ECLI:NL:RBOBR:2018:6562

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
27 december 2018
Publicatiedatum
7 januari 2019
Zaaknummer
6601197 / 18-597
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Instapweigering en geldige instapkaart in luchtvaartzaak

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant op 27 december 2018, hebben eisers, wonende in Frankrijk, een vordering ingesteld tegen Ryanair, gevestigd in Ierland, wegens instapweigering op een geboekte vlucht van Eindhoven naar Marseille op 17 april 2016. De eisers, vertegenwoordigd door mr. E.L. Heenk van Green Claim B.V., vorderden compensatie op grond van de Europese Verordening 261/2004, die passagiers beschermt bij instapweigering. Ryanair, vertegenwoordigd door mr. A.C.J. Houwers van Dirkzwager advocaten & notarissen, voerde aan dat de eisers niet over toereikende reisdocumenten beschikten, waardoor de instapweigering gerechtvaardigd was.

De rechtbank oordeelde dat de eisers tijdig hadden ingecheckt en dat Ryanair hen ten onrechte de toegang tot de vlucht had geweigerd. De rechtbank concludeerde dat de reisdocumenten van de eisers, hoewel niet perfect, voldoende waren om als geldige instapkaarten te worden aangemerkt. De rechtbank wees de vordering van de eisers toe, inclusief compensatie van € 589,94 en buitengerechtelijke kosten van € 107,07. Ryanair werd veroordeeld in de proceskosten en de wettelijke rente over de toegewezen bedragen.

Deze uitspraak benadrukt de rechten van passagiers onder de Europese regelgeving en de verplichtingen van luchtvaartmaatschappijen bij instapweigering. De rechtbank bevestigde dat de voorwaarden voor instap en de geldigheid van reisdocumenten duidelijk moeten zijn, en dat luchtvaartmaatschappijen hun verantwoordelijkheden moeten nakomen.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats Eindhoven
Zaaknummer : 6601197 / 18-597
Uitspraak : 27 december 2018
Beschikking op grond van Verordening (EG) nr. 861/2007, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2015/2421, in de zaak van:

1.[eiseres sub 1] ,

wonende te [woonplaats] (Frankrijk),
2. [eiser sub 2] ,
wonende te [woonplaats] (Frankrijk),
eisers,
gemachtigde: mr. E.L. Heenk, Green Claim B.V.,
t e g e n
de vennootschap naar buitenlands recht
Ryanair Ltd.,
gevestigd te Swords, Co. Dublin, Ierland,
verweerster,
gemachtigde: mr. A.C.J. Houwers, Dirkzwager advocaten & notarissen.

1.Het verloop van het geding

1.1.
Dit blijkt uit het volgende:
het vorderingsformulier A van de verordening (EG) nr. 861/2007 met producties;
het verweerschrift met producties;
de conclusie van repliek met productie;
e conclusie van dupliek.
1.2.
Tot slot is een datum voor beschikking bepaald.
Partijen worden hierna als " [eisers] " en "Ryanair" aangeduid.

2.De feiten

2.1.
[eisers] hadden een vlucht geboekt voor 17 april 2016, 10.00 uur, met vluchtnummer FR6506 van Eindhoven Airport, Nederland naar Marseille Airport, Frankrijk. Ryanair heeft deze vlucht uitgevoerd overeenkomstig het vluchtschema.
2.2.
[eisers] zijn niet toegelaten tot de vlucht. Zij hebben zich op 17 april 2016 op Eindhoven Airport gemeld met de reisdocumenten zoals in kopie overgelegd bij productie 3 bij het vorderingsformulier.
2.3.
Omdat [eisers] niet werden toegelaten zijn zij met alternatieve vervoersmiddelen naar hun eindbestemming Marseille gereisd.
2.4.
In de algemene voorwaarden van Ryanair is, voor zover van belang, het volgende bepaald:
“[…]
6.2
Alle passagiers moeten online inchecken ophttps://www.ryanair.com/en hun boardingkaart afdrukken, behalve als zij gebruik maken van een mobiele boardingkaart (u moet voldoen aan de criteria voor het gebruik hiervan, klik hier voor de voorwaarden).
[…]
Elke boardingkaart moet afgedrukt worden op een enkel A4-blad of u kunt deze vinden op de Ryanair app op de mobiele telefoon. Klanten die niet binnen de hierboven genoemde tijden online inchecken zullen een luchthaven inchecktarief in rekening gebracht worden zoals vermeld staat in onzeGeconsolideerde Toeslagen Tabel. Klanten die geen boardingkaart (papier of mobiel) op de luchthaven kunnen laten zien zullen een bedrag in rekening worden gebracht voor het opnieuw afdrukken van een boardingkaart zoals vermeld staat in onzeGeconsolideerde Toeslagen Tabel.
6.3
Indien u geen geldige boardingkaart (papier of mobiel) bij de veiligheidsdienst in de luchthaven of bij de boarding gate kunt tonen en er is nog voldoende tijd om een nieuwe boardingkaart te verkrijgen, zullen wij u een heruitgavetoeslag in rekening brengen volgens het tarief vermeld in deGeconsolideerde Toeslagen Tabel. […]”

3.Het geschil

3.1.
[eisers] stellen, samengevat, het volgende.
Er is sprake van een instapweigering tegen hun wil, zodat zij op grond van artikel 4 lid 3 in verbinding met artikel 7 van Verordening 261/2004 (hierna: de Verordening) recht hebben op financiële compensatie van € 250,00 per persoon. Op grond van artikel 8 lid 1 onder a van de Verordening hebben zij daarnaast recht op terugbetaling van het niet gebruikte ticket, nu zij tegen hun wil zijn geweigerd en Ryanair geen vervangende vlucht(en) heeft aangeboden. Uit de Verordening blijkt niet dat onder "ticket" danwel "boeking" louter een geldige boardingkaart dient te worden verstaan. De als productie 3 overgelegde boekingsbevestiging moet worden aangemerkt als een geldig document dat recht geeft op vervoer volgens artikel 2 onder f en g van de Verordening. Uit de algemene voorwaarden van Ryanair kan niet worden opgemaakt of zij zelf nieuwe boardingkaarten dienden te printen op de luchthaven of dat Ryanair dat op dat moment in orde diende te maken; aan hen is slechts medegedeeld dat hun tickets niet geldig waren, omdat er geen datum of tijd op deze documenten vermeld was. Niet is aangegeven wat zij moesten doen om, al dan niet tegen betaling, te worden toegelaten tot de vlucht of is door medewerkers van Ryanair aangegeven dat er onvoldoende tijd was om nieuwe boardingkaarten te verkrijgen.
Weliswaar heeft Ryanair aangegeven, dat de kosten van de tickets zouden zijn gerestitueerd (ter hoogte van een bedrag van € 88,18), maar zij hebben geen bedrag ontvangen. De niet gebruikte tickets vertegenwoordigden een waarde van € 89,94.
Ondanks aanmaning en sommatie weigert Ryanair tot betaling over te gaan. Omdat Ryanair in verzuim is en [eisers] hun vordering uit handen hebben gegeven, is Ryanair wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten verschuldigd.
3.2.
Op voormelde gronden vorderen [eisers] betaling van € 589,94, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 22 december 2017 en buitengerechtelijke incassokosten van
€ 181,50 (incl. btw), eveneens te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 22 december 2017. Tot slot vorderen [eisers] veroordeling van Ryanair in de proceskosten en de nakosten.
3.3.
Ryanair voert, kort gezegd, het volgende verweer.
Er is geen sprake van een instapweigering als bedoeld in artikel 4 van de Verordening. De toegang tot vlucht FR6506 is aan [eisers] ontzegd omdat zij niet over toereikende reisdocumenten beschikten. Op de als productie 3 overgelegde reisdocumenten ontbreken diverse essentiële onderdelen, waaronder datum en tijd; ook is de barcode onvolledig; bij de gate konden de vliegtickets niet worden gescand. Door de ontbrekende informatie en de incomplete barcode is er geen sprake van een geldig ticket als bedoeld in artikel 2 sub f en g van de Verordening. [eisers] hadden een nieuwe boardingkaart kunnen printen op de luchthaven, conform de artikelen 6.2 en 6.3 van haar algemene voorwaarden, maar dat hebben zij niet gedaan. Dit alles komt voor hun rekening en risico. Zonder hiertoe gehouden te zijn heeft Rynair de ticketprijs gerestitueerd.
Primair moet de vordering van [eisers] daarom worden afgewezen met veroordeling van hen in de proceskosten en de nakosten. Subsidiair dienen de buitengerechtelijke kosten te worden afgewezen dan wel gematigd tot maximaal € 75,00. Ook de vorderingen tot vergoeding van rente en proceskosten moeten worden afgewezen.

4.De beoordeling

Toepassingsbereik Europese procedure voor geringe vorderingen en bevoegdheid rechter
4.1.
De Europese procedure voor geringe vorderingen (hierna EPGV) is – zakelijk weergegeven – in grensoverschrijdende gevallen van toepassing in burgerlijke en handelszaken, indien de waarde van een vordering, alle rente, kosten en uitgaven niet meegerekend, op het tijdstip dat het vorderingsformulier ter griffie van de rechtbank wordt ontvangen, niet meer bedraagt dan € 5.000,00, en tenminste een van de partijen haar woonplaats of haar gewone verblijfplaats heeft in een andere lidstaat dan de lidstaat van het aangezochte gerecht (artikel 2 en 3 EPGV), een en ander behoudens de in artikel 2 lid 2 van de EPGV genoemde uitzonderingen.
4.2.
De kantonrechter stelt vast dat de vordering binnen het toepassingsbereik van de EPGV valt, nu eisers in Frankrijk wonen en verweerster in Ierland gevestigd is.
4.3.
De kantonrechter stelt verder vast dat hij conform de regels in de Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken bevoegd is als Nederlandse rechter van de vordering kennis te nemen. Zie voorts LJN: BJ2979, Hof van Justitie van de EG/EU, 09-07-2009, C-204/08 (Rehder-arrest), waarin is bepaald dat in het geval van luchtvervoer van personen van een lidstaat naar een andere lidstaat op grond van een overeenkomst die is gesloten met één enkele luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert, het gerecht dat bevoegd is om kennis te nemen van een vordering tot compensatie gebaseerd op die vervoerovereenkomst en de Verordening, naar keuze van eiser het gerecht is in het rechtsgebied waarvan zich de plaats van vertrek of de plaats van aankomst van het vliegtuig bevindt, zoals deze plaatsen in die overeenkomst zijn overeengekomen.
De kantonrechter te Eindhoven is de relatief bevoegde rechter nu de overeengekomen plaats van vertrek Eindhoven was.
Is er sprake van instapweigering?
4.4.
Artikel 4 lid 3 van de Verordening regelt dat de luchtvervoerder die de vlucht uitvoert aan passagiers die tegen hun wil de toegang tot een vlucht wordt geweigerd, onmiddellijk overeenkomstig artikel 5 een compensatie betaalt en hen bijstand biedt overeenkomstig artikel 8 en 9. Centraal staat daarom de vraag of sprake is geweest van een instapweigering door Ryanair.
4.5.
In artikel 2 sub j van de Verordening is een instapweigering als volgt gedefinieerd:
“weigering om passagiers op een vlucht te vervoeren, hoewel zij zich voor instappen hebben gemeld volgens de voorwaarden van artikel 3, lid 2, zonder dat de instapweigering is gebaseerd op redelijke gronden, zoals redenen die te maken hebben met gezondheid, veiligheid of beveiliging, of ontoereikende reisdocumenten.”
Artikel 3 lid 2 van de Verordening bepaalt, voor zover hier van belang, dat de Verordening van toepassing is als de passagiers:
"(....) a) een bevestigde boeking voor de vlucht in kwestie hebben en zich – behalve in geval van annulering als bedoeld in artikel 5 – bij de incheckbalie melden,
- zoals bepaald en op de tijd die van tevoren door de luchtvaartmaatschappij, de touroperator of een erkend reisbureau schriftelijk (waaronder via elektronische weg) is aangegeven.”
4.6.
Tussen partijen is niet in geschil dat [eisers] tijdig hebben ingecheckt. Ryanair heeft echter geweigerd hen te vervoeren. Daarmee is in beginsel sprake van een instapweigering. De vraag is vervolgens of Ryanair op een redelijke grond heeft geweigerd [eisers] toe te laten tot de vlucht. Ryanair heeft als reden opgegeven dat de reisdocumenten ontoereikend waren.
Vooropgesteld wordt dat indien sprake is van een redelijke grond, geen sprake is van instapweigering in de zin van de Verordening. Er moet dus onderzocht worden of de reisdocumenten van [eisers] inderdaad als ontoereikend moeten worden aangemerkt.
4.7.1.
Als reisdocumenten hebben [eisers] , behalve een kopie van hun identiteiskaart en paspoort, als productie 3 bij het vorderingsformulier overgelegd:
I.een kopie van een reserveringsformulier met daarop het logo en de naam van Ryanair, waarop vermeld staan: - het reserveringsnummer YQMQ7Q;
- de datum en aankomst- en vertrektijden van zowel de heen- als de terugvlucht van Marseille naar Eindhoven vice versa, met vermelding van de vluchtnummers;
- de namen van [eisers] ;
- de tekst: "Statut de vol: Confirmé".
Blijkens het op dit reserveringsformulier voorkomende internetadres betreft het een boeking bij Ryanair. Volgens het formulier vindt de terugvlucht van Eindhoven naar Marseille plaats met vlucht FR 6506 op woensdag 17 april 2016 met als vertrektijd 10.00 uur en aankomsttijd 11.55 uur.
II.een kopie van (kennelijk de voor- en achterzijde van) twee kaarten, waarop het logo en de naam van Ryanair zijn afgedrukt. Op de voorzijde van deze kaarten is, voor zover hier van belang, de volgende tekst vermeld:
"AUTRE Q EIN - MRS | FR6506 Référence: YQMQ7Q Embarquement: Porte avant".Verder staan aan de voorzijde op één kaart de naam van eiseres sub 1 en stoelnummer 15B "au milieu" en op de andere kaart de naam van eiser sub 2 en stoelnummer 15A "Fenêtre". Bovendien zijn beide kaarten aan de voorzijde voorzien van een barcode. De achterzijde van de kaart betreft een reclame-uiting van "Car-Hire.Ryanair.Com".
4.7.2.
Volgens Ryanair kunnen de hierboven genoemde kaarten niet worden aangemerkt als een (geldige) instapkaart. Ryanair heeft echter niet betwist, dat deze kaarten van haar afkomstig zijn en zij heeft in het geheel niet aangegeven wat dan wèl de functie van deze kaarten is. Dat had, gelet op haar betwisting dat het hier om geldige instapkaarten gaat, wel op haar weg gelegen. Hoewel aan Ryanair kan worden toegegeven, dat op de kaarten inderdaad geen vluchtdatum en -tijdstip worden genoemd, vermelden de kaarten wel de vluchtroute (EIN - MRS), het vluchtnummer (FR6506), de stoelnummers en het referentienummer YQMQ7Q. Dit referentienummer komt overeen met het nummer op de boekingsbevestiging en die boeking heeft behalve op de heenvlucht ook betrekking op de terugvlucht op 17 april 2016 om 10.00 uur. Er kan daarom geen enkel misverstand over bestaan dat de kaarten wel degelijk betrekking hebben op de terugvlucht Eindhoven-Marseille FR6506 van 17 april 2016 om 10:00 uur. Dat er op de kaarten geen datum en tijdstip worden genoemd, is dan ook geen doorslaggevend argument om ze niet als geldige instapkaarten aan te merken.
Ook heeft Ryanair haar stelling, dat de kaarten zouden zijn voorzien van een "onvolledige" barcode, in het geheel niet toegelicht of onderbouwd. Dat had bijvoorbeeld gekund door aan te geven wat het verschil is tussen de onderhavige barcode en een juiste barcode.
4.7.3.
Dit alles leidt tot de conclusie dat het standpunt van Ryanair, dat het hier
nietgaat om geldige instapkaarten, onvoldoende is onderbouwd en daarom wordt gepasseerd. Hierbij kan nog worden opgemerkt dat noch artikel 2, aanhef en sub f en g, van de Verordening, noch (artikel 6 van) de door Ryanair aangehaalde Algemene Voorwaarden omschrijven aan welke eisen een geldige instapkaart precies moet voldoen.
4.7.4.
De stelling van Ryanair dat [eisers] op Eindhoven Airport een nieuw ticket en/of een nieuwe instapkaart hadden kunnen printen wordt als niet ter zake doende gepasseerd, omdat onvoldoende is komen vast te staan dat de door [eisers] in kopie overgelegde documenten niet toereikend waren.
4.8.
De slotsom is, dat voor de instapweigering een redelijke grond ontbreekt. Er is dus sprake van een instapweigering in de zin van de Verordening, zodat Ryanair de compensatie als bedoeld in artikel 4 lid 3 en de artikelen 7 en 8 van de Verordening is verschuldigd. De gevorderde compensatie in de vorm van tweemaal een bedrag van € 250,00 en terugbetaling van het ticket ter waarde van € 89,94 zijn daarom toewijsbaar. Ryanair beweert de ticketprijs reeds te hebben terugbetaald, doch de door haar overgelegde
"printscreen"kan niet worden aangemerkt als geldig betalingsbewijs. De gevorderde hoofdsom van € 589,94 is toewijsbaar.
buitengerechtelijke kosten en proceskosten
4.9.
[eisers] maken aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten.
De vordering tot betaling van compensatie op grond van de Verordening ziet niet op een verbintenis uit overeenkomst tot betaling van een geldsom of een verbintenis tot vergoeding van schade, vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst, of een verbintenis tot betaling van een geldsom omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding in de zin van artikel 6:87 BW. Daarom dient voor de vraag of buitengerechtelijke incassokosten zijn verschuldigd te worden aangeknoopt bij het zogenoemde rapport Voor-Werk II.
De kantonrechter oordeelt dat [eisers] voldoende hebben aangetoond en onderbouwd dat de verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten dient te worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) in plaats van aan de tarieven van het rapport Voor-Werk II, nu de tarieven neergelegd in voornoemd Besluit geacht worden redelijk te zijn. De gevorderde buitengerechtelijke kosten zullen daarom worden toegewezen tot het in het Besluit opgenomen tarief van € 107,07 inclusief btw.
De gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten is slechts toewijsbaar vanaf de dag waarop deze kosten zijn voldaan. Nu niet is gesteld of gebleken dat deze kosten al daadwerkelijk door [eisers] zijn betaald, wordt de rente over de buitengerechtelijke incassokosten afgewezen.
4.10.
Ryanair zal, als de meest in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten.
De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf veertien dagen nadat Ryanair schriftelijk tot betaling van deze kosten is aangemaand.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment al kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt Ryanair om aan [eisers] te betalen een bedrag van € 589,94, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 22 december 2017 tot de dag van voldoening;
veroordeelt Ryanair om aan [eisers] te betalen een bedrag van € 107,07 inclusief btw aan buitengerechtelijke incassokosten;
veroordeelt Ryanair in de kosten van de procedure, aan de zijde van [eisers] gevallen en tot op heden vastgesteld op € 226,00 wegens griffierecht en een bedrag van € 200,00 als bijdrage in het salaris van de gemachtigde van [eisers] , vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf veertien dagen nadat Ryanair schriftelijk tot betaling van deze kosten is aangemaand;
veroordeelt Ryanair in de kosten die na deze beschikking ontstaan, begroot op € 100,00 als bijdrage in het salaris van de gemachtigde (niet met btw belast), en te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Ryanair niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan deze beschikking heeft voldaan en er vervolgens betekening van deze beschikking heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van de betekening van de beschikking;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.J. Roeterdink, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting op donderdag 27 december 2018.