ECLI:NL:RBOBR:2018:5943
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Taxatie van een hotel en de vastgestelde WOZ-waarde in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 28 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil over de vastgestelde waarde van een hotel voor de onroerendezaakbelasting (OZB) op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De eiseres, een B.V., had bezwaar gemaakt tegen de door de heffingsambtenaar van de gemeente Reusel-De Mierden vastgestelde waarde van € 785.000 per 1 januari 2016, die was gebaseerd op een OCF-berekening. Eiseres stelde dat de waarde te laag was en bepleitte een waarde van € 749.000. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar de last had om te bewijzen dat de vastgestelde waarde niet te hoog was en dat hij aan deze bewijslast had voldaan. De rechtbank concludeerde dat de eigen koopprijs van het hotel, die aanzienlijk hoger was, een sterke aanwijzing vormde dat de vastgestelde waarde niet te hoog was. Eiseres had geen onderbouwing voor haar bewering dat de waarde lager zou moeten zijn en de rechtbank volgde de argumenten van de verweerder. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen.