ECLI:NL:RBOBR:2018:6565
Rechtbank Oost-Brabant
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Wijziging van de lijst der geldelijke regelingen in het kader van de Wet inrichting landelijk gebied
In deze beschikking van de Rechtbank Oost-Brabant, uitgesproken op 14 november 2018, is het beroep van verzoeker tegen de lijst der geldelijke regeling (LGR) voor het herverkavelingsblok ‘Weerijs-Zuid’ gegrond verklaard. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. I.E. Duijts, had bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van de LGR door het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant. De procedure begon met een besluit van 15 mei 2018, waarbij de LGR was vastgesteld en ter inzage was gelegd van 24 mei tot en met 4 juli 2018. Verzoeker stelde dat de Montenslaan ten onrechte als openbare weg was beschouwd en dat er een onterecht nihil inbreng had plaatsgevonden.
Tijdens de zitting op 3 oktober 2018 hebben verzoeker en verweerder overeenstemming bereikt over de wijziging van de LGR. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van verzoeker gegrond is en heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank heeft bepaald dat onder de verrekenposten een bedrag van € 7.499,00 extra moet worden opgenomen, zodat het totaal door verweerder te ontvangen bedrag € 10.990,00 bedraagt. De proceskosten zijn begroot op € 834,00, inclusief griffierecht en salaris van de gemachtigde.
Deze beschikking is openbaar uitgesproken en biedt een belangrijke uitspraak over de toepassing van de Wet inrichting landelijk gebied en de procedures rondom de geldelijke regelingen in het kader van herverkaveling.