Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [failliet] ,
Rechtbank Oost-Brabant
In deze beschikking van de Rechtbank Oost-Brabant, uitgesproken op 23 november 2018, wordt de inbewaringstelling van de failliet verlengd op basis van artikel 87 lid 3 van de Faillissementswet. De failliet, die in 2008 in staat van faillissement is verklaard, is in verzekerde bewaring gesteld op 24 oktober 2018. De curatoren hebben verzocht om verlenging van deze inbewaringstelling, omdat er gegronde vrees bestaat dat de failliet activa uit de boedel zou kunnen onttrekken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de failliet zijn informatieplicht heeft geschonden en dat er substantiële bedragen aan de boedel zijn onttrokken. De rechtbank weegt de belangen van de failliet tegen die van de schuldeisers en concludeert dat de verlenging van de inbewaringstelling noodzakelijk is om de boedel te maximaliseren. De failliet mag gedurende de inbewaringstelling alleen contact hebben met zijn advocaat, de curatoren en de rechter-commissaris. De rechtbank heeft de inbewaringstelling met 30 dagen verlengd, met de bepaling dat de door de failliet te verstrekken wilsafhankelijke inlichtingen uitsluitend mogen worden gebruikt voor de afwikkeling van het faillissement, zonder dat deze informatie kan worden gebruikt voor strafrechtelijke vorderingen.