ECLI:NL:RBOBR:2018:6565

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 november 2018
Publicatiedatum
9 januari 2019
Zaaknummer
C/01/335808 EX RK 18-110
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de lijst der geldelijke regelingen in het kader van de Wet inrichting landelijk gebied

In deze beschikking van de Rechtbank Oost-Brabant, uitgesproken op 14 november 2018, is het beroep van verzoeker tegen de lijst der geldelijke regeling (LGR) voor het herverkavelingsblok ‘Weerijs-Zuid’ gegrond verklaard. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. I.E. Duijts, had bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van de LGR door het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant. De procedure begon met een besluit van 15 mei 2018, waarbij de LGR was vastgesteld en ter inzage was gelegd van 24 mei tot en met 4 juli 2018. Verzoeker stelde dat de Montenslaan ten onrechte als openbare weg was beschouwd en dat er een onterecht nihil inbreng had plaatsgevonden.

Tijdens de zitting op 3 oktober 2018 hebben verzoeker en verweerder overeenstemming bereikt over de wijziging van de LGR. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van verzoeker gegrond is en heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank heeft bepaald dat onder de verrekenposten een bedrag van € 7.499,00 extra moet worden opgenomen, zodat het totaal door verweerder te ontvangen bedrag € 10.990,00 bedraagt. De proceskosten zijn begroot op € 834,00, inclusief griffierecht en salaris van de gemachtigde.

Deze beschikking is openbaar uitgesproken en biedt een belangrijke uitspraak over de toepassing van de Wet inrichting landelijk gebied en de procedures rondom de geldelijke regelingen in het kader van herverkaveling.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rekestnummer: C/01/335808 / EX RK 18-110
Beschikking van 14 november 2018
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
gemachtigde mr. I.E. Duijts (voorheen mr. C.B.G.M. Foolen) te Tilburg,
tegen
Het College van GEDEPUTEERDE STATEN van de provincie Noord-Brabant,
zetelend te 's-Hertogenbosch,
verweerder,
gemachtigde mr. M.A.T.L.Thijssen te ‘s-Hertogenbosch.

1.De procedure

1.1.
Bij besluit van 15 mei 2018 heeft verweerder de lijst der geldelijke regeling, als bedoeld in artikel 62 Wet inrichting landelijk gebied (Wilg), voor het herverkavelingsblok ‘Weerijs-Zuid’ (hierna: LGR) vastgesteld. De LGR heeft ter inzage gelegen van 24 mei 2018 tot en met 4 juli 2018.
1.2.
Bij verzoekschrift van 2 juli 2018, ontvangen op de griffie van deze rechtbank op 3 juli 2018, heeft verzoeker beroep ingesteld tegen de LGR. De door verzoeker in het verzoekschrift ingebrachte grief tegen de LGR houdt -zakelijk weergegeven- het volgende in:
Verzoeker is van mening dat de Montenslaan ten onrechte als openbare weg is beschouwd en tegen nihil inbreng is uitgeruild.
1.3.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Verweerder heeft tevens algemene stukken in het geding gebracht. Daaronder bevinden zich de Nota van zienswijzen Lijst Geldelijke Regelingen landinrichting Weerijs-Zuid, de Nadere Regels voor de schatting als bedoeld in artikel 68 van de Wilg voor het herverkavelingsblok Weerijs-Zuid, voorbeeldbedrijven ten behoeve van de schatting, de algemene bepalingen bij de LGR Weerijs-Zuid, de voorlopige kostenopgave LGR Weerijs-Zuid, het besluit vaststelling ruilplan Weerijs-Zuid van 1 september 2015 en het besluit van verweerder van 18 september 2018, waarbij mr. M.A.T.L. Thijssen en mr. H.J.W. Leenen zijn gemachtigd om namens verweerder schriftelijk verweer te voeren en verweerder te vertegenwoordigen bij de mondelinge behandeling door de rechtbank.
1.4.
Het beroep van verzoeker is op 3 oktober 2018 op de zitting behandeld. Verzoeker is daarbij verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is verschenen bij zijn gemachtigde mr. M.A.T.L. Thijssen. Deze werd bijgestaan door ing. [naam medewerker provincie] van de provincie, [naam bodemdeskundige] , bodemdeskundige, [naam taxateur] , taxateur en ing. [naam medewerker kadaster] van het Kadaster.
1.5.
Na de behandeling is uitspraak bepaald.

2.De LGR

2.1.
Het individuele overzicht LGR dat betrekking heeft op verzoeker, is aan deze beschikking gehecht.

3.De beoordeling

3.1.
Op de zitting hebben verzoeker en verweerder overeenstemming bereikt en verzocht te bepalen dat de LGR dient te worden gewijzigd in die zin dat onder de verrekenposten een bedrag van € 7.499,00 te ontvangen door eigenaar extra wordt opgenomen zodat het totaal door verweerder te ontvangen bedrag € 10.990,00 bedraagt.
3.2.
Dat betekent dat het ingestelde beroep van verzoeker gegrond is. Daarin ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten. Deze begroot de rechtbank op € 291,00 griffierecht en € 543,00 salaris gemachtigde.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
verklaart het beroep gegrond,
4.2.
bepaalt dat de lijst der geldelijke regelingen ten aanzien van verzoeker dient te worden gewijzigd in die zin dat onder de verrekenposten een bedrag van € 7.499,00 te ontvangen door eigenaar extra wordt opgenomen, zodat het totaal door verweerder te ontvangen bedrag € 10.990,00 bedraagt.
4.3.
veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker, begroot op € 834,00.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.K.B. van Daalen en in het openbaar uitgesproken op 14 november 2018.