Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
9 november 2018.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 9 november 2018 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. C.C.J.L. Huurman-Ip Vai Ching, hadden bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Mill en Sint Hubert, dat hen een last onder bestuursdwang had opgelegd voor het gebruik van een perceel voor het plaatsen van caravans. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen sprake was van een betoging, zoals door verzoekers werd aangevoerd. Het perceel was in gebruik genomen voor bewoning en voldeed niet aan de voorwaarden voor een openbare plaats volgens de Wet openbare manifestaties. De voorzieningenrechter benadrukte dat het grondwettelijke recht op vergadering en betoging niet in de weg staat aan de rechtmatigheid van het besluit van de gemeente. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen onverwijlde spoed was die dit vereiste. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.