ECLI:NL:RBOBR:2018:6182

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
17 december 2018
Publicatiedatum
14 december 2018
Zaaknummer
01/995040-17
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor overtreding van het Vuurwerkbesluit met betrekking tot professioneel vuurwerk

Op 17 december 2018 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het tweemaal overtreden van artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit. De verdachte, een productiebedrijf voor televisieprogramma's, had professioneel vuurwerk besteld via internet en dit in Nederland ingevoerd, wat in strijd is met de wet. De rechtbank verwerpt het verweer van de verdachte dat de vervolging een inbreuk op de vrijheid van meningsuiting oplevert, en oordeelt dat de verdachte opzettelijk professioneel vuurwerk heeft ingevoerd en voorhanden heeft gehad. De rechtbank legt een geldboete op van € 10.000, waarvan € 5.000 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank overweegt dat de verdachte zich bewust was van de risico's van haar handelen en dat de overtreding van het Vuurwerkbesluit een ernstig feit betreft. De rechtbank weegt de journalistieke intentie van de verdachte mee, maar concludeert dat de inbreuk op de vrijheid van meningsuiting gerechtvaardigd is in het belang van de openbare veiligheid.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer: 01/995040-17
Datum uitspraak: 17 december 2018
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige economische kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

gevestigd te [plaats] , [adres] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 december 2018. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 9 oktober 2018. Aan verdachte is ten laste gelegd dat zij:
1. op (een) tijdstip(pen) in de periode van 1 november 2016 tot en met 1 december 2016 te Amsterdam en/of Duivendrecht, in elk geval in Nederland samen en in vereniging met anderen of een ander dan wel alleen, al dan niet opzettelijk, een hoeveelheid (hierna te noemen) professioneel vuurwerk, te weten
  • 10, althans een aantal stuks knalvuurwerk, "Butterfly cracker" en/of
  • 10, althans een aantal stuks knalvuurwerk, "Giant Spanish cracker special" en/of
  • 2, althans één of meerdere stuks knalvuurwerk, "Scream 4" en/of
  • 6, althans een aantal shells, "Festival balls" en/of
  • 1 shell, "3" Shell delay cracker willow" en/of
  • 1 shell, "Shell Gold peony" en/of
  • 10, althans een aantal stuks lawinepijlen, "Echo Bomb",
(alle) bestemd voor particulier gebruik, binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of voorhanden heeft gehad;
2. op of omstreeks 1 december 2016 te Amsterdam en/of Duivendrecht, in elk geval in Nederland samen en in vereniging met anderen of een ander dan wel alleen, al dan niet opzettelijk, een hoeveelheid (hierna te noemen) professioneel vuurwerk, te weten:
  • 15, althans een aantal stuks cobra "Super Cobra 6", "Year of production 2014" en/of
  • 6, althans een aantal stuks cobra "Super cobra 6", 2012,
(alle) bestemd voor particulier gebruik voorhanden heeft gehad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.


Inleiding.
Verdachte voert een productiebedrijf voor het maken van televisieprogramma’s. In opdracht van [zender] heeft verdachte voor het [programma] een productie gemaakt met als doel aan tonen hoe eenvoudig het is om via internet in het buitenland professioneel vuurwerk te bestellen en deze bestelling via de post en via koeriersdiensten in Nederland in te voeren. Het doel was ook om aan te tonen wat de gevaren zijn voor de koeriers(diensten) die het vuurwerk vervoeren en bezorgen. Om dit doel te bereiken heeft verdachte een bestelling van professioneel vuurwerk geplaatst bij de [naam shop] , een Poolse verkoper van vuurwerk. Dit vuurwerk is door tussenkomst van een koeriersdienst aan verdachte afgeleverd. Deze handelwijze van verdachte is in strijd met het bepaalde in het Vuurwerkbesluit.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen verklaard.

Het standpunt van de verdediging.
De verdediging verzoekt de rechtbank om artikel 1.2.2. lid 1 Vuurwerkbesluit op grond van artikel 94 Grondwet buiten toepassing te verklaren en verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging ten aanzien van de tenlastegelegde feiten. Subsidiair verzoekt de verdediging de rechtbank om te volstaan met een schuldigverklaring zonder oplegging van straf.

De bewijsmiddelen. [1]

het relaas van [verbalisant 1][pag. 1-7]
[pag. 1 t/m 3] Op 1 december 2016 omstreeks 11.05 uur heb ik met collega [verbalisant 2] een bezoek gebracht aan [verdachte] , gevestigd aan de [adres] te [plaats] . Aldaar is de uitlevering van vuurwerk gevorderd. Ons werd medegedeeld dat in het pand geen vuurwerk aanwezig was. Op 1 december 2016 omstreeks 13.40 uur ben ik gebeld door de heer [betrokkene 1] . Hij verklaarde dat het vuurwerk zich inmiddels op één locatie bevond, te weten een voertuig op de openbare weg in de nabijheid van het kantoor van [verdachte] Op 1 december 2016 te 15.35 uur heeft de inbeslagname van het vuurwerk plaatsgevonden. Het vuurwerk lag opgeslagen in de kofferruimte van een personenauto voorzien van het [kenteken] . In deze ruimte bleek een doos, een sporttas en een tweetal vuurpijlpakketten te liggen. Bij weging van de totale partij bleek dat het om 16 kilogram vuurwerk ging onder meer bestaande uit 10 x Butterfly Cracker, 10 x Big Spanish Cracker, 2 x Scream 4, 10 x Echo Bomb, 6 x Shell, 21 x Super Cobra 6 en 2 x Shell 3”. Naar aanleiding van de inbeslagname is een kennisgeving van inbeslagneming [KVI] opgemaakt. Het vuurwerk is overgedragen aan het team Centraal Onderzoek Vuurwerk [hierna: COV].
[pag. 6] Op 13 december 2016 is door collega, [verbalisant 3] behorende tot het COV het in beslag genomen vuurwerk onderzocht.

een “kennisgeving van inbeslagneming, voorzien van registratienummer PL1300-2016 260858-2, zakelijk weergegeven inhoudende het relaas van [verbalisant 1] .
[pag. 148] Op 1 december 2016 omstreeks 15.35 uur heb ik 16 kilogram vuurwerk in beslag genomen. Het vuurwerk was verpakt in een doos en een sporttas en lag opgeslagen in de kofferbak van een personenauto. Deze personenauto stond geparkeerd op de parkplaats aan de [adres] te [plaats] ter hoogte van perceel 16. Het vuurwerk is overgedragen aan het team Centraal Onderzoek Vuurwerk.

het relaas van [verbalisant 4], team Centraal Onderzoek Vuurwerk, onder meer zakelijk weergegeven inhoudende [pag. 48-82].
[pag. 48] Op 13 december 2010 is door mij als materiedeskundige, het in beslag genomen vuurwerk op uiterlijke kenmerken onderzocht. Ik zag dat de door mij onderzocht partij was voorzien van een “kennisgeving van inbeslagname” met de code PL1300-BVH-2016260858-2. Het door mij onderzocht vuurwerk betrof knalvuurwerk, shells en vuurpijlen.
  • [pag. 50, 51] Ik zag dat er sprake was van knalvuurwerk [bangers], te weten tien Butterfly crackers. Knalvuurwerk van hetzelfde merk, naam type en/of artikelnummer, met gelijke uiterlijke kenmerken als door mij onderzocht, is onderzocht door het NFI. Dit onderzoek is weergegeven in het NFI-rapport met het nummer 2013.12.10.014 (001) [pag. 83 e.v.]. Ik stel vast dat dit vuurwerk is aan te merken als professioneel vuurwerk op grond van artikel 5.3.5. lid 2 van het Vuurwerkbesluit wanneer het vuurwerk bestemd is voor particulier gebruik als bedoeld in artikel 1.2.2 lid 7 van het Vuurwerkbesluit of de bestemming van het vuurwerk niet kan worden vastgesteld.
  • [pag. 52, 53] Ik zag dat er sprake was van knalvuurwerk [bangers], te weten vijftien super cobra’s 6, year of production 2014. Knalvuurwerk van hetzelfde merk, naam type en/of artikelnummer, met gelijke uiterlijke kenmerken als door mij onderzocht, is onderzocht door het NFI. Dit onderzoek is weergegeven in het NFI-rapport met het nummer 2016.03.03.233 (001) [pag. 104-114]. Ik stel vast dat dit vuurwerk is aan te merken als professioneel vuurwerk.
  • [pag. 54, 55] Ik zag dat er sprake was van knalvuurwerk [bangers], te weten zes super cobra’s 6, production 2012. Knalvuurwerk van hetzelfde merk, naam type en/of artikelnummer, met gelijke uiterlijke kenmerken als door mij onderzocht, is onderzocht door het NFI. Dit onderzoek is weergegeven in het NFI-rapport met het nummer 2013.05.06.165 (001) [pag. 118-126]. Ik stel vast dat dit vuurwerk is aan te merken als professioneel vuurwerk op grond van artikel 5.3.5. lid 2 van het Vuurwerkbesluit wanneer het vuurwerk bestemd is voor particulier gebruik als bedoeld in artikel 1.2.2 lid 7 van het Vuurwerkbesluit of de bestemming van het vuurwerk niet kan worden vastgesteld.
  • [pag. 56, 57] Ik zag dat er sprake was van knalvuurwerk [bangers], te weten tien giant spanish cracker specials. Ik stel vast dat dit vuurwerk is aan te merken als professioneel vuurwerk op grond van artikel 5.3.5. lid 2 van het Vuurwerkbesluit wanneer het vuurwerk bestemd is voor particulier gebruik als bedoeld in artikel 1.2.2 lid 7 van het Vuurwerkbesluit of de bestemming van het vuurwerk niet kan worden vastgesteld.
  • [pag. 58,59] Ik zag dat er sprake was van knalvuurwerk [bangers], te weten twee screams 4. Ik stel vast dat dit vuurwerk is aan te merken als professioneel vuurwerk.
  • [pag. 60-62] Ik zag dat er sprake was van de soort Shell [mortierbommen], te weten zes festival balls. Ik stel vast dat dit vuurwerk is aan te merken als professioneel vuurwerk op grond van artikel 5.3.5. lid 2 van het Vuurwerkbesluit wanneer het vuurwerk bestemd is voor particulier gebruik als bedoeld in artikel 1.2.2 lid 7 van het Vuurwerkbesluit of de bestemming van het vuurwerk niet kan worden vastgesteld.
  • [pag. 63-66] Ik zag dat er sprake was van de soort Shell [mortierbommen], te weten één “3 shell day cracker willow’ en één “Gold peony”. Deze soorten vuurwerk zijn aan te merken als professioneel vuurwerk.
  • [pag. 67, 68] Ik zag dat er prake was van vuurwerk van de soort signaalraket te weten 10 Echo bombs. Ik stel vast dat dit vuurwerk is aan te merken als professioneel vuurwerk op grond van artikel 5.3.5. lid 2 van het Vuurwerkbesluit wanneer het vuurwerk bestemd is voor particulier gebruik als bedoeld in artikel 1.2.2 lid 7 van het Vuurwerkbesluit of de bestemming van het vuurwerk niet kan worden vastgesteld.

de verklaring van [betrokkene 1]op 20 december 2016 aan [verbalisant 1] en [verbalisant 2] afgelegd [pag. 17-29]
[pag. 18] Ik ben eindredacteur voor het vuurwerkproject voor het [programma] . Ik word ingehuurd door [verdachte] Ik moet verantwoording afleggen aan de directie van [verdachte]
[pag. 20] De productieperiode van deze aflevering van [programma] over vuurwerk is de maand november geweest, tot de dag van de uitzending, tot en met half december dus.
[pag. 21] De bestelling die we online bij de [naam shop] in Polen hebben gedaan of hebben laten doen, zijn de spullen die in de witte doos zaten. Ik weet dat die voor 1 december besteld zijn, want na 1 december levert [naam shop] niet meer. Er is vuurwerk besteld waarvan bekend was dat dit was verboden.
[pag. 24, 25] Het onlinepakket met vuurwerk is afgeleverd via [koeriersdienst] . De Cobra 6 vuurwerkitems hebben wij bij verschillende straathandelaren gekocht. De bestelling die bij de [naam shop] is gedaan was niet voorzien van Cobra’s. De personenauto, voorzien van [kenteken] , merk Fiat type Punto, is een auto van [verdachte] Het opslaan van het vuurwerk in die auto vond ik de meest veilige optie op dat moment. Ik heb daar zelf voor gekozen. Het vuurwerk lag niet meer dan een paar uur voor de in beslagname in deze kofferruimte opgeslagen. Het vuurwerk is in een kofferruimte van een auto en op de onbekende locatie in Duivendrecht opgeslagen. Die Punto is gebruikt als verzamelplek.
[pag. 28, 29] Door vuurwerk in Polen te bestellen via [naam shop] , hebben wij vuurwerk binnen het grondgebied van Nederland gebracht. Ik was mij bewust dat dit een illegale activiteit is.

De verklaring van [betrokkene 2] , vertegenwoordigster van verdachte,ter terechtzitting van 3 december 2018 afgelegd.
[verdachte] heeft een programma geproduceerd om te laten zien hoe gemakkelijk via internet zwaar illegaal vuurwerk via het normale verkeer in Nederland kan worden ingevoerd en wat de gevaren zijn voor de bezorgers van dat vuurwerk en de burgers die dit vuurwerk bestellen. Daartoe is professioneel vuurwerk besteld bij de [naam shop] in Polen. Op het moment van de bestelling was bekend dat dit illegaal was. Het vuurwerk is via de pakketpost van Polen naar Nederland overgebracht. Wij waren ons er van bewust dat deze wijze van vervoer gevaarlijk voor de vervoerders was. Het vuurwerk is heel kort in ons bezit geweest. Het is opgeslagen in een Fiat Punto en daar is het vuurwerk op 1 december 2016 door de politie aangetroffen.

Het oordeel van de rechtbank.
Op grond van de inhoud van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk professioneel vuurwerk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en dat verdachte – eveneens opzettelijk – professioneel vuurwerk voorhanden heeft gehad, terwijl verdachte wist dat zulks niet was toegelaten. Verdachte heeft de invoer van professioneel vuurwerk en het voorhanden hebben daarvan, erkend, terwijl verdachte wist dat daardoor het Vuurwerkbesluit werd overtreden.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
1. in de periode van 1 november 2016 tot en met 1 december 2016 in Nederland, opzettelijk een hoeveelheid hierna te noemen professioneel vuurwerk, te weten tien stuks knalvuurwerk, "Butterfly cracker" en tien stuks knalvuurwerk, "Giant Spanish cracker special" en twee stuks knalvuurwerk, "Scream 4" en zes shells, "Festival balls" en één shell, "3" Shell delay cracker willow" en één shell, "Shell Gold peony" en tien lawinepijlen, "Echo Bomb", alle bestemd voor particulier gebruik, binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en voorhanden heeft gehad;
2. op 1 december 2016 te Amsterdam en/of Duivendrecht opzettelijk een hoeveelheid (hierna te noemen) professioneel vuurwerk, te weten vijftien stuks cobra "Super Cobra 6", "Year of production 2014" en zes stuks cobra "Super cobra 6", 2012, alle bestemd voor particulier gebruik, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of omissies voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.


Het standpunt van de verdediging.
Door de verdediging is bepleit dat de verdachte van de hiervoor bewezen verklaarde feiten dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Aangevoerd wordt dat verdachte met het televisieprogramma wilde aantonen hoe gemakkelijk het is om zwaar vuurwerk te verkrijgen en wat de gevaren zijn voor de (koeriers)diensten die de pakketten vervoeren. Met het bestellen van het illegaal vuurwerk was daarom een journalistiek en maatschappelijk belang gediend.
Volgens de verdediging past de toepassing van artikel 1.1.2. van het Vuurwerkbesluit niet binnen de beperkingsclausules ex artikel 10 lid 2 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden [hierna: EVRM] en levert een veroordeling van verdachte een beperking op van het recht op vrije meningsuiting danwel vrijheid van nieuwsgaring die niet noodzakelijk is in een democratische samenleving. De strafbepaling uit het Vuurwerkbesluit dient op grond van artikel 94 van de Grondwet buiten toepassing verklaard te worden.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft -kort en zakelijk weergegeven- betoogd dat het openbaar ministerie op goede gronden heeft ingegrepen en dat dat het verweer van de verdediging van verdachte, strekkende tot ontslag van rechtsvervolging van verdachte, moet worden verworpen.

Het oordeel van de rechtbank.
Uit rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens volgt dat journalisten in beginsel niet op basis van de hun door artikel 10 van het EVRM gegeven bescherming worden ontslagen van hun verplichting de door de strafwet getrokken grenzen in acht te nemen. De vitale rol die de pers in een democratische samenleving speelt, doet daaraan niet af. Artikel 10 lid 2 van het EVRM laat beperking van de vrijheid van meningsuiting toe, mits dit bij wet is voorzien en dit noodzakelijk is in een democratische samenleving, in het belang van de in artikel 10 lid 2 van het EVRM genoemde belangen, waaronder het voorkomen van strafbare feiten en het beschermen van de rechten van anderen. Derhalve zijn journalisten bij hun werkzaamheden ten behoeve van de nieuwsgaring slechts onder bijzondere omstandigheden ontslagen van hun plicht zich aan de strafwet te houden.
De rechtbank is van oordeel dat voldoende is gebleken dat verdachte bij het plegen van het bewezenverklaarde feit het oogmerk had om langs journalistieke weg het verkrijgen van illegaal vuurwerk via internet door particulieren en de gevaren die dit oplevert voor (koeriers)diensten aan de kaak te stellen. De rechtbank zal de strafvervolging en veroordeling van de verdachte aanmerken als een inbreuk op het in artikel 10 van het EVRM neergelegde recht op vrijheid van meningsuiting.
De rechtbank dient vervolgens te beoordelen of de inbreuk op het in artikel 10 van het EVRM neergelegde recht op vrijheid van meningsuiting in het licht van het bepaalde in het tweede lid van artikel 10 van het EVRM, geoorloofd is. Vooropgesteld moet worden dat – zoals uit de bewezenverklaring reeds volgt – de inbreuk bij wet is voorzien in het Vuurwerkbesluit, de Wet Milieubeheer en de Wet op de economische delicten. Bij de beantwoording van de vraag of door strafvervolging en veroordeling wegens een in het kader van journalistiek onderzoek gepleegd strafbaar feit een noodzakelijke inbreuk wordt gemaakt op de journalistieke vrijheid van meningsuiting, moeten plichten en verantwoordelijkheden van degene die met een beroep op zijn vrijheid van meningsuiting dat feit pleegde, worden meegewogen.
Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van de vervolging en van de strafbaarheid van de bewezenverklaarde feiten naar aanleiding van het beroep op de journalistieke vrijheid van meningsuiting dient, vooropgesteld dat de journalist te goeder trouw en op grond van een accurate feitelijke basis handelt en betrouwbare en precieze informatie geeft in overeenstemming met de journalistieke ethiek, in het bijzonder de ernst van de inbreuk op de rechtsorde door overtreding van de strafrechtelijke norm, gelet op het belang van het geschonden voorschrift, te worden afgewogen tegen het maatschappelijk belang van de door de bewezen verklaarde feiten voorbereide openbaarmaking, het daadwerkelijke nadeel dat door het bewezen verklaarde feit is ontstaan en de mate waarin de openbaarmaking daadwerkelijk op andere wijze had kunnen worden voorbereid.
De ernst van de inbreuk op de rechtsorde
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan overtreding van artikel 1.2.2. Vuurwerkbesluit. Het gaat om gevaarlijk massa explosief vuurwerk. De overtreding van dit artikel betreft dan ook een ernstig feit dat is gesanctioneerd met maximaal 6 jaar gevangenisstraf of een geldboete van de 5e categorie (tot en met € 83.000). Zoals volgt uit het bewezenverklaarde heeft verdachte zich tweemaal schuldig gemaakt aan overtreding van deze bepaling, eenmaal door illegaal vuurwerk online te bestellen (feit 1) en eenmaal door dit van een niet daartoe bevoegde ‘straathandelaar’ te kopen (feit 2).
Het maatschappelijk belang van de door het bewezenverklaarde feit voorbereide openbaarmaking
Verdachte heeft in een televisieprogramma willen aantonen hoe gemakkelijk het is zwaar vuurwerk te bemachtigen en wat de gevaren zijn voor de koeriersdiensten die het vuurwerk vervoeren. Het bestellen en het verkrijgen van illegaal vuurwerk al dan niet via internet door particulieren betrof echter geen nieuw verschijnsel. Desondanks en mede gelet op het voortduren van de situatie waarin particulieren op die manier illegaal vuurwerk verkrijgen is het van groot maatschappelijk belang dat gewaarschuwd wordt voor de risico’s van professioneel vuurwerk in handen van particulieren.
Het daadwerkelijke nadeel dat door het bewezenverklaarde feit is ontstaan
Door de opzettelijke handelwijze van de programmamakers hebben derden daadwerkelijk grote veiligheidsrisico’s gelopen en hiervan was verdachte zich terdege bewust. Voor het transport van het gevaarlijk massa explosief vuurwerk vanuit Polen naar Nederland heeft verdachte immers gebruik gemaakt van reguliere vervoersdiensten. De bij het transport en de opslag van het pakket met illegaal vuurwerk in Nederland betrokken personen zijn in gevaar gebracht. Zowel voor het online bestelde als voor het van de straathandelaar verkregen illegale vuurwerk geldt dat niet werd voldaan aan de normaal geldende veiligheidsvoorschriften voor transport en opslag van dergelijk vuurwerk.
De mate waarin de openbaarmaking daadwerkelijk op een andere wijze had kunnen worden voorbereid
Van de zijde van de verdediging is betoogd dat het niet mogelijk was het publiek te laten zien hoe gemakkelijk illegaal vuurwerk is te bestellen zonder daadwerkelijk illegaal vuurwerk te bestellen en dat de redactie van het programma na het voorhanden krijgen van het vuurwerk zorgvuldig heeft gehandeld.
Het online bestellen van het illegaal vuurwerk is slechts een onderdeel van een groter geheel dat de redactie in het televisieprogramma aan de kaak heeft willen stellen. Het illegaal vuurwerk is vanuit Polen naar Nederland vervoerd via reguliere vervoersdiensten en bij het transport en opslag van het vuurwerk in Nederland is niet voldaan aan normaal geldende veiligheidsvoorschriften. De programmamakers hadden ook een programma met dezelfde journalistieke impact kunnen maken zonder dat de ernstige strafbare feiten met enorme gevaarzetting hadden plaatsgevonden. Ze hadden een bestelling kunnen faken, ze hadden om de transportroute bloot te leggen ook andere artikelen bij de [naam shop] kunnen bestellen zoals consumentenvuurwerk of bijvoorbeeld stadionfakkels. Voor de aankoop van de Cobra’s geldt dat die ook op het moment dat in beeld was gebracht dat gekocht
konworden door de koper had kunnen worden afgezien van de daadwerkelijke koop. Daarmee zou zijn voorkomen dat dit enorm zware vuurwerk – in ieder geval op enig moment – tezamen met het andere vuurwerk moest worden bewaard op een plek die niet voldeed aan de veiligheidsvoorschriften.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat vervolging en strafbaarheid van het bewezenverklaarde, ofschoon aan te merken als inbreuk op het recht op vrijheid van meningsuiting, desondanks geoorloofd is in het licht van het tweede lid van artikel 10 van het EVRM. De veroordeling van verdachte is niet in strijd is met het recht op vrijheid van meningsuiting. Het verweer van de verdediging wordt verworpen.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 10.000,-- voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar onder de bijzondere voorwaarde dat verdachte binnen een maand na aanvang van de proeftijd € 6.000,-- aan het Nederlands Brandwondencentrum zal betalen. Een kopie van deze op schrift gestelde vordering is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
Indien de rechtbank tot een veroordeling van verdachte oordeelt, heeft de verdediging bepleit verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van straf of maatregel
Het oordeel van de rechtbank.

Algemeen
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de financiële omstandigheden van verdachte.

Strafverzwarende omstandigheden
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de invoer en de opslag van professioneel vuurwerk dat bestemd was voor particulier gebruik. Dit betrof zeer gevaarlijk, massa explosief vuurwerk. Voor het transport van het vuurwerk vanuit Polen naar Nederland heeft verdachte gebruik gemaakt van reguliere vervoersdiensten. Bij het transport en de opslag van het vuurwerk werd derhalve niet voldaan aan de normaal geldende veiligheidsvoorschriften voor de opslag en het transport van dergelijk vuurwerk. Dit laatste geldt evenzo voor het transport en de opslag van het bij de straathandelaar aangekochte vuurwerk. Door haar handelwijze heeft verdachte willekeurige andere personen, zoals medewerkers van bezorgdiensten en weggebruikers tijdens het transport en omwonenden van de opslaglocaties tijdens de opslag van het vuurwerk, bloot gesteld aan ernstige veiligheidsrisico’s. Verdachte was zich – zo blijkt uit haar verklaring omtrent het doel van het programma – bewust van de risico’s van haar handelwijze, maar heeft er voor gekozen het belang van het programma voorop te stellen.

Strafmatigende omstandigheden
Verdachte heeft de hiervoor bewezen verklaarde strafbare feiten in een vroeg stadium van het onderzoek toegegeven en heeft haar volledige medewerking aan de opsporing verleend. Bovendien is verdachte niet eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank ziet de bewezen verklaarde feiten dan ook als een eenmalige gebeurtenis.
Sedert het plegen van de bewezen verklaarde feiten is geruime tijd verstreken, terwijl verdachte, voor zover nu bekend, in deze periode geen nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd.

Conclusie
Voor het opleggen van de bijzondere voorwaarde zoals door de officier van justitie geëist ziet de rechtbank, mede gelet op het doel dat verdachte heeft gehad met het plegen van de feiten, geen aanleiding. Alle feiten en omstandigheden tegen elkaar afwegend, is de rechtbank van oordeel dat passend en geboden is verdachte te veroordelen tot een geldboete van € 10.000,-- waarvan € 5.000,-- voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
14a, 14b, 14c, 23, 51 en 57 van het Wetboek van Strafrecht,
1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten,
9.2.2.1 van de Wet milieubeheer en
1.2.2 van het Vuurwerkbesluit.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
verklaart de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten bewezen zoals hiervoor is omschreven.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij.
verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert de misdrijven:

ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde feit:

overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 eerste lid van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan door een rechtspersoon.


ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde feit:

overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 eerste lid van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan door een rechtspersoon.

verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende straf.
ten aanzien van de onder 1 en onder 2 bewezen verklaarde feiten:
 een
geldboete van € 10.000,--[tienduizend euro].
bepaalt dat een gedeelte van deze geldboete groot
€ 5.000,--[vijfduizend euro]
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door:
mr A. Bernsen, voorzitter,
mr. L.G.J.M. van Ekert en mr. S. van Bergen, leden,
in tegenwoordigheid van H.A. van Neerven, griffier,
en is uitgesproken op 17 december 2018.

Voetnoten

1.Tenzij anders vermeld wordt bij de aanduiding van de bewijsmiddelen verwezen naar de paginanummers uit het dossier van politie, eenheid Amsterdam, dienst regionale recherche (AD), afdeling thematische opsporing (AD), team milieu (AD), proces-verbaalnummer PL1300-2016260858-1, afgesloten op 8 maart 2017.