ECLI:NL:RBOBR:2018:6229

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
18 december 2018
Publicatiedatum
17 december 2018
Zaaknummer
01/993311-17
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot ladingdiefstal, opzetheling en deelname aan een criminele organisatie

Op 18 december 2018 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich samen met mededaders schuldig heeft gemaakt aan een poging tot ladingdiefstal, opzetheling en deelname aan een criminele organisatie. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank verwierp het verweer van de verdachte dat het onderzoek aan de inhoud van zijn telefoon een ernstige inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer vormde, en dat de resultaten van dat onderzoek uitgesloten moesten worden van het bewijs.

De zaak kwam aan het licht na een opsporingsonderzoek dat op 14 november 2017 werd gestart naar aanleiding van een melding over een verdachte trekker met oplegger. Tijdens het onderzoek werden verschillende voertuigen, locaties en verdachten in beeld gebracht. De rechtbank concludeerde dat de verdachte en zijn medeverdachten betrokken waren bij meerdere ladingdiefstallen en heling van gestolen goederen, waaronder sigaretten, parfums, iPhones en iPads. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte deel uitmaakte van een criminele organisatie die tot doel had het plegen van misdrijven.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich niet alleen had schuldig gemaakt aan de poging tot ladingdiefstal, maar ook aan opzetheling van gestolen goederen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De verdachte had geen legale reden om in Nederland te verblijven en had zich enkel beziggehouden met het plegen van strafbare feiten, wat leidde tot aanzienlijke schade voor de transportsector.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/993311-17
Datum uitspraak: 18 december 2018
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte 1] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van de onderzoeken ter terechtzitting van 13 maart 2018, 28 mei 2018 en 3 en 4 december 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding 12 februari 2018. Deze (voorlopige) tenlastelegging is op de terechtzitting van 28 mei 2018 aangepast conform het bepaalde in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 14 november 2017 te Hapert, gemeente Bladel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een trekker/oplegger-combinatie ( [kenteken 1] ) weg te nemen een hoeveelheid Lego, in elk geval enig(e) goed(eren) van verdachtes en/of verdachtes mededaders(') gading, geheel of ten dele toebehorende aan (een) ander(en) dan verdachte en/of verdachtes mededader(s), en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, een trekker/oplegger-combinatie ( [kenteken 2] ) naast voornoemde trekker/oplegger-combinatie ( [kenteken 1] ) heeft geparkeerd of heeft laten parkeren en/of zich - tussen beide trekker/oplegger-combinaties door/in - naar/bij voormelde trekker/oplegger-combinatie ( [kenteken 1] ) heeft begeven en/of zich tot die trekker/opleggercombinatie ( [kenteken 1] ) heeft gericht, waarna verdachte en/of (een van) verdachtes mededader(s) (vervolgens) middels door hem/hen, verdachte en/of verdachtes mededader(s), meegenomen/-gevoerd gereedschap in die trekker/oplegger-combinatie ( [kenteken 1] ) een of meer gaten hebben/heeft geboord/gemaakt, terwijl genoemd voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( [zaakdossier OM 1] ), in onderling verband en samenhang bezien met de overige zaakdossiers)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 november 2017 te Hapert, gemeente Bladel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een trekker/oplegger-combinatie ( [kenteken 1] ), althans enig goed, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt, bestaande hierin dat verdachte en/of (een van) verdachtes mededader(s) middels door hem/hen, verdachte en/of verdachtes mededader(s), meegenomen/-gevoerd gereedschap in voornoemde trekker/oplegger-combinatie een of meer gaten hebben/heeft geboord/gemaakt;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 februari 2017 tot en met 29 november 2017, in elk geval op of omstreeks 29 november 2017, te [plaats 1] , gemeente Moerdijk, en/of [plaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) het/de hierna te noemen goed(eren) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl verdachte en/of verdachtes mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van (elk van) dit/deze goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf/misdrijven verkregen goed(eren) betrof(fen), te weten (onder meer):
- eenentwintig (21) sloffen (in totaal), althans (een) hoeveelhe(i)d(en),
sigaretten (merk Lucky Strike) (IBN-code(s) MO094.01.01.006 en/of
VE018.03.03.001) en/of
- (een) hoeveelhe(i)d(en) parfums (merken Dolce & Gabbana en/of Chanel) (IBN-codes MO94A.01.01.001 tot en met MO094A.01.01.011),
in elk geval enig(e) goed(eren);
( [zaakdossier OM 2] ), in onderling verband en samenhang bezien met de overige zaakdossiers)
3.
hij op of omstreeks 29 november 2017 te [plaats 1] , gemeente Moerdijk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) het/de hierna te noemen goed(eren) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl verdachte en/of verdachtes mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van (elk van) dit/deze goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf/misdrijven verkregen goed(eren) betrof(fen), te weten:
- driehonderdtachtig (380), althans (een) hoeveelhe(i)d(en), iPhones

(IBN-codes MO094.01.02.001 tot en met MO094.01.02.038) en/of

- tachtig (80), althans (een) hoeveelhe(i)d(en), iPads (IBN-codes
MO094.01.02.039 tot en met MO094.01.02.054),
in elk geval enig(e) goed(eren);
[zaakdossier OM 3] ), in onderling verband en samenhang bezien met de overige zaakdossiers)
4.
hij in of omstreeks de periode van 30 januari 2017 tot en met 29 november 2017 te Roosendaal en/of Asten en/of Tilburg en/of Hapert, gemeente Bladel, en/of [plaats 1] , gemeente Moerdijk, en/of [plaats 2] en/of (elders) in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten verdachte en/of [verdachte 2] en/of [verdachte 3] en/of [verdachte 4] en/of [verdachte 5] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van
- (lading)diefstallen door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of
- heling,
in elk geval misdrijven;
( [zaakdossier OM 4] ), in onderling verband en samenhang bezien met de overige zaakdossiers)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs Bewijsbijlage

De door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen zijn uitgewerkt in de aan dit vonnis gehechte bewijsbijlage. De inhoud van de bewijsbijlage dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Inleidende opmerkingen rechtbank
Op 14 november 2017 is onder leiding van het Landelijk Parket van het Openbaar Ministerie een opsporingsonderzoek opgestart onder de naam [naam onderzoek] . Dit onderzoek werd opgestart naar aanleiding van een melding dat een verdachte trekker met oplegger geparkeerd zou staan op de beveiligde parkeerplaats van [bedrijfsnaam 1] in Hapert. De trekker betrof een rode Mercedes-Benz met het Portugese [kenteken 2] (hierna: MB trekker). De oplegger was voorzien van een rood logo met sterren, een groot rood vlak en de letters ‘Transports’ en het kenteken [kenteken 3] (hierna: oplegger [kenteken 3] ). Uit onderzoek bleek dat bij meerdere aangiftes vanaf 1 april 2016 een oplegger met dezelfde afbeeldingen was gezien.
Op 14 november 2017 zijn door het onderzoeksteam bakens geplaatst onder genoemde MB trekker en oplegger [kenteken 3] . Aan de hand van de bakengegevens en observaties komen in de periode van 14 november 2017 tot en met 29 november 2017 diverse voertuigen, locaties en verdachten in beeld. Zo is uit de bakengegevens gebleken dat gebruik wordt gemaakt van een loods gelegen aan de [adres 1] te [plaats 1] en een appartement aan de [adres 2] te [plaats 2] .
Op 16 november heeft een inkijk plaatsgevonden in de loods in [plaats 1] . Daarbij zijn diverse goederen aangetroffen. De politie heeft ten aanzien van de bij deze inkijk aangetroffen televisies van het merk Loewe en sigaretten van het merk Winston kunnen vaststellen dat deze van ladingdiefstal afkomstig zijn.
Uiteindelijk heeft het onderzoek [naam onderzoek] geleid tot een actiedag op 29 november 2017, waarbij vijf verdachten zijn aangehouden. Daarnaast zijn de loods te [plaats 1] , de woning in [plaats 2] en de diverse betrokken voertuigen doorzocht. Hierbij zijn onder andere goederen die vermoedelijk afkomstig waren van diefstal in beslag genomen.
Het onderzoek heeft tot de verdenking geleid dat verschillende misdrijven zijn gepleegd. De verdachte wordt – samengevat – verweten zich schuldig te hebben gemaakt aan:
- een poging tot ladingdiefstal uit een trekker/oplegger-combinatie, dan wel van vernieling van deze trekker/oplegger-combinatie;
- de heling van 21 sloffen sigaretten van het merk Lucky Strike;
- de heling van een hoeveelheid parfum;
- de heling van 380 iPhones;
- de heling van 80 iPads;
- het deelnemen aan een criminele organisatie bestaande uit verdachte en de medeverdachten [verdachte 2] (hierna: [verdachte 2] ), [verdachte 3] (hierna: [verdachte 3] ), [verdachte 4] (hierna: [verdachte 4] ) en [verdachte 5] (hierna: [verdachte 5] ), welke tot oogmerk had het plegen van ladingdiefstallen en heling.
De vraag of er voldoende wettig en overtuigend bewijs is, zal hierna per feit worden besproken. Voor zover de rechtbank tot de beslissing komt dat het bewezen verklaarde door verdachte is begaan, berust deze beslissing op bewijsmiddelen die zijn opgenomen in de hierboven genoemde bewijsbijlage.
Het standpunt van de officier van justitie.
Op de in het schriftelijk requisitoir uitgewerkte gronden heeft de officier van justitie een integrale bewezenverklaring van alle feiten gevorderd.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft op gronden als vermeld in de pleitnota betoogd dat de verdachte van alle feiten zal worden vrijgesproken.
Het oordeel van de rechtbank.
I. de criminele organisatie (feit 4)
De rechtbank acht het dienstig om eerst te beoordelen of er sprake was van een criminele organisatie gericht op het plegen van (lading)diefstallen en/of heling, inclusief de vraag of verdachte daaraan heeft deelgenomen. Daarna zal de rechtbank beoordelen of verdachte zich aan één of meer van de overige tenlastegelegde feiten schuldig heeft gemaakt.
I.1 het juridisch kader
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen moet uit de bewijsmiddelen blijken dat er sprake is geweest van een organisatie die tot oogmerk had het plegen van misdrijven en dat verdachte aan die organisatie heeft deelgenomen.
Onder een organisatie moet worden verstaan een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één ander persoon. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat een persoon, om als deelnemer aan die organisatie te worden aangemerkt, moet hebben samengewerkt met of bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is.
Het oogmerk van de organisatie moet zijn gericht op het plegen van meer misdrijven. Voor bewijs van het bestanddeel oogmerk zal onder meer betekenis kunnen toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd, aan het meer duurzaam of gestructureerde karakter van de samenwerking, zoals daarvan kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie, en, meer algemeen, aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie.
Van deelneming aan een organisatie kan slechts dan sprake zijn, indien de betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Een dergelijke bijdrage kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van hand- en spandiensten die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang van bovenbedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken.
In het bestanddeel
deelneming aaneen organisatie ligt tevens het opzet van de verdachte besloten. Het opzet van de verdachte moet zijn gericht op het deelnemen aan de organisatie. Voor deelneming aan een criminele organisatie is voldoende dat een verdachte in zijn algemeenheid – in de zin van onvoorwaardelijk opzet – weet dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. Daarbij is niet vereist dat de verdachte enige vorm van opzet heeft op de door de criminele organisatie beoogde concrete misdrijven.
I.2 beoordeling rechtbank
De rechtbank stelt aan de hand van de in de bewijsbijlage opgenomen bewijsmiddelen onder meer het volgende vast.
- panden
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [verdachte 3] en zijn broer [verdachte 4] vanaf medio december 2016 een koetshuis huurden aan de [adres 1] te [plaats 1] van de verhuurder [verhuurder 2] . Zij vragen daarbij aan de [verhuurder 2] ook toestemming om een vrachtwagen op het terrein te mogen stallen. Vanaf oktober of november 2017 zijn zij ook een loods op het terrein van de [verhuurder 2] gaan huren. De huur werd contant aan de verhuurder betaald en er is geen huurcontract opgesteld. [verdachte 4] noemde zichzelf tegenover de verhuurder [alias verdachte 4] , een naam waarvan [verdachte 4] vaker gebruik maakte. Van enig legaal doel voor het huren van het koetshuis en de loods is niet gebleken.
Vanaf september 2017 zijn [verdachte 3] en [verdachte 4] het appartement aan de [adres 2] te [plaats 2] gaan huren. Ook hier werd de huur contant betaald en is er geen huurcontract opgemaakt. De verhuurder verklaart dat er vanaf oktober behalve [verdachte 3] en [verdachte 4] ook twee andere personen in de woning verbleven. Onderling werd Albaans gesproken. De personen waren soms enkele dagen afwezig en ook ’s nachts waren zij weleens weg.
- voertuigen
Naast het plaatsen van bakens, vinden er vanaf 14 november 2017 tot en met 29 november 2017 observaties plaats. De observatieteams nemen waar dat de verdachten gebruik maken van verschillende opleggers, trekkers en personenauto’s. Naar deze voertuigen is nader onderzoek gedaan.
De MB trekker werd op 17 januari 2017 aangekocht door [bedrijfsnaam 2] . Namens dat bedrijf is de MB trekker gekocht door twee personen: de echtgenote van [verdachte 3] , en de heer [betrokkene 1] . De witte Volvo trekker voorzien van [kenteken 4] is door voornoemde twee personen aangeschaft op 15 september 2017, ook namens [bedrijfsnaam 2] . De kentekens van beide voertuigen zijn niet op een andere naam overgeschreven. Onduidelijk is gebleven wie de bestuurders van [bedrijfsnaam 2] zijn.
Op 21 maart 2016 zat verdachte bij een controle door de politie samen met voornoemde [betrokkene 1] in een personenauto.
De oplegger met blauwwit zeil en de tekst ‘Rapide’ met het [exportkenteken] is op 23 november 2017 gekocht. Bij die koop waren in ieder geval [verdachte 4] en [verdachte 5] aanwezig. De oplegger is contant betaald en het kenteken is op naam van [verdachte 5] gezet.
De verdachten maken op 29 november 2017 gebruik van een oplegger met grijze zeilen waarop het [exportkenteken] is bevestigd. Na controle van het chassisnummer blijkt deze oplegger te zijn gestolen in Duitsland.
De rechtbank stelt ten aanzien van de trekkers en opleggers vast dat niet is gebleken van legale werkzaamheden die het aankopen en/of gebruiken van de genoemde trekkers en opleggers kunnen verklaren.
De personenauto merk Volvo type XC70 is eigendom van [verdachte 4] .
De Citroën C4 Picasso betreft een huurauto. In de auto zijn onder andere documenten aangetroffen op naam van [betrokkene 2] .
Verder is op 29 november 2017 in de loods in [plaats 1] een sleutelbos aangetroffen met daaraan een label met het opschrift [labelnummer] . Deze sleutels passen op een tankdop van een witte Volvo Trekker voorzien van [kenteken 5] .
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat deze trekker op 14 april 2017 betrokken is geweest bij een ladingdiefstal. De dieven zijn die nacht op heterdaad betrapt en zijn vervolgens te voet gevlucht waarbij zij deze trekker op de parkeerplaats hebben achtergelaten. Diezelfde nacht is [verdachte 3] als bijrijder gezien in deze trekker. In de trekker is een drinkfles aangetroffen met daarop het DNA van [betrokkene 3] .
- samenwerking
De voertuigen en de bewegingen van deze voertuigen zijn van 14 november 2017 tot en met 29 november 2017 door middel van bakens en fysieke observaties gevolgd. Ook zijn er camerabeelden van parkeerplaatsen bekeken. De rechtbank stelt vast dat alle verdachten, zijnde [verdachte 3] en zijn medeverdachten [verdachte 4] , [verdachte 5] , [verdachte 2] en [verdachte 1] , in wisselende samenstellingen bij de diverse voertuigen en panden worden gezien. De personen die met de trekker-opleggercombinatie gaan rijden worden gebracht en/of gehaald door de Volvo XC70 of de C4. Ook is gezien dat deze personenauto’s meerijden met een trekker-opleggercombinatie in dezelfde richting en/of op dezelfde parkeerplaatsen stoppen. Er wordt dan in de nacht kort gestopt op verschillende parkeerplaatsen die door professionele chauffeurs worden gebruikt om in hun vrachtwagencombinatie te overnachten.
Ook wordt in beide trekkers en in beide personenauto’s een portofoon aangetroffen. Deze vier portofoons zijn afgesteld op dezelfde frequentie en staan dus in verbinding met elkaar.
Verdachte is op 29 november 2017 aangehouden in de nabijheid van medeverdachten [verdachte 3] en [verdachte 2] en voornoemde C4.
- inbeslaggenomen goederen
Op 29 november 2017 is de verdachte en ook zijn medeverdachten aangehouden en hebben er doorzoekingen plaatsgevonden. In de loods te [plaats 1] en in de woning te [plaats 2] zijn diverse goederen aan getroffen waarvan is vast komen staan dat deze van diefstal afkomstig zijn. Ook zijn mobiele telefoons in beslag genomen met daarin relevante informatie.
Naast deze goederen zijn ook technische hulpmiddelen aangetroffen. In de jas die [verdachte 2] droeg ten tijde van de aanhouding worden een tweetal jammers aangetroffen. Ook in de woning te [plaats 2] lag een jammer. Jammers kunnen onder andere worden gebruikt om opsporing door de politie te bemoeilijken. In de witte Volvo trekker wordt een RF-detector aangetroffen, waarmee onder andere zenders opgespoord kunnen worden.
- gepleegde ladingdiefstallen en heling
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat op 14 april 2017, in de nacht van 1 op 2 november 2017 en op 14 november 2017 ladingdiefstallen, dan wel een poging daartoe, zijn gepleegd. Bij deze feiten zijn de bij de organisatie in gebruik zijnde voertuigen en/of één of meer van de verdachten gezien. Gelet hierop kunnen deze feiten aan de organisatie worden toegeschreven. Ook zijn er in de loods te [plaats 1] goederen aangetroffen die zijn weggenomen bij ladingdiefstallen die zijn gepleegd op 1 februari 2017 (diefstal Lucky Strike sigaretten, 22 februari 2017 (diefstal Lucky Strike sigaretten) en 29 november 2017 (diefstal iPads en iPhones).
Enkele van de genoemde strafbare feiten zijn ook afzonderlijk aan verdachte ten laste gelegd. De vraag of de verdachte zich ook als pleger of medepleger aan één of meer van deze feiten heeft strafbaar gemaakt komt later aan de orde.
I.3 conclusie
Op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen en hetgeen op grond daarvan hiervoor is vastgesteld, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte heeft behoord tot een op ladingdiefstallen en heling gericht samenwerkingsverband en dat hij daarnaast ook een aandeel heeft gehad in gedragingen die mede strekten tot de verwezenlijking van het binnen die organisatie bestaande oogmerk.
Tot het samenwerkingsverband behoorden blijkens de bewijsmiddelen ook zijn medeverdachten [verdachte 3] , [verdachte 4] , [verdachte 2] en [verdachte 5] . Uitgaande van de gebezigde bewijsmiddelen zijn de verdachten in elke geval tot het samenwerkingsverband gaan behoren, zij het dat dit voor ieder van hen vanaf een verschillend moment kan zijn geweest. Voor de periode waarin verdachte aan de criminele organisatie heeft deelgenomen neemt de rechtbank als startpunt 14 november 2017. De rechtbank zal hierna onder
IInader ingaan op het medeplegen van een poging tot ladingdiefstal door verdachte op die datum.
Gelet op vorenstaande is bewezen dat de verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht. Daarmee komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
II1. de poging tot diefstal (feit 1)
II.1 beoordeling rechtbank
Uit de aangifte blijkt dat op 14 november 2017 in een oplegger, die geparkeerd stond op een beveiligde parkeerplaats in Hapert, gaten zijn geboord. Voordat de chauffeur ging slapen was de oplegger onbeschadigd.
Op de camerabeelden, gemaakt door de beveiligingscamera’s op het parkeerterrein, is te zien dat de rode MB trekker met daarachter de eerdergenoemde oplegger [kenteken 3] op 14 november 2017 om 00:48 uur de parkeerplaats oprijden en dat [verdachte 2] de bestuurder van deze trekker is. [verdachte 2] en zijn bijrijder verlaten vervolgens het parkeerterrein en stappen in een Volvo.
De trekker-opleggercombinatie waarin later de gaten zijn geboord wordt vervolgens geparkeerd naast de rode MB trekker met de [kenteken 3] oplegger.
Om 16:08 uur komt er een C4 in beeld waar [verdachte 3] en [verdachte 2] uitstappen. Ze lopen het parkeerterrein op. Even later komt ook de verdachte ter plaatse. Op de camerabeelden is te zien dat [verdachte 3] een gereedschapskoffer pakt die in de MB trekker ligt. De gereedschapskoffer blijft in de MB trekker liggen. [verdachte 3] loopt vervolgens samen met de verdachte tussen de MB trekker-opleggercombinatie en de trekker-opleggercombinatie van aangever. Te zien is dat zij daar handelingen verrichten. Ook is te zien dat de persoon in de MB trekker hen iets aanreikt dat qua vorm lijkt op een boormachine. Gelet op de bevindingen stelt de rechtbank vast dat die persoon in de MB trekker [verdachte 2] moet zijn geweest. Om 16:23 uur verlaat de MB trekker de parkeerplaats met als bestuurder [verdachte 2] en [verdachte 3] als bijrijder. Ook de verdachte loopt op dat moment het terrein af.
Geen van de verdachten heeft een (aannemelijke) verklaring afgelegd voor hun aanwezigheid op de betreffende parkeerplaats.
De rechtbank stelt op grond van vorenstaande vast, dat het verdachte is geweest die, gezamenlijk met zijn mededaders [verdachte 2] en [verdachte 3] , de gaten in de oplegger heeft geboord.
II.2 verweren en conclusie
Door de raadsman is bepleit dat het boren van gaten geen begin van uitvoering oplevert en dat er dus geen sprake was van een poging tot ladingdiefstal. Subsidiair heeft de verdediging vrijspraak bepleit op grond van vrijwillige terugtred.
De rechtbank overweegt als volgt. Vast staat dat de verdachte vanaf 14 november 2017 behoorde tot een criminele organisatie met als oogmerk onder andere het plegen van ladingdiefstallen. Het is een feit van algemene bekendheid dat voorafgaande aan een ladingdiefstal de inhoud van een vrachtwagen geïnspecteerd wordt door het aanbrengen van een scheur in een zeil van de oplegger of door het boren van gaten in de oplegger. Op deze manier kunnen de daders zien of zich in de laadruimte goederen naar hun gading bevinden.
Het boren van gaten in de gegeven omstandigheden is naar haar uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op voltooiing van het voorgenomen misdrijf, te weten ladingdiefstal, dat deze als begin van een uitvoering van dat misdrijf is aan te merken. Zie in dit kader ook het arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch d.d. 19 augustus 2016 met vindplaats ECLI:NL:GHSHE:2016:3867. Het verweer van de raadsman wordt mitsdien verworpen.
Vervolgens dient de vraag beantwoord te worden of er sprake was van vrijwillige terugtred. De rechtbank overweegt als volgt. Op het moment dat de lading niet naar de gading van de daders is en op grond daarvan wordt besloten dat de poging tot inbraak gestaakt wordt, is van vrijwillige terugtred geen sprake. Immers het voorgenomen misdrijf is slechts niet voltooid ten gevolge van, niet van de wil van de verdachte afhankelijke, omstandigheden, te weten dat de inhoud van de oplegger niet naar de gading van de daders was.
De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen het medeplegen van een poging tot ladingdiefstal.
III. heling Lucky Strike / parfum (feit 2)
Op 29 november 2017 zijn in de loods in [plaats 1] twintig sloffen sigaretten van het merk Lucky Strike aangetroffen en in de woning te [plaats 2] één slof. Daarnaast zijn in de loods flessen parfum aangetroffen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte in ieder geval op 29 november 2017 in de loods aanwezig is geweest. Deze loods werd gehuurd door zijn medeverdachten [verdachte 3] en [verdachte 4] . Niet is gebleken van enige omstandigheid waaruit blijkt dat de verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van deze goederen in de loods en de woning dan wel dat hij daarover beschikkingsmacht heeft gehad. De enkele omstandigheid dat verdachte op 29 november 2017 behoorde tot het samenwerkingsverband, die gebruik maakte van de loods en woning waarin de goederen zijn aangetroffen, maakt dit niet anders. Immers staat daarmee nog niet vast dat verdachte wetenschap heeft gehad van of betrokkenheid bij alle door de organisatie gepleegde strafbare feiten en bij hen aanwezige goederen. De rechtbank merkt hierbij op dat deze sigaretten en parfum zijn gestolen (lang) voordat verdachte deelnemer was van de criminele organisatie.
De rechtbank spreekt de verdachte daarom vrij van de heling van eenentwintig sloffen sigaretten en een hoeveelheid parfum.
IV. heling Apple producten (feit 3)
IV.1 beoordeling rechtbank
Tot slot zijn op 29 november 2017 achtendertig dozen met in iedere doos tien iPhones gold en zestien dozen met in iedere doos vijf iPads Pro in beslag genomen. Uit onderzoek naar de herkomst van deze Apple producten is gebleken dat deze zijn gestolen uit een vrachtwagen, die via Duitsland, onderweg was naar Waalwijk.
Uit de bakengegevens van de verschillende voertuigen blijkt dat de MB trekker met daaraan gekoppeld de oplegger met de tekst ‘Rapide’ en voorzien van [exportkenteken] , de witte Volvo trekker, en de C4 op 27 november 2017 vanaf [parkeerplaats] in Rucphen een gelijke route in de richting van Duitsland rijden. De Volvo blijft geparkeerd staan op de parkeerplaats in Rucphen. Op 29 november 2017 passeren de MB trekker en de C4 rond 09:30 uur weer de Duits-Nederlandse grens. Achter de MB trekker hangt nu een oplegger met grijze zeilen voorzien van het [exportkenteken] . Deze oplegger is gestolen in Duitsland. De MB trekker heeft tegelijk met de vrachtwagen waaruit de Apple-producten zijn weggenomen op dezelfde parkeerplaats gestaan.
De telefoons van alle verdachten stralen op 27 november 2017 tot 18:22 uur masten aan, onder andere in [plaats 2] en bij de grensovergang richting Duitsland. Op 29 november 2017 stralen ze vanaf 09:24 uur masten aan vanaf de grensovergang, richting [plaats 1] en [plaats 2] . In de tussenliggende periode stralen de telefoons van verdachten (althans in Nederland) geen masten aan.
Op 29 november 2017 vinden er observaties plaats. Gezien wordt dat de MB trekker met daarachter de oplegger met grijze zeilen om 11:22 uur het terrein van de loods in [plaats 1] op komt rijden. [verdachte 2] is op dat moment de bestuurder van de MB trekker. Een paar minuten later wordt de [verdachte 3] samen met [verdachte 1] op het terrein gezien. Om 11:56 uur wordt de Volvo op het terrein geparkeerd en stappen [verdachte 4] en [verdachte 5] uit. De observanten zien dat er veel heen er weer wordt gelopen tussen de oplegger en de loods en dat daarbij met dozen wordt gesjouwd. Gezien wordt dat alle verdachten in de loods aanwezig zijn geweest en dat ze omstreeks 12:45 uur het terrein verlaten met de Volvo en de C4.
In de telefoon van [verdachte 4] worden foto’s aangetroffen die zijn gemaakt op 29 november 2017 rond 12:00 uur. Het gaat om foto’s van iPads en iPhones die nog in hun originele verpakking zitten. De serienummers op die dozen komen overeen met de serienummers van de gestolen Apple producten. Verder zijn op 29 november 2017 om 12:30 uur op google zoekopdrachten uitgevoerd met de zoekterm ‘Ipad apple 32gb’.
In de telefoon van [verdachte 1] wordt een gesprek via Viber aangetroffen dat heeft plaatsgevonden op 29 november 2017 vanaf 14:44 uur. [verdachte 1] geeft in dit gesprek onder andere aan dat hij net terug is en dat hij voor diverse personen een iPhone gold heeft.
IV.2 verweer en conclusie
Door de raadsman is aangevoerd dat door het onderzoek aan de inhoud van de telefoon van verdachte een ernstige inbreuk is gemaakt op diens persoonlijke levenssfeer en dat dit daarom dient te leiden tot bewijsuitsluiting van de uitkomsten van dit onderzoek.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt hiertoe als volgt.
De bevoegdheid tot inbeslagneming van voorwerpen en de daarin besloten liggende bevoegdheid tot het verrichten van onderzoek aan die voorwerpen kunnen op grond van artikel 95 en 96 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) ook worden uitgeoefend door de op grond van artikel 148 Sv met het gezag over de opsporing belaste officier van justitie, nu deze blijkens artikel 141, aanhef en onder a, Sv met opsporing is belast. De hier genoemde wettelijke bepalingen bieden tevens de grondslag voor het verrichten van onderzoek aan inbeslaggenomen voorwerpen door de officier van justitie respectievelijk de rechter-commissaris, indien de inbeslagneming is geschied door een opsporingsambtenaar.
In dit geval heeft de officier van justitie opdracht gegeven tot het onderzoeken van de inbeslaggenomen telefoon. De rechtbank stelt hiermee vast dat het onderzoek naar de inhoud van de inbeslaggenomen telefoon rechtmatig is geschied.
De rechtbank stelt op grond van vorenstaande vast dat de verdachte en zijn mededaders kort na de diefstal van een partij iPhones en iPads de beschikking over die gestolen goederen hebben gehad. De verdachte en zijn medeverdachten zijn ten tijde van het uitladen van dozen met daarin de gestolen goederen allen op het terrein van de loods aanwezig. Op het moment dat de goederen de loods zijn ingeladen zijn alle verdachten enige tijd in de loods aanwezig en verlaten zij gelijktijdig het terrein. Verder zijn in zowel de telefoon van [verdachte 4] als [verdachte 1] bestanden aangetroffen die betrekking hebben op de Apple producten.
Deze feiten en omstandigheden beziet de rechtbank in samenhang met het feit dat de verdachten deel uitmaakte van een criminele organisatie die onder andere heling tot oogmerk had. De rechtbank stelt op grond van vorenstaande vast dat de verdachte en zijn medeverdachten de Apple producten voorhanden hebben gehad en dat zij wisten dat deze goederen van diefstal afkomstig waren. De rechtbank acht gelet op het voorgaande het medeplegen van opzetheling van 380 iPhones en 80 iPads wettig en overtuigend bewezen.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de uitgewerkte bewijsmiddelen zoals weergegeven in de aan dit vonnis gehechte bewijsbijlage wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
op 14 november 2017 te Hapert, gemeente Bladel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een trekker/oplegger-combinatie ( [kenteken 1] ) weg te nemen een hoeveelheid Lego, in elk geval goederen van verdachtes en/of verdachtes mededaders(s) gading, toebehorende aan (een) ander(en) dan verdachte en verdachtes mededader(s), en die weg te nemen goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak,
- een trekker/oplegger-combinatie ( [kenteken 2] ) naast voornoemde trekker/oplegger-combinatie ( [kenteken 1] ) heeft laten parkeren en
- zich – tussen beide trekker/oplegger-combinaties door – naar voormelde trekker/oplegger-combinatie ( [kenteken 1] ) heeft begeven en zich tot die trekker/opleggercombinatie ( [kenteken 1] ) heeft gericht, waarna verdachte en/of (een van) verdachtes mededader(s) gaten heeft/hebben geboord, terwijl genoemd voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
op 29 november 2017 te [plaats 1] , gemeente Moerdijk, tezamen en in vereniging met anderen, de hierna te noemen goederen voorhanden heeft gehad, terwijl verdachte en verdachtes mededaders ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen wisten, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof,, te weten:
- driehonderdtachtig (380) iPhones (IBN-codes MO094.01.02.001 tot en met MO094.01.02.038) en
- tachtig (80) iPads (IBN-codes MO094.01.02.039 tot en met MO094.01.02.054);
4.
in de periode van 14 november 2017 tot en met 29 november 2017 te Tilburg en Hapert, gemeente Bladel, en [plaats 1] , gemeente Moerdijk, en [plaats 2] en elders in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten verdachte en [verdachte 2] en [verdachte 3] en [verdachte 4] en [verdachte 5] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van
- (lading)diefstallen door middel van braak, verbreking en inklimming en
- heling.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie eist ten aanzien van feit 1 primair, feit 2, feit 3 en feit 4 een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest.
Ten aanzien van het beslag vordert de officier de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen personenauto’s, trekkers, opleggers, bijbehorende sleutel(bossen), jammers, een flashlight taser en diverse papieren. De overige inbeslaggenomen goederen kunnen retour naar de beslagene dan wel naar de rechthebbende.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman verzoekt de rechtbank subsidiair bij een bewezenverklaring rekening te houden met de beperkte rol van verdachte en verzoekt daarom een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan een poging tot ladingdiefstal, opzetheling van waardevolle goederen en deelname aan een criminele organisatie gedurende de periode van 14 november 2017 tot en met 29 november 2017.
De verdachte en zijn mededaders hadden geen legale reden om in Nederland te verblijven. Zij kwamen enkel naar Nederland om zich hier bezig te houden met het plegen van strafbare feiten.
Verdachte heeft bij het plegen van de feiten gehandeld uit puur winstbejag, waarbij hij zich niets heeft aangetrokken van de belangen van de benadeelden.
Ladingdiefstallen vormen voor de transportsector een aanzienlijke schadepost. Niet alleen in de vorm van directe schade, maar ook als gevolg van verhoogde verzekeringspremies en de noodzaak tot het nemen van steeds verdergaande maatregelen ter voorkoming van deze criminaliteit. Verdachte heeft zich om dit alles kennelijk niet bekommerd. Uit de handelwijze van verdachte spreekt een minachting voor andermans eigendom. Bovendien wordt, zoals algemeen bekend is, door ladingdiefstallen het gevoel van veiligheid op openbare parkeerplaatsen in het algemeen en bij vrachtwagenchauffeurs in het bijzonder in ernstige mate aangetast en jaagt dergelijk handelen transportondernemers nog verder op kosten, teneinde de chauffeurs en de ladingen te beschermen.
Ook opzetheling, zeker van grote partijen gestolen goederen, is een ernstig strafbaar feit. Heling bevordert diefstal en zorgt bovendien voor een illegaal circuit van goedkope goederen, waardoor de reguliere, eerlijke (detail)handel wordt verstoord en schade wordt toegebracht.
Kijkend naar de persoon van verdachte, houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat de verdachte geen documentatie heeft.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt. De rechtbank acht minder feiten bewezen dan de officier van justitie en acht daarnaast ten aanzien van het deelnemen aan de criminele organisatie een kortere periode bewezen.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden.
De rechtbank zal deze gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Beslag.De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit voorwerpen zijn met behulp van welke de feiten zijn begaan of voorbereid en deze voorwerpen ten tijde van het begaan van de feiten aan verdachte toebehoorden.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte dan wel de rechthebbende nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 14a, 14b, 14c, 27, 45, 47, 57, 140, 311, 416.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
verklaart niet bewezen hetgeen onder twee ten laste is gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:

T.a.v. feit 1 primair:Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij deschuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft doormiddel van braak.T.a.v. feit 3:Medeplegen van opzetheling.T.a.v. feit 4:Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen vanmisdrijven. verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

legt op de volgende straf.

T.a.v. feit 1 primair, feit 3, feit 4:Gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27Wetboek van Strafrecht waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van

2 jaren

Verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen, te weten:- Vrachtauto, Mercedes Portugees [kenteken 2]
- Oplegger, [kenteken 6]
- Personenauto, Citroën Picasso, [kenteken 7]
- Personenauto, Volvo, [kenteken 8]
- Vrachtauto, Volvo, [kenteken 4]
- Oplegger, Samro, kenteken [kenteken 3]
- Jammer in kartonnen doos, IBN-code VE018.01.03.001
- Voeding voor jammer, IBN-code VE018.01.03.002
- Jammer, IBN-code VE018.02.02.003
- Flashlight laser, IBN-code VE018.04.01.001
- pakbon Samsung Electronics, MO094A.02.01.001
- 2 a4-tjes met serienummers van parfum, MO094A.01.01.007
Teruggave inbeslaggenomen goederen
De rechtbank gelast de teruggave van het inbeslaggenomen goed, te weten: - Nokia GSM, IBN-code IBRAR79.01
De rechtbank gelast de teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen aan de rechthebbende, te weten:
- Sleutelbos (met uitzondering van de sleutel behorende bij de personenauto met [kenteken 7] ), IBN-code [kenteken 7]
- Portofoon, IBN-code [kenteken 7]
- Nokia GSM,IBN-code [kenteken 7]
- Tandenborstel in servetje, IBN-code [kenteken 7]
- Werkhandschoenen, IBN-code [kenteken 7]
- SIM kaart Vodafone, IBN-code VE018.01.01.001
- Nokia GSM, IBN-code VE018.01.02.001
- Usbstick rood, IBN-code VE018.01.04.001
- Usbstick zwart, IBN-code VE018.01.04.002
- Diverse administratie, IBN-code VE018.01.04.003
- Cayler & Sons schoenen IBN-code VE018.02.01.001
- Nokia GSM, IBN-code VE018.02.02.001
- iPhone SE, IBN-code VE018.02.02.002
- Bon paardekooper, IBN-code VE018.02.02.004
- iPhone 7, IBN-code VE018.02.03.001
- Diverse bonnetjes, IBN-code VE018.02.03.002
- jas 1, IBN-code, IBN-code VE018.02.04.001
- jas 2, IBN-code, IBN-code VE018.02.04.002
- jas 3, IBN-code, IBN-code VE018.02.04.003
- jas 4, IBN-code, IBN-code VE018.02.04.004
- 3 boardingpassen, IBN-code VE018.02.04.005
- Bon autohof, IBN-code VE018.02.04.006
- boortjes, IBN-code VE018.02.04.007
- portofoon, IBN-code VE018.03.01.001
- legerbroek, IBN-code VE018.03.02.001
- jas, IBN-code VE018.03.02.002
- slof Lucky Strike, IBN-code VE018.04.02.001
- bijl, IBN-code VE018.04.02.001
- hamer, IBN-code VE018.04.02.002
- wig Bison 550, IBN-code VE018.04.02.003
- 2 beitels, IBN-code VE018.04.02.004
- Nokia GSM, IBN-code VE018.05.01.001
- Boss schoenen, IBN-code VE018.05.01.002
- LG telefoon met hoes, IBN-code VE018.05.02.001
- Nokia GSM, IBN-code VE018.05.02.002
- jas, IBN-code VE018.05.03.001
- Prada schoenen, IBN-code VE018.05.04.001
- TV, IBN-code MO094.01.01.001
- TV, IBN-code MO094.01.01.002
- doos met diverse sieraden, MO094.01.01.003
- doos diverse goederen, MO09.01.01.004
- doos met 12 dozen armbanden, halskettingen en horloges, IBN-code MO094.01.01.005
- doos 20 sloffen sigaretten, IBN-code MO094.01.01.006
- 1 doos verschillende sigaretten, IBN-code MO094.01.01.007
- 1 doosje met 5 Oral-B tandenborstels, IBN-code MO094.01.01.008
- 1 doosje met 5 Oral-B tandenborstel, IBN-code MO094.01.01.009
- doos met opzetborsteltjes Oral-B, IBN-code MO094.01.01.010
- 1 doos diverse goederen, IBN-code MO094.01.01.011
- lege Bosch doos, IBN-code MO094.01.01.012
- lege doos HP Notebook met oplader, IBN-code MO094.01.01.013
- startmotor, IBN-code MO094.01.01.015
- doosje met 8 opzetborsteltje Oral B, IBN-code MO094.01.01.016
- gereedschapskist leeg, IBN-code MO094.01.01.017
- joggingbroek/sneakers/cartridge, IBN-code MO094.01.01.018
- ophangbeugel TV, IBN-code MO094.01.01.019
- rood koelboxje Fit For Free, IBN-code MO094.01.01.020
- 38 keer 1 doos met 10 iPhones, IBN-code MO094.01.02.001 tot en met MO094.01.02.038
- 16 keer 1 doos me 5 iPads, IBN-code MO094.02.039 tot en met MO094.02.054
- 1 doos diverse, IBN-code MO094.01.02.055
- Nintendo 3 stuks, IBN-code MO094.01.02.055.001
- Scheerapparaat 2 stuks, IBN-code MO094.01.02.055
- parfum 8 stuks, IBN-code MO094.01.02.055.003
- printer/scanner papiertjes, IBN-code MO094.01.02.056
- 2 a4-tje, lagen, lagen onder de printer/scanner, IBN-code MO094.01.02.056.001
- 2 sleutelbossen, IBN-code MO094.01.02.057
- papieren tas met aantekeningen etc., IBN-code MO094.01.02.058
- stofzuigerslangen in een doos, IBN-code MO094.01.03.001
- diverse parfums, IBN-code MO094A.01.01.001 tot en met IBN-code MO94A01.01.011
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.M. Vermeulen, voorzitter,
mr. M.T. van Vliet en mr. J.J.A. Donkersloot, leden,
in tegenwoordigheid van mr. N.P.M. van de Wouw, griffier,
en is uitgesproken op 18 december 2018.