Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 23 november 2018 in de zaak tussen
[naam] , te [woonplaats] , eiseres
Procesverloop
Overwegingen
Eiseres is een 76-jarige alleenstaande vrouw die woont in een eengezinswoning in Eindhoven. Eiseres heeft beperkingen bij het voeren van het huishouden. Daarom ontvangt zij sinds 2009 huishoudelijke hulp in natura van verweerder: aanvankelijk voor 3 uur per week en vanaf 2012 voor 4 uur per week, bestaande uit een volledige overname van het zware huishoudelijke werk voor 3 uur, een gedeeltelijke overname van het licht huishoudelijke werk en het doen van de was voor 1 uur.De laatste indicatie voor huishoudelijke hulp was geldig tot en met 24 januari 2017.
Volgens verweerder zijn op basis van de nieuwe richtlijnen de huidige normtijden juist.
Uit het KPMG-rapport blijkt dat voor een schoon en leefbaar huis 123 minuten per week nodig zijn. Deze normtijd is gebaseerd op iemand die geen lichte huishoudelijke werkzaamheden kan uitvoeren. Voor schone kleding en schoon bedden- en linnengoed staat 35 minuten per week. Gelet hierop is verweerder van mening dat eiseres met 158 minuten aan hulp in de huishouding per week een schoon en leefbaar huis kan hebben. Uit de hoorzitting van 15 februari 2018 is volgens verweerder ook niet gebleken dat eiseres momenteel een ernstig vervuild huis zou hebben.
De stelling dat het rapport geen grondslag kan vormen voor de door verweerder gehanteerde normtijden vanwege het overleg met zorgaanbieders kan evenmin slagen. Anders dan in de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep waarop eiseres doelt, heeft verweerder de normtijden niet vastgesteld aan de hand van overleg met zorgaanbieders. De normtijden zijn immers vastgesteld op basis van elders uitgevoerd veldonderzoek en vergelijking met de situatie in Eindhoven, waarvan de resultaten zijn besproken met een expertgroep die niet alleen bestaat uit zorgaanbieders maar waarin ook de cliënten en Atir als onafhankelijk bureau zaten.