ECLI:NL:RBOBR:2018:6122

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
12 december 2018
Publicatiedatum
11 december 2018
Zaaknummer
C/01/340272 / HA ZA 18-756
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onteigening en betekening aan derde belanghebbenden in civiele procedure

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, heeft de publiekrechtelijke rechtspersoon Gemeente Geldrop-Mierlo een onteigeningsprocedure aangespannen. De Gemeente, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.H.P. Bullens, heeft op 5 november 2018 een dagvaarding uitgebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde niet is verschenen, waardoor verstek is verleend. De procedure betreft de betekening van de dagvaarding aan derde belanghebbenden, zoals vereist door de Onteigeningswet.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de Gemeente niet voldoende heeft aangetoond dat de dagvaarding op de juiste wijze aan de derde belanghebbenden is betekend. De afleverbewijzen die door mr. Bullens zijn overgelegd, bieden onvoldoende zekerheid over de ontvangst van de dagvaarding door de derde belanghebbenden. De rechtbank heeft daarom besloten dat de Gemeente in de gelegenheid moet worden gesteld om de dagvaarding opnieuw te betekenen aan de derde belanghebbenden, met inachtneming van de vereisten van de Onteigeningswet.

De rechtbank heeft de Gemeente opgedragen om binnen twee weken na het vonnis een bewijs van betekening of ontvangst van de dagvaarding en het vonnis aan de rechtbank te overleggen. De zaak is verwezen naar de rolzitting van 9 januari 2019 voor het overleggen van dit bewijs. De rechtbank heeft verder iedere beslissing aangehouden totdat het bewijs is overgelegd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/340272 / HA ZA 18-756
Vonnis van 12 december 2018
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE GELDROP-MIERLO,
zetelend te Geldrop,
eiseres,
advocaat mr. M.H.P. Bullens te Nijmegen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna de Gemeente en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 5 november 2018, met producties
  • de akte van depot met depotnummer 48/2018 waaruit blijkt dat de Gemeente op 8 november 2018 de in artikel 54h juncto artikel 23 van de Onteigeningswet (Ow) genoemde stukken op de griffie van deze rechtbank heeft gedeponeerd
  • een brief van mr. Bullens van 12 november 2018 waarbij de afleverbewijzen van de per aangetekende post verzonden dagvaarding aan de derde belanghebbenden: de Rabohypotheekbank N.V., de Coöperatieve Rabobank B.A. en het Waterschap De Dommel zijn toegezonden
  • de brief van 21 november 2018 waarbij de rechtbank partijen heeft bericht welke deskundigen zij voornemens is te benoemen en waarbij partijen in de gelegenheid zijn gesteld eventuele bezwaren daartegen uiterlijk op 28 november 2018 kenbaar te maken.
1.2.
[gedaagde] is niet verschenen. Tegen hem is verstek verleend.
1.3.
Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Artikel 18 lid 5 Ow bepaalt dat de dagvaarding aan derde belanghebbenden als bedoeld in artikel 3, tweede lid Ow, voor zover deze aan de onteigenende partij bekend zijn of behoren te zijn, wordt betekend dan wel een afschrift van de dagvaarding wordt toegezonden per aangetekende brief, waarvoor een bericht van ontvangst wordt verlangd. De ratio van die bepaling is dat derde belanghebbenden (tijdig) op de hoogte worden gesteld van de gevorderde onteigening zodat zij, indien gewenst, de rechtbank kunnen verzoeken in het onteigeningsgeding te mogen tussenkomen.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat uit de door mr. Bullens bij brief van 12 november 2018 overgelegde afleverbewijzen niet met voldoende zekerheid kan worden afgeleid dat een afschrift van de dagvaarding de derde belanghebbenden heeft bereikt. Uit de afleverbewijzen blijkt niet wie de geadresseerde is (er wordt alleen een postbus als bezorgadres vermeld) en van wie de handtekening is die er op staat. Op één van de bezorgbewijzen ontbreekt bovendien een handtekening. Ook kan uit de bewijzen niet afgeleid worden waaruit de ‘zending’ bestaat.
De rechtbank zal de Gemeente daarom in de gelegenheid stellen de dagvaarding tezamen met een afschrift van dit vonnis, alsnog te betekenen aan de derde belanghebbenden dan wel aan hen een afschrift van de dagvaarding en van dit vonnis toe te zenden, en een bewijs van betekening of ontvangst daarvan door de derde belanghebbenden aan de rechtbank over te leggen. De zaak zal daarvoor worden verwezen naar de rolzitting van 9 januari 2019.
2.3.
Lid 6 van artikel 18 Ow bepaalt dat de betekening of aangetekende verzending dient te geschieden binnen een week na het uitbrengen van de dagvaarding. De ratio daarvan is dat derde belanghebbenden tijdig kunnen verzoeken tussen te mogen komen.
Indien alsnog betekening dan wel toezending van de dagvaarding en dit vonnis op voormelde wijze plaatsvindt, kunnen derde belanghebbenden, indien gewenst, op de rolzitting van 9 januari 2019 alsnog te verzoeken te mogen tussenkomen in het onteigeningsgeding, en worden zij niet in hun belangen geschaad.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
stelt de Gemeente in de gelegenheid een afschrift van de uitgebrachte dagvaarding en van dit vonnis, te (doen) betekenen aan de derde belanghebbenden, dan wel op zodanige wijze per aangetekende brief aan de derde belanghebbenden toe te zenden dat daarvoor een bewijs van ontvangst wordt verkregen waaruit met voldoende zekerheid kan worden afgeleid dat de afschriften de derde belanghebbenden ook daadwerkelijk hebben bereikt, met bepaling dat de betekening of verzending van de aangetekende brief dient te geschieden binnen twee weken na dit vonnis,
3.2.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
9 januari 2019voor het overleggen van een bewijs van betekening of toezending en ontvangst van de aangetekende brief,
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.K.B. van Daalen en in het openbaar uitgesproken op 12 december 2018.