De Grondkamer heeft bij beschikking van 18 augustus 2017 de pachtprijs voor de hoeve en de bedrijfsgebouwen herzien en op € 430,00 per jaar bepaald ( € 0,00 voor de hoeve en € 430,00 voor de bedrijfsgebouwen), ingaande 1 juni 2017. De wet biedt de Grondkamer niet de mogelijkheid om de pachtprijs voor de reeds verstreken jaren te herzien.
De pachtkamer kan in geval van vermindering van pachtgenot ten gevolge van een gebrek de pachtprijs in een daarmee overeenstemmende mate verminderen vanaf de dag waarop de pachter behoorlijk kennis heeft gegeven van het gebrek totdat het gebrek is verholpen (artikel 7:340 BW).
Bij de beoordeling van de vordering tot vermindering van de pachtprijs neemt de pachtkamer in aanmerking dat de hoeve bij het aangaan van de pachtovereenkomst al in een slechte staat van onderhoud was. Partijen waren daarmee bekend. [pachter] wist waar hij aan begon. Partijen hebben er voor gekozen om de hoeve en de bedrijfsgebouwen toch deel te laten uitmaken van de pachtovereenkomst, ook al was [pachter] toen al niet van plan in de hoeve te gaan wonen (tussenvonnis onder 3.3.3.). [pachter] heeft [verpachters] regelmatig schriftelijk gemeld dat er schade aan de hoeve was. [verpachters] hebben naar aanleiding van klachten van [pachter] in ieder geval twee keer enige schade aan het dak van de hoeve laten herstellen (in 2001 en 2004). De facturen die daarmee waren gemoeid hebben zij overgelegd. Kennelijk hebben de schades voor [pachter] in de loop der jaren geen aanleiding gevormd om een vermindering dan wel herziening van de pachtprijs te vorderen/verzoeken.
De gebreken aan de hoeve zijn ten gevolge van het instorten van een deel van het dak ten opzichte van de aanvangssituatie aanmerkelijk toegenomen. [pachter] heeft [verpachters] bij brief van 12 januari 2015 daarvan in kennis gesteld. [verpachters] hebben daarop geen enkele actie ondernomen.
In verband met instortingsgevaar is in 2015 door de [gemeente] een hek om de hoeve geplaatst. Vanaf 2015 is geen enkel gebruik van de hoeve meer mogelijk.
Die aanmerkelijke toename van de gebreken aan de hoeve brengen een vermindering van het pachtgenot met zich op grond waarvan een vermindering van de pachtprijs is gerechtvaardigd. Voor de verminderde pachtprijs zoekt de pachtkamer aansluiting bij de beslissing van de Grondkamer van 18 augustus 2017. De pachtprijs voor de hoeve wordt verminderd tot € 0,00 per jaar, ingaande 1 januari 2015.
Wat de bedrijfsgebouwen betreft geldt dat de vrijstaande schuur bij aanvang van de pachtovereenkomst in goede staat en de kippenschuren in slechte staat verkeerden. [pachter] heeft [verpachters] bij brief van 28 juni 2016 geïnformeerd over de schade die aan het dak van de vrijstaande schuur was ontstaan ten gevolge van het noodweer op 23 juni 2016. [verpachters] hebben die schade niet laten verhelpen. [pachter] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat het pachtgenot van de vrijstaande schuur sindsdien is verminderd. Voor de vermindering van de pachtprijs van de bedrijfsgebouwen wordt eveneens aansluiting gezocht bij de beslissing van de Grondkamer van 18 augustus 2017. De pachtprijs voor de bedrijfsgebouwen wordt met ingang van 1 juli 2016 verminderd tot € 430,00 per jaar.
Het vorenstaande leidt ertoe dat de vordering van [verpachters] tot betaling van de niet betaalde wettelijke pachtverhogingen over de jaren 2010 tot en met 2014, vermeerderd met de wettelijke rente over de respectieve vervaldata en verminderd met hetgeen [pachter] ter zake reeds heeft betaald, kan worden toegewezen. Hierbij wordt opgemerkt dat partijen in de pachtovereenkomst zijn overeengekomen dat de wettelijke rente zal zijn verschuldigd (
nietde wettelijke handelsrente) én dat het artikel ter zake de wettelijke handelsrente is ingevoerd na de totstandkoming van de pachtovereenkomst (in werking getreden in 2002), zodat ook om die reden (niet meer dan) de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW is verschuldigd.
De door [pachter] onder 3.4.
B. gevorderde verklaring voor recht en de voorwaardelijke tegenvordering voor zover die ziet op terugbetaling van de pachtprijs voor de periode van 2010 tot en met 2014 worden daarom afgewezen.