ECLI:NL:RBOBR:2018:593

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
12 februari 2018
Publicatiedatum
9 februari 2018
Zaaknummer
01/865041-17
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving en poging tot afpersing met geweld en bedreiging

Op 12 februari 2018 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen verdachte [verdachte], die zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving en poging tot afpersing. De feiten vonden plaats op 5 april 2017 in Budel, gemeente Cranendonck, waar de verdachte samen met een medeverdachte [medeverdachte] twee slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], heeft beroofd van hun vrijheid. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de slachtoffers fysiek heeft belet de woning te verlaten en hen heeft geïntimideerd en bedreigd met geweld. De verdachte heeft hen gedwongen om geld over te maken en een contract te ondertekenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en bijzondere voorwaarden zoals een contactverbod met de slachtoffers en een gebiedsverbod. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was voor de bewezen feiten en dat er geen feiten of omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten. De vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] werden gedeeltelijk toegewezen, met schadevergoedingen van respectievelijk €4.341,72 en €525,00, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats ’s-Hertogenbosch,
Team strafrecht
Parketnummer: 01/865041-17
Datum uitspraak: 12 februari 2018
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte]

geboren te [geboorteplaats] op [1979] ,
wonende te [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 29 januari 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 29 december 2017.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 05 april 2017 te Budel, gemeente Cranendonck,, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk één of meer personen, genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden,
al dan niet met het oogmerk (een) ander(en), te weten die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] , te dwingen iets te doen of niet te doen,
namelijk het (middels internetbankieren) overmaken van een hoeveelheid geld en/of het aangaan van een overeenkomst (strekkende tot terugbetaling van huurpenningen en/of borg),immers hebben/heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s),
in een woning aan de [adres 2] - zakelijk weergegeven -
- (meermalen) tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gezegd dat zij die woning niet mochten verlaten en/of niet weg mochten gaan en/of - de toegangsdeur(en) van een (woon)kamer waarin die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] zich bevonden dichtgedaan en/of afgesloten en/of afgesloten gehouden en/of de sleutel(s) buiten bereik van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] fysiek belet die woning te verlaten en/of zodanig gepositioneerd dat hen het verlaten van die woning werd belet en/of belemmerd en/of
- zich continu in de nabijheid van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] opgehouden en/of
- (meermalen) tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gezegd dat als ze de woning zouden verlaten de aanwezige honden op hen losgelaten zouden worden en/of die honden hen op zouden vreten en/of woorden van gelijke aard of strekking en/of - die [slachtoffer 2] teruggeduwd (op een bank), nadat hij was opgestaan om die woning te verlaten, en/of (vervolgens) tegen hem gezegd: "Ga godverdomme zitten of ik breek je nek" en/of "Op dit moment ben je geen vrij man" en/of - tegen die [slachtoffer 1] gezegd, nadat zij was opgestaan om die woning te verlaten: "Blijf zitten we zijn nog niet klaar" en/of "Ik heb uit jouw mond nog niet gehoord wat ik wil horen, snap je?" en/of "Als je nu naar buiten gaat vreten mijn honden je op" en/of
- tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gezegd: "Ik begin het een beetje zat te worden. Ik zit er over na te denken om jullie met duckt tape in de kruipruimte te gooien, kanker, tyfus, stralen en morgen verder te gaan. Als dat is wat jullie willen moet je het zeggen" en/of - die [slachtoffer 2] , nadat hij bij een (buiten)deur was gaan staan om die woning te verlaten, hardhandig vastgepakt en/of op een bank geduwd en/of ten val gebracht en/of op die bank vastgehouden en/of daarbij tegen hem gezegd: "Ik snijd ter plekke je strot door, begrijp je" en/of - die [slachtoffer 1] , nadat zij aanstalten had gemaakt om die woning te verlaten, hardhandig tegen haar schouder geduwd en/of (op een bank) ten val gebracht en/of (daarbij en/of vervolgens) tegen haar gezegd: "Ga nou gewoon dat geld terug geven" en/of "Hé, als jij nog een keer lacht dan gaat je neus eraf" en/of "Ga zitten!" en/of "Je komt niet weg" en/of - tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gezegd dat ze de woning niet mochten verlaten voordat er geld werd overgemaakt en/of - die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] woordelijk en/of met lichaamstaal geïntimideerd en/of bedreigd en/of een angstige situatie voor hen gecreëerd;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[medeverdachte] op of omstreeks 05 april 2017 te Budel, gemeente Cranendonck, opzettelijk één of meer personen, genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, al dan niet met het oogmerk (een) ander(en), te weten die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] , te dwingen iets te doen of niet te doen,
namelijk het (middels internetbankieren) overmaken van een hoeveelheid geld en/of het aangaan van een overeenkomst (strekkende tot terugbetaling van huurpenningen en/of borg), immers heeft die [medeverdachte] ,
in een woning aan de [adres 2] - zakelijk weergegeven -
- (meermalen) tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gezegd dat zij die woning niet mochten verlaten en/of niet weg mochten gaan en/of - de toegangsdeur(en) van een (woon)kamer waarin die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] zich bevonden dichtgedaan en/of afgesloten en/of afgesloten gehouden en/of de sleutel(s) buiten bereik van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] fysiek belet die woning te verlaten en/of zodanig gepositioneerd dat hen het verlaten van die woning onmogelijk werd belet en/of belemmerd en/of
- zich continu in de nabijheid van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] opgehouden en/of
- (meermalen) tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gezegd dat als ze de woning zouden verlaten de aanwezige honden op hen losgelaten zouden worden en/of die honden hen op zouden vreten en/of woorden van gelijke aard of strekking en/of - die [slachtoffer 2] teruggeduwd (op een bank), nadat hij was opgestaan om die woning te verlaten, en/of (vervolgens) tegen hem gezegd: "Ga godverdomme zitten of ik breek je nek" en/of "Op dit moment ben je geen vrij man" en/of - tegen die [slachtoffer 1] gezegd, nadat zij was opgestaan om die woning te verlaten: "Blijf zitten we zijn nog niet klaar" en/of "Ik heb uit jouw mond nog niet gehoord wat ik wil horen, snap je?" en/of "Als je nu naar buiten gaat vreten mijn honden je op" en/of
- tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gezegd: "Ik begin het een beetje zat te worden. Ik zit er over na te denken om jullie met duckt tape in de kruipruimte te gooien, kanker, tyfus, stralen en morgen verder te gaan. Als dat is wat jullie willen moet je het zeggen" en/of - die [slachtoffer 2] , nadat hij bij een (buiten)deur was gaan staan om die woning te verlaten, hardhandig vastgepakt en/of op een bank geduuwtt en/of ten val gebracht en/of op die bank vastgehouden en/of daarbij tegen hem gezegd: "Ik snijd ter plekke je strot door, begrijp je" en/of - tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gezegd dat ze de woning niet mochten verlaten voordat er geld werd overgemaakt en/of - die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] woordelijk en/of met lichaamstaal geïntimideerd en/of bedreigd en/of een angstige situatie voor hen gecreëerd;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 05 april 2017 te Budel, gemeente Cranendonck, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door:
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] bij hun aankomst vanaf de straat mee te nemen en/of te begeleiden naar die woning en/of die [medeverdachte] en/of - instructies van die [medeverdachte] op te volgen en/of uit te voeren en/of
- de toegangsdeur(en) van een (woon)kamer waarin die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] zich bevonden dicht te toen en/of af te sluiten en/of afgesloten te houden en/of de sleutel(s) buiten bereik van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te houden en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] fysiek te beletten die woning te verlaten en/of zodanig te positioneren dat hen het verlaten van die woning onmogelijk werd gemaakt en/of
- meerdere, althans een, hond(en) aan te sturen en/of commando's te geven en/of - op het moment dat die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] aanstalten maakten om die woning te verlaten naar binnen te stormen teneinde dat te voorkomen en/of
- die [slachtoffer 1] , nadat zij aanstalten had gemaakt om die woning te verlaten, hardhandig tegen haar schouder te duwen en/of (op een bank) ten val te brengen en/of (daarbij en/of vervolgens) tegen haar te zeggen: "Ga nou gewoon dat geld terug geven" en/of "Hé, als jij nog een keer lacht dan gaat je neus eraf" en/of "Ga zitten!" en/of "Je komt niet weg" en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] woordelijk en/of met lichaamstaal te intimideren en/of bedreigen en/of een angstige situatie voor hen te creëren;
2.
hij op of omstreeks 05 april 2017 te Budel, gemeente Cranendonck, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te
bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
te dwingen tot de afgifte (al dan niet via internetbankieren) van een
hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
en/of tot het aangaan van een schuld (strekkende tot terugbetaling van ontvangen
huurpenningen en/of borg) met zijn mededader, althans alleen - zakelijk weergegeven -
- tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gezegd: "ik wil mijn geld terug en vandaag nog, mijn borg en vanaf oktober tot de tijd dat we hier weg kunnen" en/of "Dit is wat we gaan doen. We gaan een contract maken en dat gaan jullie tekenen" en/of (nadat die [slachtoffer 1] reageerde dat ze niets gingen tekenen) "Dan ben ik zometeen genoodzaakt om mijn maatje binnen te roepen" en "Dan ga ik effe weg" en/of "Hé, ga nou gewoon het geld terug geven", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of - video-opnames van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gemaakt en/of tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gezegd - zakelijk weergegeven - dat ze/zij/hij werd(en) opgenomen en/of dat hetgeen door hen/haar/hem gezegd werd bindend was en/of - tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gezegd - zakelijk weergegeven - dat zij geld moesten overmaken op een bankrekening via internetbankieren en/of daartoe een laptop en/of een random reader heeft gepakt en/of voorgehouden aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gefouilleerd op aanwezigheid van een mobiele telefoon en/of een bankpas, en/of - tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gezegd: "Het maakt mij niet uit als ik sterf nu of over 4 maanden, als ik vanavond sterf, dan gaan jullie mee" en/of "Je hebt te maken met een meervoudig moordenaar, dat is waar je mee te maken hebt en dat had je niet aan zien komen, snap je?" en/of "Wees blij dat ik dit doe. Want als ik zometeen rustig ga praten, dan kun de vanuit gaan schat, dat je vanavond niet meer thuis komt, begrijp je? En maakt niet me niet uit, 2 getuigen, zij mogen me aangeven. Ze mogen zelfs getuigen , als ik het gedaan heb, want ik begraaf jullie hier ter plekke, op je eigen terreintje." en/of "Gaan we hier vanavond met z'n drieën sterven of gaan we het oplossen" en/of "Ik wil uit jouw mond horen: [naam] we gaan deze shit oplossen, snap je? Ik zeg tegen jou. Het zijn de eerste 3 woorden die ik nu hoor. Anders krijg je een klap op je bek, letterlijk." en/of "Ik zit er over na te denken om jullie met duckt tape in de kruipruimte te gooien, kanker, tyfus, stralen en morgen verder te gaan. Als dat is wat jullie willen dan moet je het zeggen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- die [slachtoffer 2] hardhandig heeft vastgepakt en/of op een bank heeft geduwd en/of ten val heeft gebracht en/of op die bank heeft vastgehouden en/of daarbij tegen hem heeft gezegd: "Ik snijd ter plekke je strot door, begrijp je" en/of - die [slachtoffer 1] hardhandig tegen haar schouder heeft geduwd en/of ten val heeft gebracht en/of tegen haar heeft gezegd: "Ga nou gewoon dat geld terug geven" en/of "Hé, als jij nog een keer lacht dan gaat je neus eraf" en/of
- een intimiderende en/of bedreigende houding heeft aangenomen ten aanzien van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of een angstige situatie voor hen heeft gecreëerd,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[medeverdachte] op of omstreeks 05 april 2017 te Budel, gemeente Cranendonck, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte (al dan niet via internetbankieren) van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of aan verdachte, en/of tot het aangaan van een schuld (strekkende tot terugbetaling van ontvangen huurpenningen en/of borg) - zakelijk weergegeven -
- tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gezegd: "ik wil mijn geld terug en vandaag nog, mijn borg en vanaf oktober tot de tijd dat we hier weg kunnen" en/of "Dit is wat we gaan doen. We gaan een contract maken en dat gaan jullie tekenen" en/of (nadat die [slachtoffer 1] reageerde dat ze niets gingen tekenen) "Dan ben ik zometeen genoodzaakt om mijn maatje binnen te roepen" en "Dan ga ik effe weg", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of - video-opnames van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gemaakt en/of tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gezegd - zakelijk weergegeven - dat ze/zij/hij werd(en) opgenomen en/of dat hetgeen door hen/haar/hem gezegd werd bindend was en/of - tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gezegd - zakelijk weergegeven - dat zij geld moesten overmaken op een bankrekening via internetbankieren en/of daartoe een laptop en/of een random reader heeft gepakt en/of voorgehouden aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gefouilleerd op aanwezigheid van een mobiele telefoon en/of een bankpas, en/of - tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gezegd: "Het maakt mij niet uit als ik sterf nu of over 4 maanden, als ik vanavond sterf, dan gaan jullie mee" en/of "Je hebt te maken met een meervoudig moordenaar, dat is waar je mee te maken hebt en dat had je niet aan zien komen, snap je?" en/of "Wees blij dat ik dit doe. Want als ik zometeen rustig ga praten, dan kun de vanuit gaan schat, dat je vanavond niet meer thuis komt, begrijp je? En maakt niet me niet uit, 2 getuigen, zij mogen me aangeven. Ze mogen zelfs getuigen, als ik het gedaan heb, want ik begraaf jullie hier ter plekke, op je eigen terreintje." en/of "Gaan we hier vanavond met z'n drieën sterven of gaan we het oplossen" en/of "Ik wil uit jouw mond horen: [naam] we gaan deze shit oplossen, snap je? Ik zeg tegen jou. Het zijn de eerste 3 woorden die ik nu hoor. Anders krijg je een klap op je bek, letterlijk." en/of "Ik zit er over na te denken om jullie met duckt tape in de kruipruimte te gooien, kanker, tyfus, stralen en morgen verder te gaan. Als dat is wat jullie willen dan moet je het zeggen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- die [slachtoffer 2] hardhandig heeft vastgepakt en/of op een bank heeft geduwd en/of ten val heeft gebracht en/of op die bank heeft vastgehouden en/of daarbij tegen hem heeft gezegd: "Ik snijd ter plekke je strot door, begrijp je", althans woorden van gelijke oord of strekking en/of - een intimiderende en/of bedreigende houding heeft aangenomen ten aanzien van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of een angstige situatie voor hen heeft gecreëerd,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,

bij en/of tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 05 april 2017 te Budel, gemeente Cranendonck, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door:
- instructies van die [medeverdachte] op te volgen en/of uit te voeren en/of
- tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te zeggen "Hé, ga nou gewoon het geld terug geven", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- die [slachtoffer 1] hardhandig tegen haar schouder te duwen en/of ten val te brengen en/of tegen haar te zeggen "Hé, als jij nog een keer lacht dan gaat je neus eraf" althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of - een intimiderende en/of bedreigende houding aan te nemen ten aanzien van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of een angstige situatie voor hen te creëren;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 05 april 2017 te Budel, gemeente Cranendonck, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door haar handhandig een schouderduw te geven en/of ten val te brengen;
EN/OF
hij op of omstreeks 05 april 2017 te Budel, gemeente Cranendonck, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "Hé, en als jij nog een keer lacht, dan gaat je neus eraf", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Hierna zal verdachte [verdachte] worden aangeduid als ‘verdachte’ of als ‘ [verdachte] ’. Medeverdachte [medeverdachte] zal hierna verder worden genoemd ‘medeverdachte’ dan wel ‘ [medeverdachte] ’

De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het onder feit 1 en feit 2 primair en subsidiair ten laste gelegde. Volgens de verdediging is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om aan te nemen dat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . Voor het aannemen van medeplichtigheid is evenmin voldoende bewijs aanwezig. Verdachte was in de veronderstelling dat een gesprek zou plaatsvinden met de aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] om tot een oplossing te komen omtrent het geschil over de huurwoning van de partner van [medeverdachte] . Verdachte wist niet dat de aangevers door [medeverdachte] van hun vrijheid beroofd zouden worden dan wel werden en dat zij door hem werden gedwongen geld over te maken. Verdachte heeft slechts een zeer beperkte rol gehad in het geheel. Hij heeft de aangevers bij de poort van de woning opgehaald en naar de woning gebracht. Hij heeft aangeefster [slachtoffer 1] een duw heeft gegeven en hij heeft haar verbaal bedreigd. Gelet op dit alles kan slechts een bewezenverklaring volgen ten aanzien van de onder feit 2 meer subsidiair ten laste gelegde feiten.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de inhoud van de hierna genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden, zoals ten laste gelegd onder feit 1 primair, en het medeplegen van een poging tot afpersing, zoals ten laste gelegd onder feit 2 primair. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
[medeverdachte] heeft op enig moment een afspraak gemaakt met de aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . [verdachte] wist dat deze afspraak op 5 april 2017 zou plaatsvinden en wat de achterliggende reden was voor deze afspraak, te weten de omstandigheid dat de aangevers als de verhuurders van de woning aan de [adres 2] te [gemeente] de huurster van de woning, zijnde de partner van [medeverdachte] , bij het aangaan van de huurovereenkomst niet zouden hebben geïnformeerd over seksueel misbruik van dieren dat in de omgeving zou hebben plaatsgevonden en de aanwezigheid van Sint Jacobskruid in de tuin van de woning. Daarnaast zou besproken worden de ontbrekende stallen die volgens [medeverdachte] bij het gehuurde zouden horen. [medeverdachte] wilde dat de borg en huurpenningen door de aangevers aan hem terugbetaald zouden worden. Ook hiervan was [verdachte] op de hoogte. Hoewel niet kan worden vastgesteld of [verdachte] en [medeverdachte] voorafgaand aan het gesprek op 5 april 2017 besproken hebben hoe het gesprek zou verlopen en wat er zou gaan gebeuren die dag en/of dat er onderlinge afspraken zijn gemaakt, is - gelet op het voorgaande - wel duidelijk geworden dat [verdachte] wist dat er een gesprek zou plaatsvinden met de aangevers en waar dit gesprek over zou gaan.
Op 5 april 2017 was [verdachte] aanwezig in en rondom de woning waar de afspraak plaatsvond. Hij heeft aangevers op 5 april 2017 bij aankomst ontvangen bij de poort van de woning en hen naar de woning gebracht waar [medeverdachte] aanwezig was. Na binnenkomst van de aangevers heeft [medeverdachte] de toegangsdeur van de woning op slot gedraaid en vervolgens een dreigende situatie gecreëerd door de aangevers te intimideren, onder druk te zetten en te proberen hen te dwingen geld over te maken alsmede een contract te ondertekenen. Naar het oordeel van de rechtbank wist [verdachte] dat de hiervoor omschreven situatie zich voordeed in de woning. [verdachte] wist waar het gesprek over ging en welk doel [medeverdachte] voor ogen had: de huurpenningen en de borg terugkrijgen. [verdachte] heeft zich op enig moment ook in het gesprek gemengd. Zo heeft hij de aangevers gewezen op de papieren die op tafel lagen en tegen hen gezegd dat ze het geld gewoon terug moesten geven. [verdachte] heeft verder tegen de aangevers gezegd dat zij moesten gaan zitten en dat ze niet weg zouden komen. Ook heeft hij tegen hen gezegd dat ze de woning niet mochten verlaten voordat er geld overgemaakt zou worden. [verdachte] heeft de aangevers ook fysiek belet de woning te verlaten door voor de toegangsdeur van de woning te gaan staan en zich breed te maken op het moment dat [medeverdachte] de woning tijdelijk verliet. Voorts heeft hij de aangevers zowel verbaal als met lichaamstaal bedreigd en geïntimideerd, waardoor hij de dreigende situatie, gecreëerd door [medeverdachte] , in stand heeft gehouden. Zo heeft [verdachte] tegen [slachtoffer 1] gezegd dat ze moest gaan zitten toen zij wilde opstaan en dat hij haar neus eraf zou snijden als ze nog een keer zou lachen. [verdachte] heeft ook fysiek geweld toegepast door [slachtoffer 1] hardhandig een duw tegen haar schouder te geven, waardoor zij terugviel op de bank . Ten slotte stelt de rechtbank vast dat [verdachte] alle aanwijzingen heeft opgevolgd die hij van [medeverdachte] kreeg tijdens de aanwezigheid van aangevers in de woning.
Gelet op het voorgaande overweegt de rechtbank dat [verdachte] gedurende de gehele periode rondom de woning aanwezig was en op cruciale momenten aanwezig is geweest in de woning ten tijde van het plegen van de delicten. [verdachte] heeft op deze cruciale momenten ook zelfstandig uitvoeringshandelingen verricht. Hij heeft de aangevers zelfstandig van hun vrijheid beroofd gehouden, onder druk gezet, bedreigd, geïntimideerd en getracht aangevers te dwingen tot het overmaken van geld. Ook heeft hij geweld toegepast op een van de aangevers. Met dit alles heeft hij een wezenlijke materiële bijdrage geleverd aan de instandhouding en voortduring van de gecreëerde situatie. Gelet op het samenspel tussen [verdachte] en [medeverdachte] en de omstandigheid dat [verdachte] de aanwijzingen van [medeverdachte] steeds bleef opvolgen, is de rechtbank van oordeel dat de onderlinge samenwerking hecht was. Daar komt bij dat [verdachte] , hoewel dit wel in zijn macht lag, geen einde heeft gemaakt aan de situatie en zich niet heeft gedistantieerd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen [verdachte] en [medeverdachte] met betrekking tot de vrijheidsberoving en de poging tot afpersing van de aangevers. De verweren van de verdediging worden dan ook verworpen.
De bewijsmiddelen.
Omwille van de leesbaarheid van het vonnis wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan. Deze is als bijlage bij dit vonnis gevoegd en de inhoud van die bijlage dient - voor zover die op dit feit betrekking heeft - als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen - in onderling verband en samenhang bezien - komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1. primair]
op 05 april 2017 te Budel, gemeente Cranendonck, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden,
al dan niet met het oogmerk die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] , te dwingen iets te doen, namelijk het (middels internetbankieren) overmaken van een hoeveelheid geld en het aangaan van een overeenkomst (strekkende tot terugbetaling van huurpenningen en borg),
immers hebben hij, verdachte, en zijn mededader, in een woning aan de [adres 2] - zakelijk weergegeven –
  • (meermalen) tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gezegd dat zij die woning niet mochten verlaten en niet weg mochten gaan en
  • de toegangsdeur van een (woon)kamer waarin die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zich bevonden dichtgedaan en afgesloten en afgesloten gehouden en de sleutel(s) buiten bereik van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gehouden en
  • die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] fysiek belet die woning te verlaten en zodanig gepositioneerd dat hen het verlaten van die woning werd belet en belemmerd en
  • zich continu in de nabijheid van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] opgehouden en
  • (meermalen) tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gezegd dat als ze de woning zouden verlaten de aanwezige honden op hen losgelaten zouden worden en/of die honden hen op zouden vreten en
  • die [slachtoffer 2] teruggeduwd (op een bank), nadat hij was opgestaan om die woning te verlaten, en (vervolgens) tegen hem gezegd: "Ga godverdomme zitten of ik breek je nek" en "Op dit moment ben je geen vrij man" en
  • tegen die [slachtoffer 1] gezegd, nadat zij was opgestaan om die woning te verlaten: "Blijf zitten we zijn nog niet klaar" en "Ik heb uit jouw mond nog niet gehoord wat ik wil horen, snap je?" en "Als je nu naar buiten gaat vreten mijn honden je op" en
  • tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gezegd: "Ik begin het een beetje zat te worden. Ik zit er over na te denken om jullie met duckttape in de kruipruimte te gooien, kanker, tyfus, stralen en morgen verder te gaan. Als dat is wat jullie willen moet je het zeggen" en
  • die [slachtoffer 2] , nadat hij bij een (buiten)deur was gaan staan om die woning te verlaten, hardhandig vastgepakt en op een bank geduwd en ten val gebracht en op die bank vastgehouden en daarbij tegen hem gezegd: "Ik snijd ter plekke je strot door, begrijp je" en
  • die [slachtoffer 1] , nadat zij aanstalten had gemaakt om die woning te verlaten, hardhandig tegen haar schouder geduwd en (op een bank) ten val gebracht en (daarbij en/of vervolgens) tegen haar gezegd: "Ga nou gewoon dat geld terug geven" en "Hé, als jij nog een keer lacht dan gaat je neus eraf" en "Ga zitten!" en "Je komt niet weg" en
  • tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gezegd dat ze de woning niet mochten verlaten voordat er geld werd overgemaakt en
  • die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] woordelijk en met lichaamstaal geïntimideerd en bedreigd en een angstige situatie voor hen gecreëerd;
2. [ primair]
op 05 april 2017 te Budel, gemeente Cranendonck, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte (al dan niet via internetbankieren) van een hoeveelheid geld, toebehorende aan die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , en/of tot het aangaan van een schuld (strekkende tot terugbetaling van ontvangen huurpenningen en borg) met zijn mededader, - zakelijk weergegeven -
  • tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gezegd: "ik wil mijn geld terug en vandaag nog, mijn borg en vanaf oktober tot de tijd dat we hier weg kunnen" en "Dit is wat we gaan doen. We gaan een contract maken en dat gaan jullie tekenen" en (nadat die [slachtoffer 1] reageerde dat ze niets gingen tekenen) "Dan ben ik zo meteen genoodzaakt om mijn maatje binnen te roepen" en "Dan ga ik effe weg" en "Hé, ga nou gewoon het geld terug geven" en
  • video-opnames van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gemaakt en tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gezegd - zakelijk weergegeven - dat zij werden opgenomen en dat hetgeen door hen gezegd werd bindend was en
  • tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gezegd - zakelijk weergegeven - dat zij geld moesten overmaken op een bankrekening via internetbankieren en daartoe een laptop en een random reader heeft gepakt en voorgehouden aan die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en
  • die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gefouilleerd op aanwezigheid van een mobiele telefoon en een bankpas, en
  • tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gezegd: "Het maakt mij niet uit als ik sterf nu of over 4 maanden, als ik vanavond sterf, dan gaan jullie mee" en "Je hebt te maken met een meervoudig moordenaar, dat is waar je mee te maken hebt en dat had je niet aan zien komen, snap je?"en "Wees blij dat ik dit doe. Want als ik zo meteen rustig ga praten, dan kun de vanuit gaan schat, dat je vanavond niet meer thuis komt, begrijp je? En maakt niet me niet uit, 2 getuigen, zij mogen me aangeven. Ze mogen zelfs getuigen , als ik het gedaan heb, want ik begraaf jullie hier ter plekke, op je eigen terreintje." en "Gaan we hier vanavond met z'n drieën sterven of gaan we het oplossen" en "Ik wil uit jouw mond horen: [naam] we gaan deze shit oplossen, snap je? Ik zeg tegen jou. Het zijn de eerste 3 woorden die ik nu hoor. Anders krijg je een klap op je bek, letterlijk." en "Ik zit er over na te denken om jullie met duckttape in de kruipruimte te gooien, kanker, tyfus, stralen en morgen verder te gaan. Als dat is wat jullie willen dan moet je het zeggen", en
  • die [slachtoffer 2] hardhandig heeft vastgepakt en op een bank heeft geduwd en ten val heeft gebracht en op die bank heeft vastgehouden en daarbij tegen hem heeft gezegd: "Ik snijd ter plekke je strot door, begrijp je" en
  • die [slachtoffer 1] hardhandig tegen haar schouder heeft geduwd en ten val heeft gebracht en tegen haar heeft gezegd: "Ga nou gewoon dat geld terug geven" en "Hé, als jij nog een keer lacht dan gaat je neus eraf" en
  • een intimiderende en bedreigende houding heeft aangenomen ten aanzien van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en een angstige situatie voor hen heeft gecreëerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van de feiten.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en maatregelen.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte reeds heeft doorgebracht in voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Aan het voorwaardelijk strafdeel dienen bijzondere voorwaarden te worden verbonden: meldplicht, reclasseringstoezicht, een locatieverbod voor het dorp [gemeente] en een contactverbod met beide slachtoffers. Onder verwijzing naar de Pro Justitia rapportage van de psycholoog d.d. 23 januari 2018 [psychologisch onderzoek] dient ook een behandelverplichting als voorwaarde aan het voorwaardelijk strafdeel te worden verbonden. Verdachte dient mee te werken aan een ambulante behandeling voor zijn ADHD en persoonlijkheidsstoornis waar zijn agressieregulatieprobleem een aspect van vormt, ook als dat inhoudt dat verdachte medicatie dient te gebruiken. In dit verband dient verdachte zich te houden aan de medicatiebehandeling die door de behandelaars kan worden opgelegd.
Bij het formuleren van de strafeis heeft de officier van justitie rekening gehouden met de omstandigheid dat de strafbare feiten blijkens de Pro Justitia rapportages van de psychiater d.d. 24 januari 2018 en de psycholoog als genoemd, in verminderde mate aan verdachte zijn toe te rekenen.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft bepleit dat de door de officier van justitie gevorderde straf aanzienlijk gematigd dient te worden gelet op het feit dat – naar mening van de verdediging – enkel het onder feit 2 meer subsidiair ten laste gelegde bewezen kan worden. De verdediging stelt voor om aan verdachte een aanzienlijke taakstraf gecombineerd met een grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, waaraan gekoppeld kunnen worden de door de officier van justitie gevorderde bijzondere voorwaarden.
Het oordeel van de rechtbank.
Algemeen
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. De rechtbank houdt bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Strafverzwarende omstandigheden
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk twee personen wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden en een poging tot afpersing van deze personen. Door hen van hun vrijheid te beroven, geweld toe te passen en door hen met geweld en de dood te bedreigen, hebben verdachte en de medeverdachte geprobeerd de aangevers te dwingen een groot geldbedrag aan de medeverdachte over te maken en een contract te ondertekenen. Alleen doordat de aangevers geen bankpassen bij zich hadden, kon er geen geld overgemaakt worden. Hierdoor is het bij een poging tot afpersing gebleven. Verdachte heeft door zijn handelen een grote inbreuk gemaakt op de persoonlijke vrijheid en de lichamelijke integriteit van de aangevers. Verdachtes gedrag heeft ervoor gezorgd dat de aangevers ten tijde van het plegen van de delicten erg bang zijn geweest en zich bedreigd hebben gevoeld. Tot op de dag van heden bestaat bij de aangevers angst dat verdachte en medeverdachte alsnog uitvoering zullen geven aan de door hen geuite bedreigingen. Uit de toelichting op de vorderingen van de benadeelde partijen alsmede uit de namens mevrouw [slachtoffer 1] ter terechtzitting voorgedragen slachtofferverklaring blijkt dat het hele gebeuren een grote impact op aangevers heeft gehad en dat zij de psychische gevolgen nog dagelijks met zich meedragen. Feiten als de onderhavige veroorzaken ook in de samenleving als geheel gevoelens van onrust en onveiligheid. Verdachte heeft zich van dit alles niets aangetrokken. Hij heeft zich enkel laten leiden door de belangen en financiële motieven van de medeverdachte. Verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat hij de medeverdachte wilde bijstaan in het oplossen van een conflict met de aangevers. De rechtbank overweegt dat dit geen excuus is om voor eigen rechter te spelen en dergelijke ernstige en brutale strafbare feiten te plegen.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de duur van de vrijheidsberoving en de omstandigheid dat er door verdachte en de medeverdachte geweld is toegepast op de aangevers. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Kijkend naar de persoon van verdachte houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte de feiten heeft gepleegd in een lopende proeftijd. Deze proeftijd heeft verdachte er kennelijk niet van weerhouden wederom strafbare feiten te plegen. De rechtbank rekent ook dit verdachte aan.
Strafmatigende omstandigheden
Bij het bepalen van de op te leggen straf houdt de rechtbank er – in het voordeel van verdachte – rekening mee dat, hoewel verdachte is aangeduid als medepleger van de feiten, hij ten opzichte van medeverdachte [medeverdachte] een minder grote rol heeft gehad bij de uitvoering. Verdachte was niet de initiator, deed wat hem werd opgedragen door de medeverdachte, is niet continue aanwezig geweest bij de aangevers en heeft hen ook niet continue onder druk gezet.
Daarnaast zal de rechtbank meewegen dat verdachte er ter terechtzitting blijk van heeft gegeven dat hij de ernst van het door hem aan zijn slachtoffers aangedane leed inziet en spijt heeft getoond.
Verder zal de rechtbank rekening houden met de inhoud van de omtrent de geestvermogens van verdachte uitgebrachte Pro Justitia rapportages van dr. A.J.W.M. Trompenaars, psychiater-supervisor, en drs. F.A.P.M. van Mensvoort, psychiater, d.d. 24 januari 2018 en mr. drs. R.A. Sterk, psycholoog, d.d. 23 januari 2018. De rechtbank neemt de bevindingen en conclusies van de deskundigen over en acht dan ook aannemelijk dat er bij verdachte ten tijde van de door hem gepleegde delicten op 5 april 2017 sprake was van een stoornis van de geestvermogens, waardoor – zoals de deskundigen hebben geconcludeerd – de door verdachte gepleegde delicten in verminderde mate aan hem kunnen worden toegerekend.
De strafmodaliteit
De rechtbank is van oordeel dat een taakstraf, zoals voorgesteld door de verdediging, geen recht zou doen aan de ernst van het bewezenverklaarde en dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank zal een zwaardere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf, nu de rechtbank van oordeel is dat oplegging van het relatief grote voorwaardelijke strafdeel zoals gevorderd door de officier van justitie de ernst van het bewezen verklaarde onvoldoende tot uitdrukking brengt. De rechtbank zal dan ook een kleiner deel van de door de officier van justitie gevorderde straf voorwaardelijk opleggen. Met het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf beoogt de rechtbank enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking te brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegen te gaan.
De rechtbank ziet geen aanleiding te bepalen dat de meldplicht, het reclasseringstoezicht en de behandelverplichting als bijzondere voorwaarden aan het voorwaardelijk strafdeel worden verbonden, zoals gevorderd door de officier van justitie en verzocht door de verdediging. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. De reclassering heeft in haar rapport van 22 januari 2018 geadviseerd de zaak af te doen zonder verdere reclasseringsbemoeienis en dus zonder het opleggen van bijzondere voorwaarden. De reclassering ziet wegens het gebrek aan motivatie bij verdachte geen mogelijkheden om met gedragsinterventies, behandeling of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen. Daar komt bij dat verdachte zich binnen eerdere hulpverleningstrajecten niet aan afspraken heeft gehouden, waardoor de ontvankelijk voor en de haalbaarheid van toezicht en behandeling door de reclassering als laag wordt ingeschat. Ook de psycholoog heeft geconstateerd dat de motivatie van verdachte voor een eventueel op te leggen behandeling ambivalent is. De psycholoog schat de kans op een succesvol resultaat van een dergelijke behandeling dan ook niet rooskleurig in. De psychiater heeft zich voorts onthouden van een advies over een eventuele behandeling.
Uit hetgeen ter terechtzitting door verdachte en zijn raadsman is aangevoerd, kan de rechtbank evenmin afleiden dat verdachte daadwerkelijk gemotiveerd is voor toezicht en behandeling. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank er geen heil in een meldplicht, reclasseringscontact en een behandeling als bijzondere voorwaarden aan het voorwaardelijk strafdeel te verbinden. Wel zal de rechtbank de algemene en bijzondere voorwaarden aan het voorwaardelijk strafdeel verbinden, zoals geformuleerd in het dictum.
Conclusie
Alle feiten en omstandigheden tegen elkaar afwegend, is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze gevangenisstraf in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van twee jaar, passend en geboden is.

De voorlopige hechtenis.

Gelet op de aan verdachte op te leggen straf ter zake van het bewezenverklaarde, zal de rechtbank
de schorsingvan het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis
opheffenmet ingang van heden.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] .

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij integraal toe te wijzen. Het totaal toegewezen bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente, waarbij aan de verdachte de verplichting ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opgelegd dient te worden tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering afgewezen dan wel niet-ontvankelijk verklaard dient te worden, nu de vordering onvoldoende onderbouwd is. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de vordering gematigd dient te worden, aangezien de jurisprudentie waarnaar wordt verwezen geenszins in verhouding staat tot hetgeen er in de onderhavige zaak heeft plaatsgevonden.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank overweegt dat de benadeelde partij een vordering heeft ingediend ten behoeve van de vergoeding van de materiële en immateriële schade die aangever stelt te hebben geleden als gevolg van de door verdachte en de medeverdachte gepleegde strafbare feiten.
De gevorderde materiële schadevergoeding bedraagt € 25,-- en ziet blijkens de toelichting op de vordering op de kosten die voortvloeien uit het doen van aangifte zoals, reis- en telefoonkosten. De gevorderde immateriële schade bedraagt € 2.000 en bestaat blijkens de schriftelijke toelichting op de vordering uit lichamelijk letsel en psychische schade.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door de bewezen verklaarde feiten toegebrachte schade, de gevorderde materiële schadevergoeding ad € 25,--.
De rechtbank overweegt dat de hoogte van het bedrag aan immateriële schadevergoeding onvoldoende onderbouwd is aangezien bewijsstukken hiervoor ontbreken. De rechtbank is echter van oordeel dat gelet op het leed dat benadeelde partij is aangedaan naar redelijkheid en billijkheid een bedrag van € 500,-- aan immateriële schadevergoeding dient te worden toegewezen. Voor het overige zal de rechtbank de vordering tot immateriële schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal bepalen dat het toe te wijzen bedrag van € 25,-- vermeerderd dient te worden met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de vordering is ingediend, zijnde 26 januari 2018, tot aan de dag der algehele voldoening en dat het toe te wijzen bedrag van
€ 500,-- vermeerderd dient te worden met de wettelijke rente vanaf de datum van de delicten, zijnde 5 april 2017, tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

Motivering van de hoofdelijkheid.

De rechtbank stelt vast dat verdachte de strafbare feiten samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens benadeelde [slachtoffer 2] hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor de toegewezen bedragen tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het bedrag aan materiële schadevergoeding zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de vordering is ingediend (26 januari 2018) en het bedrag aan immateriële schadevergoeding zal worden vermeerderd vanaf de datum waarop de delicten zijn gepleegd (5 april 2017) tot aan de dag der algehele voldoening
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij integraal toe te wijzen. Het totaal toegewezen bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente, waarbij aan de verdachte de verplichting ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opgelegd dient te worden tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering afgewezen dan wel niet-ontvankelijk verklaard dient te worden, nu de vordering onvoldoende onderbouwd is. In dit verband heeft de verdediging gewezen op de schriftelijke slachtofferverklaring van de benadeelde partij, waarin enkel gewezen wordt op het leed dat haar door medeverdachte [medeverdachte] is aangedaan. Subsidiair dient de vordering gematigd te worden, aangezien de jurisprudentie waarnaar wordt verwezen geenszins in verhouding staat tot hetgeen er in de onderhavige zaak heeft plaatsgevonden. Daarnaast dienen de reiskosten vastgesteld te worden op basis van € 0,19 per kilometer in plaats van de gevorderde € 0,26 per kilometer.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank overweegt dat de benadeelde partij een vordering heeft ingediend ten behoeve van de vergoeding van de materiële en immateriële schade die zij stelt te hebben geleden als gevolg van de door verdachte en de medeverdachte gepleegde strafbare feiten.
De rechtbank stelt allereerst vast dat zowel uit de toelichting op de vordering, de schriftelijke slachtofferverklaring en de aangifte van de benadeelde partij als uit de bewezenverklaring blijkt dat ook verdachte heeft bijgedragen aan het leed dat de benadeelde partij is aangedaan. De rechtbank gaat dan ook over tot beoordeling van de vordering.
De gevorderde materiële schadevergoeding bedraagt € 2.656,94 en ziet op de navolgende posten:
Tel. porto kosten ad € 50,--
Reiskosten ad € 242,22
Kosten behandeling ad € 2.364,72
De reiskosten zijn berekend op grond van het aantal kilometers maal een bedrag van € 0,26 per kilometer. Zonder nadere toelichting - die ontbreekt - ziet de rechtbank niet op welke grond een kilometervergoeding van € 0,26 moet worden toegekend in plaats van de gebruikelijke € 0,19 per kilometer. De rechtbank stelt de reiskosten dan ook vast op een bedrag van [931,60 kilometer x € 0,19 = ] € 177,--.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank toewijsbaar, als rechtstreeks door de bewezen verklaarde strafbare feiten toegebrachte schade, een totaalbedrag van € 2.591,72 aan materiële schadevergoeding, bestaande uit de volgende posten:
Tel. porto kosten ad € 50,--
Reiskosten ad € 177,00
Kosten behandeling ad € 2.364,72 +
Totaal € 2.591,72
De rechtbank zal bepalen dat het totaal toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd dient te worden met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de vordering is ingediend, zijnde 23 januari 2018, tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij in het overige deel van de vordering betreffende de materiële schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De gevorderde immateriële schade bedraagt € 1.750,00 en bestaat blijkens de schriftelijke toelichting op de vordering uit de psychische klachten die de benadeelde partij heeft ervaren en ervaart.
Naar het oordeel van de rechtbank is de immateriële schadevergoeding voldoende onderbouwd. Gelet op het leed dat de benadeelde partij is aangedaan alsmede op de schadevergoeding die in vergelijkbare gevallen wordt toegewezen voor soortgelijke feiten acht de rechtbank de gevorderde vergoeding toewijsbaar.
De rechtbank zal bepalen dat het totaal toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd dient te worden met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de delicten zijn gepleegd, zijnde 5 april 2017, tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

Motivering van de hoofdelijkheid.

De rechtbank stelt vast dat verdachte de strafbare feiten samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens benadeelde [slachtoffer 1] hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het bedrag aan materiële schadevergoeding zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de vordering is ingediend (23 januari 2018) en het bedrag aan immateriële schadevergoeding zal worden vermeerderd vanaf de datum waarop de delicten zijn gepleegd (5 april 2017) tot aan de dag der algehele voldoening
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f, 45, 47, 55, 57, 60a, 282, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
verklaart het onder feiten
1 primair en 2 primairten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1 primair:

medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 2 primair:

poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Feit 1 en 2 zijn in eendaadse samenloop begaan.
legt op de volgende straf en maatregelen.
T.a.v. feit 1 primair, feit 2 primair:

Gevangenisstrafvoor de duur van
18 maandenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht,
waarvan 6 (zes) maanden voorwaardelijkmet een
proeftijd van 2 (twee) jaren
Stelt
als algemene voorwaardendat de veroordeelde:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit, en;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
Stelt als
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde:
  • gedurende de proeftijd geen contact zal opnemen, zoeken of hebben - in welke vorm dan ook, ook niet via derden - met de in deze strafzaak genoemde en aan verdachte bekende, bij een algeheel contactverbod belanghebbende personen: [slachtoffer 2] , geboren [1949] , en [slachtoffer 1] , geboren [1950] , een en ander met dien verstande dat onder dit contactverbod niet vallen contacten van of door tussenkomst van de advocaat van verdachte met genoemde personen;
  • gedurende de proeftijd zich niet zal ophouden in het dorp [gemeente] ).
De Reclassering Nederland, Regio Zuid, Eekbrouwersweg 6 , 5233 VG te 's-Hertogenbosch, wordt opdrachtgegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
De rechtbank
heft op de schorsingvan het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
T.a.v. feit 1 primair, feit 2 primair:

Maatregel van schadevergoeding van 525,00 eurosubsidiair 10 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het
slachtoffer [slachtoffer 2]van een bedrag van € 525,00 (zegge: vijfhonderd en vijfentwintig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van € 25,00 aan materiële schadevergoeding en een bedrag van € 500,00 aan immateriële schadevergoeding.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het bedrag aan materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 januari 2018 en het bedrag aan immateriële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 april 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van
€ 525,00 (zegge: vijfhonderd en vijfentwintig euro). Het bedrag bestaat uit een bedrag van
€ 25,00 aan materiële schadevergoeding en een bedrag van € 500,00 aan immateriële schadevergoeding.
Het bedrag aan materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 januari 2018 en het bedrag aan immateriële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 april 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk is.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde [slachtoffer 2] bevrijd voor zover hij of zijn mededader heeft voldaan aan de hem opgelegde verplichting tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. feit 1 primair, feit 2 primair:

Maatregel van schadevergoeding van € 4.341,72subsidiair 53 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het
slachtoffer [slachtoffer 1]van een bedrag van € 4.341,72 (zegge: vierduizend driehonderdeenenveertig euro en tweeënzeventig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 53 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van € 2.591,72 aan materiële schadevergoeding en een bedrag van € 1.750,-- euro aan immateriële schadevergoeding.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het bedrag aan materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 januari 2018 en het bedrag aan immateriële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 april 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van € 4.341,72 (zegge: vierduizend driehonderdeenenveertig euro en tweeënzeventig eurocent). Het bedrag bestaat uit een bedrag van € 2.591,72 aan materiële schadevergoeding en een bedrag van € 1.750,-- aan immateriële schadevergoeding.
Het bedrag aan materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 januari 2018 en het bedrag aan immateriële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 april 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk is.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde [slachtoffer 1] bevrijd voorzover hij of zijn mededader heeft voldaan aan de hem opgelegde verplichting tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.E.L. Hendriks, voorzitter,
mr. H.A. van Gameren en mr. R.H. van Marle, leden,
in tegenwoordigheid van mr. F.E.M. de Haas, griffier,
en is uitgesproken op 12 februari 2018.