ECLI:NL:RBOBR:2018:6735

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
7 mei 2018
Publicatiedatum
16 mei 2019
Zaaknummer
01/865083-16
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorhanden hebben van meerdere vuurwapens en munitie met bijbehorende straffen

Op 7 mei 2018 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van meerdere vuurwapens en munitie. De zaak werd behandeld door een meervoudige kamer in 's-Hertogenbosch. De verdachte was op 29 juni 2016 in Liempde, gemeente Boxtel, aangehouden met een aanzienlijke hoeveelheid vuurwapens en munitie, waaronder een semi-automatisch pistool en een revolver. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. Tijdens de zitting op 23 april 2018 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De officier van justitie stelde dat de feiten wettig en overtuigend bewezen konden worden, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte voor een van de feiten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de feiten 1 en 2, maar sprak hem vrij van feit 3. De rechtbank legde een gevangenisstraf van zes weken op, met aftrek van voorarrest, en een taakstraf van 240 uur. Daarnaast werden de in beslag genomen wapens en munitie onttrokken aan het verkeer. De rechtbank overwoog dat het ongecontroleerde bezit van vuurwapens en munitie een ernstige inbreuk op de rechtsorde vormt en dat de verdachte onaanvaardbare risico's had genomen. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de tijd die sinds de feiten was verstreken, maar vond dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk was voor de normhandhaving.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats ’s-Hertogenbosch,
Team strafrecht
Parketnummer: 01/865083-16
Datum uitspraak: 07 mei 2018
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1967] ,
wonende te [woonplaats 1] , [adres] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 23 april 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 15 maart 2018.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 29 juni 2016 te Liempde, gemeente Boxtel
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
- een semi-automatisch single-action centraalvuur pistool, merk BBM, model 315 auto, kaliber 6,35 mm en/of
- een double-action centraalvuur revolver, merk Nagant 1895, kaliber 7,62 Nagant en/of
- een semi-automatisch double-action centraalvuur pistool, merk Erma, model EGP 55, kaliber 6,35 mm en/of
- een semi-automatisch double-action centraalvuur pistool, merk CZ, model 75 Compact, kaliber 9 mm Luger (9x19 mm) en/of
- een semi-automatisch randvuur kogelgeweer, merk Cooey, model 64B, kaliber .22 long rifle en/of
- een double-action centraalvuur alarmrevolver, merk Kimar, model Python, kaliber .380 knal en/of
- 28 centraalvuur kogelpatronen, kaliber 6,35 mm en/of
- 7 centraalvuur kogelpatronen, kaliber .32 Smith & Wesson Long en/of
- 5 centraalvuur kogelpatronen, kaliber 6,35 mm en/of
- 5 centraalvuur kogelpatronen, kaliber 9 mm Luger (9x19 mm) en/of - 20 centraalvuur kogelpatronen, kaliber 9 mm Luger (9x19 mm) en/of
- 28 randvuur kogelpatronen, kaliber .22 long rifle en/of
- 39 centraalvuur knalpatronen, kaliber 9 mm RK (Rand / Revolver Knall) en/of
- 7 centraalvuur kogelpatronen, kaliber 9 mm Luger en/of
- 1 centraalvuur kogelpatroon, kaliber .32 Smith & Wesson Long en/of
- 1 centraalvuur kogelpatroon, kaliber 9 mm en/of
- 7 centraalvuur kogelpatronen, kaliber 9 mm Luger (9x19 mm) en/of
- 1 centraalvuur kogelpatroon, kaliber 9 mm Luger en/of
- 1 centraalvuur kogelpatroon, kaliber .32 Smith & Wesson Long en/of
- 1 randvuur kogelpatroon, kaliber .22 long rifle,
in elk geval (vuur)wapens en/of munitie in de zin van categorie II en/of III
van de Wet Wapens en Munitie voorhanden heeft gehad;
(artikel 26 lid 1 Wet wapens en munitie)
2.
hij op of omstreeks 29 juni 2016 te Liempde, gemeente Boxtel
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
- een geluiddemper voor een vuurwapen en/of
- een veerdrukwapen, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een bestaand vuurwapen (te weten een kogelgeweer van het merk Accuracy International, type AICS kit voor Remington 700 geweer) en/of
- een imitatiepistool, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een bestaand vuurwapen (te weten een pistool van het merk Walther, model PP),
in elk geval (een) wapen(s) van categorie I van de Wet Wapens en Munitie voorhanden heeft gehad;
(artikel 13 lid 1 Wet wapens en munitie)
3.
hij op of omstreeks 29 juni 2016 te Liempde, gemeente Boxtel
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
- een rolmops en/of
- een motor (merk Harley Davidson) en/of
- een aanhanger (merk Humbaur) en/of
- een aanhanger (merk Böckmann)
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad,
terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die rolmops en/of die motor (merk Harley Davidson) en/of die aanhangers (merk Humbaur en/of Böckmann) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed betrof;
(artikel 416 Wetboek van Strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de drie ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Ten aanzien van feit 3 heeft de officier van justitie opgemerkt dat het door verdachte geschetste alternatieve scenario geen steun vindt in het dossier. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er ten aanzien van de rolmops sprake is van opzetheling, aangezien verdachte wist dat de rolmops van diefstal afkomstig was. Ten aanzien van de motor van het merk Harley Davidson en de twee aanhangers is sprake van schuldheling omdat verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de goederen van diefstal afkomstig waren.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van feit 1 en 2 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van feit 3 heeft de verdediging vrijspraak bepleit nu het feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Hiertoe is onder meer het navolgende aangevoerd. Verdachte is keurmeester van grondverzetmachines . De rolmops was eigendom van een klant en de klant had verdachte opdracht gegeven de rolmops te keuren. Verdachte had afgesproken dat de rolmops ’s avonds door de klant op zijn terrein neergezet zou worden en dat is ook gebeurd. Het was de bedoeling dat het apparaat de volgende dag door verdachte gekeurd zou worden. Verdachte wist niet dat het apparaat van diefstal afkomstig was. Verdachte heeft hier bij zijn aanhouding al over verklaard. Verdachte heeft de politie de pincode van zijn telefoon gegeven en hij heeft verteld dat de klant onder de naam “ [alias] ” in zijn contacten stond. Ook heeft hij de politie er op gewezen dat het laatst gebelde telefoonnummer het telefoonnummer van de klant betrof. Desondanks heeft de politie nagelaten de verklaring van verdachte te verifiëren. Datzelfde geldt voor de motor van het merk Harley Davidson en de twee aanhangers. Deze goederen waren eigendom van de [persoon] en verdachte hield de goederen als borg onder zich omdat hij nog € 150.000 tegoed had van [persoon] . Verdachte wist niet dat dat de motor en aanhangers van diefstal afkomstig waren. Verdachte is wel nagegaan of de goederen als gestolen geregistreerd stonden op de [website] ., maar dat bleek niet het geval te zijn. Verdachte heeft hierover verklaard bij de politie en hij heeft de politie de contactgegevens van [persoon] verstrekt. De politie heeft ook ten aanzien van deze goederen nagelaten de verklaring van verdachte te verifiëren.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de inhoud van de hierna genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte deze feiten tezamen en in vereniging met een ander heeft gepleegd, zodat verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging (partieel) zal worden vrijgesproken.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 3 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt dat verdachte een verklaring heeft afgelegd omtrent de herkomst van de goederen die naar het oordeel van de rechtbank voldoende concreet, min of meer verifieerbaar en niet reeds op voorhand onaannemelijk is. Desondanks is nagelaten de verklaring van verdachte te verifiëren en nader onderzoek te verrichten naar de herkomst van de goederen. Op grond van het dossier kan dan ook niet worden vastgesteld dat verdachte wist dat de goederen van misdrijf afkomstig waren. Aangezien verdachte heeft onderzocht of de motor en aanhangers die hij uit hoofde van borg onder zich had, in Nederland als gestolen geregistreerd stonden op de [website] en dit geen resultaten opleverde, kan ook niet gesteld worden dat verdachte redelijkerwijs had kunnen of moeten vermoeden dat deze goederen gestolen waren.
De bewijsmiddelen.
De hierna te noemen pagina’s maken deel uit van het einddossier van de Politie, eenheid Oost-Brabant, Teamrecherche Meijerij, dossiernummer 2016144867, afgesloten op 16 november 2016, aantal doorgenummerde pagina’s: 454. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen opgenomen in genoemd einddossier.

Verklaring verdachte,afgelegd ter terechtzitting d.d. 23 april 2018

Relaas [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3], proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 juni 2016 [pagina 167 t/m 169]

Relaas [verbalisant 4], proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 juni 2016 [pagina 187]

Relaas [verbalisant 5], proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming woning d.d. 30 juni 2016 [pagina 219 t/m 221]

Relaas [verbalisant 5], proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming perceel d.d. 30 juni 2016 [pagina 225 t/m 226]

Kennisgeving van inbeslagnemingartikel 94 Wetboek van Strafvordering d.d. 29 juni 2016 [pagina 361 t/m 369]

Kennisgeving van inbeslagnemingartikel 94 Wetboek van Strafvordering d.d. 29 juni 2016 [pagina 370 en 371]

Kennisgeving van inbeslagnemingartikel 94 Wetboek van Strafvordering d.d. 28 juli 2016 [pagina 411 t/m 414]

Relaas [verbalisant 5], proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 juni 2016 [pagina 228 t/m 230]

Relaas [verbalisant 6] ,proces-verbaal onderzoek wapen d.d. 9 augustus 2016 [pagina 231 t/m 333]
Gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering zijn de hiervoor genoemde bewijsmiddelen niet uitgewerkt.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
Feit 1:
op 29 juni 2016 te Liempde, gemeente Boxtel,
- een semi-automatisch single-action centraalvuur pistool, merk BBM, model 315 auto, kaliber 6,35 mm en
- een double-action centraalvuur revolver, merk Nagant 1895, kaliber 7,62 Nagant en
- een semi-automatisch double-action centraalvuur pistool, merk Erma, model EGP 55, kaliber 6,35 mm en
- een semi-automatisch double-action centraalvuur pistool, merk CZ, model 75 Compact, kaliber 9 mm Luger (9x19 mm) en
- een semi-automatisch randvuur kogelgeweer, merk Cooey, model 64B, kaliber .22 long rifle en
- een double-action centraalvuur alarmrevolver, merk Kimar, model Python, kaliber .380 knal,
(vuur)wapens in de zin van categorie III van de Wet Wapens en Munitie voorhanden heeft gehad;
en
op 29 juni 2016 te Liempde, gemeente Boxtel,
- 28 centraalvuur kogelpatronen, kaliber 6,35 mm en
- 7 centraalvuur kogelpatronen, kaliber .32 Smith & Wesson Long en
- 5 centraalvuur kogelpatronen, kaliber 6,35 mm en
- 5 centraalvuur kogelpatronen, kaliber 9 mm Luger (9x19 mm) en
- 20 centraalvuur kogelpatronen, kaliber 9 mm Luger (9x19 mm) en
- 28 randvuur kogelpatronen, kaliber .22 long rifle en
- 39 centraalvuur knalpatronen, kaliber 9 mm RK (Rand / Revolver Knall) en
- 7 centraalvuur kogelpatronen, kaliber 9 mm Luger en
- 1 centraalvuur kogelpatroon, kaliber .32 Smith & Wesson Long en
- 1 centraalvuur kogelpatroon, kaliber 9 mm en
- 7 centraalvuur kogelpatronen, kaliber 9 mm Luger (9x19 mm) en
- 1 centraalvuur kogelpatroon, kaliber 9 mm Luger en
- 1 centraalvuur kogelpatroon, kaliber .32 Smith & Wesson Long en
- 1 randvuur kogelpatroon, kaliber .22 long rifle,
munitie in de zin van categorie III van de Wet Wapens en Munitie voorhanden heeft gehad;
Feit 2:
op 29 juni 2016 te Liempde, gemeente Boxtel,
- een geluiddemper voor een vuurwapen en
- een veerdrukwapen, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een bestaand vuurwapen (te weten een kogelgeweer van het merk Accuracy International, type AICS kit voor Remington 700 geweer) en
- een imitatiepistool, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een bestaand vuurwapen (te weten een pistool van het merk Walther, model PP),
wapens van categorie I van de Wet Wapens en Munitie voorhanden heeft gehad.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van de feiten.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straffen.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte ter zake van feit 1, 2 en 3 wordt opgelegd een gevangenisstraf van 16 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte reeds heeft doorgebracht in voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de strafeis van de officier van justitie te fors is. Onder verwijzing naar het tijdsverloop sinds het plegen van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, het advies van de reclassering, de persoonlijke omstandigheden van verdachte, de grote gevolgen die de verdenkingen reeds met zich mee hebben gebracht alsmede de gevolgen die een gevangenisstraf met zich zou meebrengen, heeft de verdediging bepleit af te zien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf en te volstaan met de oplegging van een (maximale) taakstraf. Voorts heeft de verdediging verzocht het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen.
Het oordeel van de rechtbank.
Algemeen
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Voorts houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon van verdachte en diens persoonlijke omstandigheden. Daarnaast heeft de rechtbank bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
Strafverzwarende omstandigheden
Verdachte heeft gehandeld in strijd met de Wet Wapens en Munitie nu hij een grote hoeveelheid (geladen) vuurwapens, wapens en munitie voorhanden heeft gehad in zijn woning en in zijn loods. Het ongecontroleerde bezit van (vuur)wapens en munitie leidt tot gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Wapens worden niet zelden gebruikt bij het begaan van strafbare feiten, zoals gewapende overvallen of bedreigingen, en circuleren veelvuldig in het criminele circuit. Het onbevoegd voorhanden hebben van een geladen vuurwapen maakt dan ook een ernstige inbreuk op de rechtsorde en brengt een onaanvaardbaar risico met zich voor de veiligheid van personen. Dit handelen moet daarom worden tegengegaan door hier streng tegen op te treden. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de (geladen) (vuur)wapens en munitie voorhanden heeft gehad ter beveiliging van zichzelf en zijn partner, aangezien hij in het verleden ernstig bedreigd en mishandeld zou zijn door leden van een motorbende. De rechtbank overweegt dat dit geen excuus is om deze wapens en munitie voorhanden te hebben en aldus dergelijk ernstige strafbare feiten te plegen. Hij had zichzelf en anderen hiermee ernstig in gevaar kunnen brengen en heeft onaanvaardbare risico’s gelopen die fatale gevolgen hadden kunnen hebben. Verdachte had anders kunnen en moeten handelen dan hij heeft gedaan. De rechtbank rekent dit verdachte aan. Daarnaast hebben de door verdachte gepleegde strafbare feiten grote onrust veroorzaakt in de plaatselijke gemeenschap en heeft ook daarbuiten gevoelens van angst en onveiligheid opgeroepen.
Strafmatigende omstandigheden
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de omstandigheid dat de door verdachte gepleegde strafbare feiten, gelet op de persoon van verdachte, kennelijk gezien moeten worden als een eenmalige misstap die ingegeven is door de bedreigende situatie waarin verdachte zich heeft gevoeld. Verdachte heeft er blijk van gegeven dat hij de ernst van de door hem gepleegde feiten en de onaanvaardbaarheid van de risico’s die hij heeft genomen inziet. Voorts houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte de gepleegde strafbare feiten in een vroeg stadium van het onderzoek heeft toegegeven en ook verder zijn volledige medewerking aan dat onderzoek heeft verleend. Daar komt bij dat sinds het tijdstip waarop de door hem gepleegde strafbare feiten hebben plaatsgehad geruime tijd is verstreken, terwijl verdachte, voor zover nu bekend, in deze periode geen nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd. De rechtbank houdt bij de bepaling van de strafmaat ook rekening met de inhoud van het rapport van de reclassering van 21 november 2017, waarin geadviseerd wordt in geval van een veroordeling aan verdachte een taakstraf op te leggen. Voorts is gebleken dat verdachte zelf is getroffen door de gevolgen van de door hem gepleegde strafbare feiten in die zin dat verdachte zijn riante en voordelige huurwoning in [woonplaats 2] is kwijtgeraakt, waar tevens zijn bedrijf gevestigd was. Verdachte woont nu in een kleinere en duurdere woning in [woonplaats 1] en hij is genoodzaakt geweest zijn bedrijf elders te vestigen.
De strafsoort, strafmaat en strafmodaliteit
De verdediging heeft verzocht te volstaan met de oplegging van een (maximale) taakstraf aan verdachte. De rechtbank wijst erop dat voornoemde oriëntatiepunten alleen al een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voorschrijven voor de duur van drie maanden voor het voorhanden hebben van één vuurwapen. In de onderhavige situatie heeft verdachte vijf vuurwapens voorhanden gehad, een aantal andere wapens én een grote hoeveelheid munitie. De rechtbank is dan ook - gelet op de grote hoeveelheid (vuur)wapens en munitie die verdachte voorhanden heeft gehad, de aard en ernst van de gepleegde feiten alsmede de straffen die blijkens de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten opgelegd dienen te worden ter zake van dergelijke feiten - van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Volstaan met het enkel opleggen van een taakstraf zou naar het oordeel geen recht doen aan de ernst van het bewezen verklaarde.
Hoewel voornoemde oriëntatiepunten hogere straffen voorschrijven, overweegt de rechtbank dat zij in de tijd die sinds het plegen van de feiten is verstreken, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, de persoonlijke omstandigheden van verdachte alsmede de grote gevolgen die de verdenkingen reeds met zich mee hebben gebracht, aanleiding ziet af te wijken van de oriëntatiepunten en een lichtere straf op te leggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, die overigens gebaseerd is op een bewezenverklaring van alle drie de ten laste gelegde feiten. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank niet een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen zoals gevorderd, maar een kortdurende gevangenisstraf naast een maximale taakstraf. In dit verband overweegt de rechtbank dat de eis van de officier van justitie er op neerkomt dat verdachte 8 maanden onvoorwaardelijk naar de gevangenis zou moeten. De straf die de rechtbank aan verdachte zal opleggen houdt rekening met de vrijspraak ten aanzien van feit 3. De rechtbank ziet geen aanleiding om daarnaast nog een voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van twee jaar op te leggen, nu inmiddels bijna twee jaar zijn verstreken sinds het plegen van de feiten en het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis op 4 juli 2016 is geschorst en verdachte zich sindsdien aan alle voorwaarden heeft gehouden. Verdachte heeft gedurende deze twee jaren maandelijks contact gehad met de reclassering en hij heeft zich - voor zover nu bekend - niet schuldig gemaakt aan nieuwe strafbare feiten. De rechtbank vertrouwt er op dat verdachte lering heeft getrokken uit het verleden en niet opnieuw de fout in zal gaan.
Conclusie
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank aan verdachte opleggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes weken, met aftrek van de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze gevangenisstraf in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte opleggen een maximale taakstraf van 240 uur. Voor het geval de verdachte de taakstraf niet naar behoren vervult, zal de rechtbank bevelen dat aan hem vervangende hechtenis zal worden opgelegd voor de hierna te vermelden duur.

Beslag.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de onder verdachte in beslaggenomen goederen, te weten alle wapens en munitie, zoals vermeld op de beslaglijst onder nummer 1 tot en met 17, dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Ten aanzien van de motor, de twee aanhangers en de Mercedes-Benz Vito heeft de officier van justitie opgemerkt dat de raadkamer van de rechtbank de teruggave heeft gelast aan de rechthebbenden. De officier van justitie vordert dat de rechtbank beslist dat deze goederen definitief teruggegeven kunnen worden aan de rechthebbenden.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van het standpunt van de officier van justitie tot onttrekking aan het verkeer van de onder verdachte in beslaggenomen wapens en munitie. De verdediging heeft opgemerkt dat er door de raadkamer van de rechtbank reeds beslist is op de overige onder verdachte inbeslaggenomen goederen, zodat daar geen beslissing meer over dient te volgen.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen, te weten alle wapens en munitie zoals vermeld op de beslaglijst onder nummer 1 tot en met 17, aan het verkeer onttrokken dienen te worden verklaard, omdat blijkens het onderzoek ter terechtzitting deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet.
Aangezien de raadkamer van de rechtbank reeds heeft beslist tot teruggave aan de rechthebbenden van de overige onder verdachte inbeslaggenomen goederen, zijn er naar het oordeel van de rechtbank geen goederen meer waarover beslist dient te worden.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 9, 22c, 22d, 57, 36b, 36c.
Wet wapens en munitie art. 13, 26, 55.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:

spreekt verdachte vrij van het onder 3 ten laste gelegde feit.

verklaart de feiten zoals ten laste gelegd onder
feit 1 en 2 bewezenzoals hiervoor is omschreven.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en Munitie, en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en Munitie, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 2:

handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet Wapens en Munitie, meermalen gepleegd
verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende straffen.
T.a.v. feit 1, feit 2:

gevangenisstrafvoor de duur van
6 wekenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht
De rechtbank
heft ophet tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is op 4 juli 2016 reeds geschorst.
T.a.v. feit 1, feit 2:

taakstrafvoor de duur van
240 urensubsidiair 120 dagen hechtenis
T.a.v. feit 1, feit 2:

onttrekking aan het verkeervan de wapens en munitie zoals vermeld op de beslaglijst d.d. 14 maart 2018, te weten:
01. een wapen, kleur zwart, KIMAR PYTHON 380k, G1028294 02. 39 stuks munitie, WALTHER, 9mm knal, G1028308 03. 3 stuks munitie, G1028305 04. een wapen, kleur zilver, NAGANT 1895, revolver met 7 patronen, G1028309 05. een wapen, kleur groen, G1028318 06. een wapen, kleur zwart, BMM 315 auto, alarmpistool, G1028545 07. 28 stuks munitie, patroon, G1028553 08. 7 stuks munitie, patroon, 9 mm luger, G1028554 09. een wapen, WINCHESTER 64b, G1042916
10. 28 stuks munitie, RWS velocity, G1042920 11. een wapen, WINCHESTER, geluiddemper, G1042922
12. een wapen, kleur zwart/groen, imitatie, G1042930
13. een wapen, ERMA gp55, alarmpistool, G1042947 14. 5 stuks munitie, magazijn met 5 patronen, G1042951 15. een wapen, kleur zwart, CZ 75, 9mm luger, G1042953
16. 20 stuks munitie, SELLIER&BELLOT, 9mm luger, G1042955
17. 9 stuks munitie, SELLIER&BELLOT, 8 scherpe en 1 knalpatroon, G1045483
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.M. Klinkenbijl, voorzitter,
mr. M.T. van Vliet en mr. W.F. Koolen, leden,
in tegenwoordigheid van mr. F.E.M. de Haas, griffier,
en is uitgesproken op 7 mei 2018.