ECLI:NL:RBOBR:2018:5246

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
26 oktober 2018
Publicatiedatum
25 oktober 2018
Zaaknummer
01/879579-17
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte veroordeeld voor verspreiding van kinderporno en seksuele verleiding van minderjarigen

Op 26 oktober 2018 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het verspreiden, aanbieden, verwerven en in bezit hebben van kinderporno. Daarnaast is de verdachte veroordeeld voor seksuele verleiding van een twintigtal minderjarigen. De rechtbank heeft de verdachte tbs met voorwaarden opgelegd, naast een gevangenisstraf van 10 maanden met aftrek van het voorarrest. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging van 'grooming', omdat niet is gebleken dat hij voldoende concrete en wezenlijke handelingen heeft verricht die gericht waren op het verwezenlijken van een ontmoeting met de minderjarigen voor ontuchtige handelingen.

De zaak kwam aan het licht na een onderzoek dat begon met een dagvaarding op 12 juni 2018. De verdachte, geboren in 1984 en thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te Grave, heeft via verschillende sociale media platforms seksueel getinte gesprekken gevoerd met minderjarigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich gedurende een lange periode van ongeveer twee jaar en vijf maanden schuldig heeft gemaakt aan deze feiten, waarbij hij ook foto's en video's van minderjarigen heeft verspreid.

De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de noodzaak van een strenge maatregel ter bescherming van de maatschappij. De verdachte is als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd, gezien de conclusies van gedragsdeskundigen die hebben vastgesteld dat hij lijdt aan een pedofiele stoornis. De rechtbank heeft de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd, waarbij de verdachte zich moet houden aan strikte gedragsregels en zich moet laten behandelen in een forensische kliniek.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/879579-17
Datum uitspraak: 26 oktober 2018
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1984] ,
wonende te [postcode 1] , [adres 1] ,
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te Grave.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 20 juli 2018 en 12 oktober 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 12 juni 2018.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode 1 november 2015 tot en met 10 april 2018 te Eindhoven, althans in Nederland, (telkens) afbeeldingen, te weten foto's en/of video's en/of één of meer gegevensdrager(s), te weten - een tablet (merk Samsung) en/of - een smartphone (merk Samsung, type GTI9505) en/of - een smartphone (merk Samsung, type S6) en/of
- een smartphone (merk Samsung, type Galaxy S6) en/of
- een smartphone (merk Samsung, type SM-J710FN) en/of - een notebook (merk HP Compaq)
bevattende afbeeldingen, te weten foto's en/of video's van seksuele gedragingen, waarbij (telkens) iemand die kennelijk de leeftijd van
achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verspreid, aangeboden, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verworven en/of in bezit gehad en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking
van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het, met een voorwerp en/of vinger/hand en/of penis, vaginaal en/of oraal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
(zie (onder andere) - de in de toonmap behorend bij dossier [naam 1] opgenomen afbeelding(en) onder vermelding van bestand(en) [bestandnaam 1] en/of [bestandnaam 2] ; - de in de toonmap behorend bij dossier [naam 2] opgenomen afbeelding(en) onder vermelding van bestand(en) [bestandnaam 3] - de in de toonmap behorend bij dossier [naam 3] opgenomen afbeelding(en) onder vermelding van bestand(en) [bestandnaam 4] en/of [bestandnaam 5] )
en/of
- het met de/een vinger/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de borsten van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(zie (onder andere) - de in de toonmap behorend bij dossier [naam 2] opgenomen afbeelding(en) onder vermelding van bestand [bestandnaam 6] en/of [bestandnaam 7] ; - de in de toonmap behorende bij dossier [naam 3] opgenomen afbeelding(en) onder vermelding van de bestanden [bestandnaam 8] en/of [bestandnaam 9] )
en/of
-het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon
door het camerastandpunt en/of de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk
het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen en/of buik van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling,
(zie (onder andere) - de in de toonmap behorend bij dossier [naam 1] opgenomen afbeelding(en) onder vermelding van bestand(en) [bestandnaam 10] en/of [bestandnaam 11] - de in de toonmap behorend bij dossier [naam 2] opgenomen afbeelding(en) onder vermelding van bestand(en) - [bestandnaam 12] en/of VID- [bestandnaam 13] ; - de in de toonmap behorende bij dossier [naam 3] opgenomen afbeelding(en) onder vermelding van de bestanden [bestandnaam 14] en/of [bestandnaam 15] ); - de in de toonmap behorende bij dossier [naam 4] opgenomen afbeelding(en) onder vermelding van de bestanden . [bestandnaam 16] en/of [bestandnaam 20] )
en/of
-het houden van een (stijve) penis tegen/bij/naast het lichaam van (een) perso(o)(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling,
(zie (onder andere) - de in de toonmap behorend bij dossier [naam 1] opgenomen afbeelding(en) onder vermelding van bestand(en) [bestandnaam 18] en/of [bestandnaam 19] - de in de toonmap behorend bij dossier [naam 2] opgenomen afbeelding onder vermelding van bestand [bestandnaam 21] )
zulks terwijl hij van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
2. hij in of omstreeks de periode van 24 oktober 2016 tot en met 26 oktober
2016 te Eindhoven, in elk geval in Nederland,
door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van
een communicatiedienst (te weten facebook en/of whatsapp)
een persoon, genaamd [slachtoffer 1] (geboren op [2002] , van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen met die [slachtoffer 1] te plegen en/of een afbeelding van een seksuele gedraging waarbij die [slachtoffer 1] is betrokken te vervaardigen,
terwijl verdachte (daarbij) enige handeling heeft ondernomen gericht op het
verwezenlijken van die ontmoeting, immers heeft hij, verdachte, - via Facebook en/of WhatsApp zich gepresenteerd als een (minderjarig) meisje, genaamd [slachtoffer 2] , en/of in deze hoedanigheid contact gelegd/gezocht met die [slachtoffer 1] en/of
- via Facebook en/of WhatsApp seksueel getinte gesprekken gevoerd met die [slachtoffer 1]
en/of
- die [slachtoffer 1] duidelijk gemaakt dat hij hem graag zou willen ontmoeten en/of
- aan die [slachtoffer 1] gevraagd of hij, verdachte, (bij een ontmoeting) aan de penis en/of buik van [slachtoffer 1] mocht voelen
en/of
- ( in de veronderstelling dat hij op dat moment met [slachtoffer 1] communiceerde) met [stiefmoeder slachtoffer 1] (die zich op dat moment via facebook en/of Whatsapp voordeed als [slachtoffer 1] ) concrete voorstellen besproken wat betreft de datum (te weten 1 novmber 2016) en/of plaats van de ontmoeting (te weten het park [locatie 1] te België);
3. hij in of omstreeks de periode van 1 december 2017 tot en met 10 december 2017 te Eindhoven, in elk geval in Nederland,
door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van
een communicatiedienst (te weten Instagram en/of Snapchat en/of Whatsapp)
een persoon, genaamd [slachtoffer 3] , geboren [2005] , van wie hij wist of
redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet
had bereikt,
een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen,
met die [slachtoffer 3] te plegen en/of een afbeelding van een seksuele gedraging
waarbij die [slachtoffer 3] is betrokken te vervaardigen,
terwijl verdachte (daarbij) enige handeling heeft ondernomen gericht op het
verwezenlijken van die ontmoeting, immers heeft hij, verdachte, - via Instagram en/of Snapchat en/of Whatsapp zich gepresenteerd als een (minderjarige) jongen en/of contact gelegd/gezocht met die [slachtoffer 3]
en/of
- via Instagram en/of Snapchat en/of WhatsApp seksueel getinte gesprekken gevoerd met die [slachtoffer 3] en/of haar gevraagd om naaktfoto's van haar naar hem te sturen en/of
- die [slachtoffer 3] duidelijk gemaakt dat hij haar graag zou willen ontmoeten en/of haar gevraagd of ze met hem wilde logeren en/of zwemmen en/of hem wilde ontmoeten bij een [evenement] in Eindhoven, en/of
- ( in de veronderstelling dat hij op dat moment met [slachtoffer 3] communiceerde) met [stiefvader slachtoffer 3] (die zich op dat moment via Instagram en/of Snapchat en/of Whatsapp voordeed als [slachtoffer 3] ) concrete voorstellen gedaan wat betreft de plaats van die ontmoeting (te weten Eindhoven en/of [locatie 2] );
4. hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 oktober 2016 tot en met 10 april 2018, te Eindhoven en/of elders in Nederland en/of België, door misleiding, te weten door zich op sociale media (als chatcontact via Whatsapp en/of Facebook en/of Instagram en/of Snapchat en/of [naam 5] ) in strijd met de waarheid (telkens) voor te doen als een minderjarig leeftijdsgenootje van nader te noemen personen,
1. [slachtoffer 1] , geboren op [2002] , en/of
2. [slachtoffer 3] , geboren op [2005] , en/of
3. [slachtoffer 4] , geboren op [2007 1] , en/of
4. [slachtoffer 5] , geboren op [2009] , en/of 5. [slachtoffer 6] , geboren op [2004] , en/of 6. [slachtoffer 7] , geboren op [2004] , en/of 7. [slachtoffer 8] , geboren op [2002] , en/of 8. [slachtoffer 9] , geboren op [2007 2] , en/of 9. [slachtoffer 10] , geboren op [2006] , en/of 10. [slachtoffer 11] , geboren op [2009] , en/of
11. [slachtoffer 12] , geboren op [2004] , en/of 12. [slachtoffer 13] , geboren op [2005] , en/of 13. [slachtoffer 14] , geboren op [2004] , en/of
14. [slachtoffer 15] , geboren op [2006] , en/of 15. [slachtoffer 16] , geboren op [2006] , en/of 16. [slachtoffer 17] , geboren op [2007 2] , en/of 16. [slachtoffer 18] , geboren op [2007 2] , en/of 18. [slachtoffer 19] , geboren op [2008] , en/of 19. [slachtoffer 20] , geboren op [2005] , en/of 20. [slachtoffer 21] , geboren op [2004] , van wie verdachte (telkens) wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet hadden bereikt, opzettelijk heeft bewogen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen, - immers heeft hij verdachte met voornoemde personen (telkens) seksueel getint chatverkeer gehad met onder meer het verzoek (een) naaktfoto(s) en/of (een) naaktfilmpje(s) van zichzelf maken en/of te sturen, waarop bovenvermelde personen aan verdachte (een) foto(s) en/of filmpje(s) van zichzelf hebben gestuurd waarop zij in geheel of gedeeltelijk ontklede toestand te zien zijn, waarbij de nadruk is gelegd op de buik en/of borsten en/of vagina
en/of - heeft hij, verdachte, (telkens) (een) afbeelding(en) van ontblote lichaamsdelen naar een of meerdere bovenvermelde minderjarige personen gestuurd.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak van de tenlastegelegde grooming (feit 2 en feit 3).

De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 2 en onder feit 3 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Artikel 248e van het Wetboek van strafrecht is in 2009 ingevoerd ter uitvoering van artikel 23 van het Verdrag van Lanzarote. De memorie van toelichting houdt onder meer het volgende in. ‘De in het Verdrag opgenomen strafbaarstelling richt zich nadrukkelijk op het grijze gebied waarin nog geen sprake is van het plegen van daadwerkelijk seksueel misbruik, maar waar wel misbruik wordt gemaakt van de open communicatiemogelijkheden op internet om kinderen te benaderen en tot misbruik te verleiden.’
De strafbaarstelling in het Verdrag vereist wel dat het gedrag van de dader zich concretiseert tot een voorstel voor een ontmoeting met het kind gevolgd door wezenlijke handelingen die tot een ontmoeting leiden. Er is voor strafbaarheid derhalve meer nodig dan het uitsluitend op internet communiceren met een kind en het daarbij maken van seksuele toespelingen. Het is wezenlijk dat de communicatiefase uitmondt in een voorstel voor een ontmoeting en het verrichten van een handeling gericht op het realiseren van die ontmoeting. De dader moet blijk geven van het willen omzetten van het digitale misbruik in het fysieke misbruik. Het voorstel dient te gebeuren met een bepaald ontuchtig doel.
De rechtbank is van mening dat niet is voldaan aan de wettelijke vereisten die zijn gesteld voor de strafbaarheid van dit zogeheten “grooming”. Uit het dossier kan in dat verband het volgende worden afgeleid.
Verdachte heeft (betreffende feit 2) in een chatgesprek met [slachtoffer 1] gezegd dat hij hem graag wil ontmoeten en hem gevraagd of hij in het geval van een ontmoeting aan de buik of het geslachtdeel van die [slachtoffer 1] mocht voelen. Ook heeft verdachte in een chatgesprek met de stiefmoeder van [slachtoffer 1] (veronderstellende dat hij met die [slachtoffer 1] zelf sprak) een mogelijke plaats voor ontmoeting (zoals door die stiefmoeder voorgesteld) besproken.
Daarnaast heeft verdachte (betreffende feit 3) in een chatgesprek met [slachtoffer 3] gezegd dat hij haar wilde ontmoeten (bij gelegenheid van een [evenement] in Eindhoven), gevraagd of ze bij hem wilde logeren of mee wilde gaan zwemmen en heeft verdachte in een chatgesprek met de stiefvader van die [slachtoffer 3] (veronderstellende dat hij met die [slachtoffer 3] zelf sprak) een voorstel gedaan voor een ontmoeting in Eindhoven of bij [locatie 2] .
Verdachte ontkent niet dat hij de betreffende gesprekken heeft gevoerd, maar ontkent wel dat hij aanstuurde op een daadwerkelijke ontmoeting. Hij zegt dat hij nooit een concrete afspraak zou maken, omdat hij een daadwerkelijke ontmoeting niet aandurft.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de gevoerde gesprekken niet dat verdachte voldoende concrete en wezenlijke handelingen heeft verricht die gericht waren op het verwezenlijken van de door hem voorgestelde ontmoeting met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] om daaruit te kunnen afleiden dat verdachte het oogmerk had op het realiseren van een daadwerkelijke ontmoeting met de bedoeling alsdan ook ontuchtige handelingen of seksueel misbruik te plegen. Er werden wel mogelijke plaatsen voor een ontmoeting genoemd, maar tot een definitieve afspraak is het niet gekomenen van het herhaaldelijk aandringen op een ontmoeting is geen sprake geweest.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte:
1. op tijdstippen gelegen in de periode 1 november 2015 tot en met 10 april 2018 te Eindhoven, afbeeldingen, te weten foto's en video's en gegevensdragers, te weten - een tablet (merk Samsung) en - een smartphone (merk Samsung, type GTI9505) en - een smartphone (merk Samsung, type S6) en
- een smartphone (merk Samsung, type Galaxy S6) en
- een smartphone (merk Samsung, type SM-J710FN) en - een notebook (merk HP Compaq)
bevattende afbeeldingen, te weten foto's en/of video's van seksuele gedragingen, waarbij (telkens) iemand die kennelijk de leeftijd van
achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verspreid, aangeboden, verworven en in bezit heeft gehad en
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking
van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het, met een voorwerp en/of vinger/hand en/of penis, vaginaal en/of oraal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
(zie
- de in de toonmap behorend bij dossier [naam 1] opgenomen afbeelding(en) onder vermelding van bestand(en) [bestandnaam 1] en/of [bestandnaam 2] ; - de in de toonmap behorend bij dossier [naam 2] opgenomen afbeelding(en) onder vermelding van bestand(en) [bestandnaam 22] [bestandnaam 3] - de in de toonmap behorend bij dossier [naam 3] opgenomen afbeelding(en) onder vermelding van bestand(en) [bestandnaam 4] en/of [bestandnaam 5] );
en/of
- het met de/een vinger/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de borsten van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(zie
- de in de toonmap behorend bij dossier [naam 2] opgenomen afbeelding(en) onder vermelding van bestand [bestandnaam 6] en/of [bestandnaam 7] ; - de in de toonmap behorende bij dossier [naam 3] opgenomen afbeelding(en) onder vermelding van de bestanden [bestandnaam 8] en/of [bestandnaam 9] );
en/of
-het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon
door het camerastandpunt en/of de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk
het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen en/of buik van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling,
(zie - de in de toonmap behorend bij dossier [naam 1] opgenomen afbeelding(en) onder vermelding van bestand(en) [bestandnaam 10] en/of [bestandnaam 11] - de in de toonmap behorend bij dossier [naam 2] opgenomen afbeelding(en) onder vermelding van bestand(en) - [bestandnaam 12] en/of VID- [bestandnaam 13] ; - de in de toonmap behorende bij dossier [naam 3] opgenomen afbeelding(en) onder vermelding van de bestanden [bestandnaam 14] en/of [bestandnaam 15] ); - de in de toonmap behorende bij dossier [naam 4] opgenomen afbeelding(en) onder vermelding van de bestanden . [bestandnaam 16] en/of . [bestandsnaam] -- [bestandnaam 20] );
en/of
-het houden van een (stijve) penis tegen/bij/naast het lichaam van (een) perso(o)(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling,
(zie - de in de toonmap behorend bij dossier [naam 1] opgenomen afbeelding(en) onder vermelding van bestand(en) [bestandnaam 18] en/of [bestandnaam 19] - de in de toonmap behorend bij dossier [naam 2] opgenomen afbeelding onder vermelding van bestand [bestandnaam 21] )
zulks terwijl hij van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
4. op tijdstippen in de periode van 24 oktober 2016 tot en met 10 april 2018, te Eindhoven en/of elders in Nederland en/of België, door misleiding, te weten door zich op sociale media (als chatcontact via Whatsapp en/of Facebook en/of Instagram en/of Snapchat en/of [naam 5] ) in strijd met de waarheid (telkens) voor te doen als een minderjarig leeftijdsgenootje van nader te noemen personen,
1. [slachtoffer 1] , geboren op [2002] , en
2. [slachtoffer 3] , geboren op [2005] , en
3. [slachtoffer 4] , geboren op [2007 1] , en
4. [slachtoffer 5] , geboren op [2009] , en 5. [slachtoffer 6] , geboren op [2004] , en 6. [slachtoffer 7] , geboren op [2004] , en 7. [slachtoffer 8] , geboren op [2002] , en 8. [slachtoffer 9] , geboren op [2007 2] , en 9. [slachtoffer 10] , geboren op [2006] , en 10. [slachtoffer 11] , geboren op [2009] , en
11. [slachtoffer 12] , geboren op [2004] , en
12. [slachtoffer 13] , geboren op [2005] , en
13. [slachtoffer 14] , geboren op [2004] , en
14. [slachtoffer 15] , geboren op [2006] , en 15. [slachtoffer 16] , geboren op [2006] , en 16. [slachtoffer 17] , geboren op [2007 2] , en 16. [slachtoffer 18] , geboren op [2007 2] , en
18. [slachtoffer 19] , geboren op [2008] , en 19. [slachtoffer 20] , geboren op [2005] , en 20. [slachtoffer 21] , geboren op [2004] , van wie verdachte telkens wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet hadden bereikt, opzettelijk heeft bewogen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen, - immers heeft hij verdachte met voornoemde personen (telkens) seksueel getint chatverkeer gehad met onder meer het verzoek (een) naaktfoto(s) en/of (een) naaktfilmpje(s) van zichzelf maken en/of te sturen, waarop bovenvermelde personen aan verdachte foto’s en/of filmpjes van zichzelf hebben gestuurd waarop zij in geheel of gedeeltelijk ontklede toestand te zien zijn, waarbij de nadruk is gelegd op de buik en/of borsten en/of vagina
en/of - heeft hij, verdachte, (telkens) (een) afbeelding(en) van ontblote lichaamsdelen naar een of meerdere bovenvermelde minderjarige personen gestuurd.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen.
Indien tegen dit verkort vonnis beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis.
Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijner laste bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en maatregel.

De eis van de officier van justitie.

De officier van justitie concludeert tot bewezenverklaring van alle tenlastegelegde feiten en vordert een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek van voorarrest en het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden, met inachtneming van het advies van de reclassering, zoals neergelegd in het rapport van de reclassering van 27 september 2017 en vordert de in dat rappoort genoemde voorwaarden te stellen in die zin dat verdachte een klinische behandeling dient te ondergaan in een forensische kliniek (FPK).
Ook vordert zij het opleggen van een contactverbod en een locatieverbod betreffende benadeelde [slachtoffer 5] , zoals namens [slachtoffer 5] schriftelijk verzocht door haar wettelijk vertegenwoordiger.
Zij vordert te bevelen dat de te stellen terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Tenslotte vordert zij de toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen voor het gehele gevorderde bedrag, met toepassing van de maatregel tot schadevergoeding en toekenning van wettelijle rente.

Het oordeel van de rechtbank.

De op te leggen straf en maatregel.

Bij de beslissing over de straf en maatregel die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in een lange periode van ongeveer twee jaar en vijf maanden schuldig gemaakt aan het verspreiden, aanbieden, verwerven en in bezit hebben van kinderporno. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan seksuele verleiding van een twintigtal minderjarigen.
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij foto’s van minderjarigen die hij ontving door hen te misleiden en waarop die minderjarigen in een seksuele context zichtbaar waren, via het internet heeft doorgestuurd naar andere minderjarigen en aldus heeft verspreid. Verdachte moet zich hebben gerealiseerd dat door de foto’s te verspreiden hij en de betreffende minderjarigen volledig de controle over de toegankelijkheid van die foto’s kwijtraakten.
De rechtbank overweegt dat verdachte zich had moeten realiseren dat het verwerven, in bezit hebben, aanbieden en verspreiden van kinderpornografische afbeeldingen zeer nadelige gevolgen kan hebben voor de betrokken slachtoffers. Bij het maken van dergelijke afbeeldingen wordt veelal een grote inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van jeugdigen en kinderen. De afgebeelde personen kunnen nog jaren later geconfronteerd worden met de afbeeldingen die via het internet worden verspreid. Verdachte draagt door zijn handelen bij aan de instandhouding van een wereldwijde, zeer schadelijke industrie. Verdachte trekt zich het lot van de daarbij betrokken slachtoffers onvoldoende aan.
Daarnaast creëerde verdachte meermaals, door zich onterecht voor te doen als een meisje van (nagenoeg) dezelfde leeftijd als de slachtoffers, een vertrouwensband en heeft daarmee het vertrouwen dat die slachtoffers in hem stelden, ernstig geschaad.
Verdachte had de mogelijke gevolgen van zijn handelen kunnen of moeten beseffen en heeft ten faveure van zijn seksuele behoeftebevrediging misbruik gemaakt van de opgewekte vertrouwensrelatie met de slachtoffers. Bij ouders van jongeren bestaat veel angst dat hun kinderen via internet in contact komen met mannen als verdachte en zijn gedrag veroorzaakt ook veel onrust in de samenleving als geheel.
Verdachte geeft er naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende blijk van dat hij de ernst van zijn strafbare gedragingen inziet.
Over de persoon van verdachte zijn verschillende gedragskundige rapporten uitgebracht.
Op 19 december 2017 heeft drs. R.K.F. Lemmens, klinisch psycholoog, een rapport van een psychologisch onderzoek bij verdachte uitgebracht.
De deskundige concludeert dat verdachte lijdt aan een pedofiele stoornis die ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde aanwezig en actueel was. Deze stoornis heeft de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde (indien bewezen) beïnvloed. De deskundige adviseert op grond daarvan om het tenlastegelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
Op 30 augustus 2018 heeft dr. T.W.D.P. van Os, psychiater/psychoanalyticus, een rapport van een psychiatrisch onderzoek bij verdachte uitgebracht.
De deskundige concludeert dat verdachte ten tijde van het plegen van de tenlastegelegde feiten lijdende was aan een ziekelijke stoornis in de vorm van pedofilie en dat er sprake is van een stoornis in de zin van scheefgroei in de persoonlijkheid waarbij de emotionele en sociale ontwikkeling gestagneerd is en waarbij dwangmatige, rigide en ontwijkende kenmerken de overhand hebben. Gezien het chronische karakter van deze stoornissen,
kan volgens de deskundige gesteld worden dat er een gelijktijdigheidsverband is met de tenlastegelegde feiten, indien bewezen. Het is waarschijnlijk dat deze stoornissen de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde zodanig beïnvloedden dat het tenlastegelegde voor een belangrijk deel daarmee verklaard kan worden. De deskundige adviseert verdachte op grond hiervan als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank neemt deze conclusies en adviezen over in die zin dat de rechtbank verdachte ter zake het hiervoor bewezenverklaarde als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwt.
Verder laat de rechtbank in het voordeel van verdachte bij de strafoplegging meewegen dat verdachte zich ter zitting bereid heeft getoond zich in verband met zijn psychische problemen zoals die uit de omtrent hem uitgebrachte rapporten naar voren zijn gekomen, te laten behandelen.
Alle feiten en omstandigheden in ogenschouw nemend acht de rechtbank het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
De rechtbank zal dezelfde straf opleggen als de door de officier van justitie gevorderde straf, hoewel de eis van de officier van justitie mede is gebaseerd op een bewezenverklaring van grooming (feiten 2 en 3) en de rechtbank verdachte daarvan vrijspreekt.
De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf in overeenstemming is met de ernst van het bewezen verklaarde en dat een lagere straf dan de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde onvoldoende tot uitdrukking brengt.
Daarbij overweegt de rechtbank dat in vergelijkbare gevallen een hogere straf passend is geoordeeld. Aan verdachte wordt naast deze straf echter ook de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd. Dit is één van de zwaarste maatregelen binnen het strafrecht. De aan verdachte in dit verband op te leggen voorwaarden, waaronder een langdurig klinisch traject, zullen een grote impact hebben op het verdere dagelijkse leven van verdachte en hem langdurig beperken in zijn vrijheid.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank voor wat betreft feit 1 aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.

De maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden.

De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of een maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden dient te worden opgelegd, zoals door twee gedragsdeskundigen en door de reclassering is geadviseerd.
De rechtbank overweegt het volgende.
De rapportages van klinisch psycholoog drs. R.K.F. Lemmens.
In het rapport van 19 december 2017 heeft de deskundige voornoemd geconcludeerd dat het recidiverisico als hoog moet worden ingeschat en heeft de deskundige geadviseerd verdachte intensief te laten behandelen binnen het kader van een voorwaardelijk strafdeel door een behandelverplichting bij een forensische polikliniek en langdurig reclasseringstoezicht op te leggen.
Op 3 september 2018 heeft de deskundige (op verzoek van de officier van justitie) een rapport van een aanvullend psychologisch onderzoek bij verdachte uitgebracht. Aanleiding voor het uitbrengen van een aanvullend rapport was de verdenking dat verdachte tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis opnieuw zedendelicten had gepleegd. De vraagstelling aan de deskundige luidde, of deze nieuwe verdenking aanleiding gaf het eerder uitgebrachte advies aan te passen, met name ten aanzien van de vraag of het behandeladvies zoals verwoord door de deskundige in het rapport van 19 december 2017, toereikend genoeg zal zijn om recidive te voorkomen.
De bevindingen van de deskundige luiden onder meer:
“In het licht van de nieuwe feiten kan geconcludeerd worden dat het huidige behandelplan onvoldoende is gebleken om recidive te voorkomen. (…)
Betrokkene heeft immers al eerder veel negatieve gevolgen (sociaal/maatschappelijk en strafrechtelijk) ervaren van zijn delictgedrag, maar dit heeft tot op heden niet geleid tot het stoppen met dit gedrag. Onderzoeker is van mening dat betrokkene de ernst van zijn problematiek onderschat en met name zijn eigen capaciteiten weerstand te bieden aan verleiding sterk overschat. De drang om contact te zoeken met minderjarigen blijkt, zelfs wanneer betrokkene vrijwel zeker weet hierdoor in de problemen te komen, te groot.
(…) Met het wegvallen van zijn baan en mogelijk op korte termijn ook zijn woning wordt het risico dat betrokkene in een sociaal isolement raakt vergroot. Bekend is dat dit bij mensen met pedofilie de kans op delictgedrag vergroot. Deze ontwikkeling verhoogt dan ook het reeds hoog ingeschatte recidiverisico.
Wat onderzoeker verder zorgwekkend vindt, is dat betrokkene vrijwel alle
verantwoordelijkheid voor zijn gedrag buiten zichzelf legt. (…) Deze neiging de schuld buiten zichzelf te leggen, waarbij hij sterk de slachtofferrol aanneemt en de ernst van zijn
problematiek en gedrag bagatelliseert kan behandeling in de weg staan.
(...) Een toekomstige behandeling zal zich naar de mening van onderzoeker dan ook niet alleen dienen te richten op de seksuele problematiek, maar ook op deze gedragingen/karakteristieken.
Betrokkene’s stoornis (pedofilie) geeft betrokkene een grote drang om over te gaan tot
pedoseksueel gedrag. De stoornis is ernstig en zal een langdurige en intensieve
behandeling nodig hebben (…). Een zeer strikt kader is nodig om deze behandeling en het benodigde toezicht (de controles) vorm te geven. Een deeltijdbehandeling, ook al zou dit vijf volle dagen per week zijn, zal niet kunnen voorkomen dat betrokkene in de resterende tijd zijn eigen gang kan en zal gaan. Daarom wordt door onderzoeker een klinische behandeling geadviseerd. (….).”
De deskundige komt tot het volgende advies:
“In het licht van de recidive, na overleg met de betrokken partijen en afgaand op
bovenstaande observaties, adviseert onderzoeker niet meer om betrokkene te laten
behandelen binnen het kader van bijzondere voorwaarden, maar binnen het kader van
een TBS-maatregel met voorwaarden. Als een van de voorwaarden acht onderzoeker
opname in een (forensische) kliniek nodig.”
Het rapport van psychiater/psychoanalyticus dr. T.W.D.P. van Os.
Op 30 augustus 2018 heeft de deskundige een rapport van een psychiatrisch onderzoek bij verdachte uitgebracht.
De bevindingen van de deskundige luiden onder meer:
“Verontrustend is dat onderzochte ondanks de dreiging van justitiële maatregelen
en ondanks een gaande behandeling voorwaarden heeft overtreden door zijn delict
gedrag voort te zetten en dat hij heeft nagelaten zijn hulpbronnen adequaat in te
zetten. Hierin speelt zijn rigide vasthouden aan een eenmaal ingeslagen weg (chatten met minderjarigen) en zijn vermijdende aspecten (niet tot je door laten dringen
welke schade hij aan anderen en zichzelf aanricht, geen hulp zoeken) een rol.
(…)
Op basis van de klinische indrukken in relatie tot de analyse van de gebruikte risicotaxatie instrumenten moet worden geconstateerd dat het risico op een zeden delict in de toekomst als hoog moet worden ingeschat.
(…) Onderzochte is een man die zich gemakkelijk terugtrekt en zich isoleert. Daarmee
loopt hij het risico zich te onttrekken aan feedback op zijn doen en laten betreffende zijn pedoseksuele gevoelens en uitingen.
Zonder behandeling blijven de risicofactoren die van belang zijn in de hem ten
laste gelegde feiten, indien bewezen, onveranderd. Een behandeling en begeleiding
is noodzakelijk om de kans op herhaling zoals het hem tenlastegelegde binnen aanvaardbare grenzen te krijgen. Het gaat om een ernstig delict en de problematiek is hardnekkig.
Het advies van de deskundige luidt:
“Onderzoeker acht het van belang dat onderzochte zeer langdurig kan worden gevolgd en dat er een stevig dwingend kader aanwezig is om zijn extrinsieke motivatie te neutraliseren en dat onderzochte zijn werk kan behouden als beschermende factor. Onderzoeker adviseert dan ook om onderzochte een dagbehandeling op te leggen zoals die zou worden vorm gegeven met als dwingend kader een TBS met voorwaarden. Met dit kader bestaat de mogelijkheid om onderzochte zeer langdurig te volgen en krijgt hij zelf het stuur in handen
om zijn werk te handhaven en zich te onthouden van verder delict gedrag.”
De psychiater geeft aan dat een klinische behandeling ook passend is, mocht verdachte niet kunnen terugkeren bij zijn huidige werkgever.
Het reclasseringsrapport van 27 september 2018.
Uit het rapport blijkt onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Verdachte is gediagnosticeerd met een pedofiele stoornis. Deze stoornis in combinatie met de vermijdende en afhankelijke trekken maken dat het recidiverisico op seksueel strafbaar gedrag thans wordt ingeschat als hoog. Hierbij speelt mee dat verdachte ondanks het inzetten van ambulante en dagbehandeling, eerdere schorsende voorwaarden én een strafrechtelijke vervolging niet in staat bleek de drang naar het contact zoeken met minderjarigen te kunnen weerstaan. Tijdens ons onderzoek bleek dat het uiterst onzeker is of betrokkene kan terugkeren bij zijn oude werkgever. Het verliezen van zijn werk kan zorgen voor een groter sociaal isolement, waardoor het recidiverisico toeneemt. Ondanks dat betrokkene eerder opgelegde voorwaarden in het kader van schorsing uit de voorlopige hechtenis overtrad, geeft hij thans aan zeer gemotiveerd te zijn voor het verkrijgen van hulp en het voldoen aan eventueel opgelegde voorwaarden. Omdat wij de indruk hebben dat betrokkene niet volledig transparant is geweest tijdens het onderzoek en tijdens het eerdere hulpverleningstraject, achten wij het strikte kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden noodzakelijk. Daarnaast gaat onze voorkeur uit naar een klinische opname binnen dit kader, zodat betrokkene zich volledig kan richten op de behandeling, zeker nu het onzeker is of hij terug kan keren bij zijn werkgever.
De rechtbank neemt de conclusies en adviezen van de genoemde deskundigen en de reclassering ten aanzien van het vereiste strafrechtelijk kader over. Gezien deze conclusies en de gronden waarop zij berusten en mede gelet op de hiervoor weergegeven aanbevelingen van de deskundigen, ziet de rechtbank aanleiding aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden op te leggen. Naar het oordeel van de rechtbank is deze maatregel passend en geboden in het kader van de beveiliging van de maatschappij en de verkleining van de kans op het opnieuw begaan van soortgelijke feiten door verdachte.
De rechtbank overweegt dat de hierna te kwalificeren feiten misdrijven betreffen waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld terwijl de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling eist en het misdrijven betreft die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De rechtbank zal de voorwaarden stellen zoals vermeld in het maatregelrapport van de Reclassering van 27 september 2018. Anders dan de psychiater acht de rechtbank een klinische behandeling noodzakelijk. De rechtbank betrekt daarbij dat verdachte tijdens een eerder strikt strafrechtelijk kader, te weten de schorsing van de voorlopige hechtenis, toen hij nog werkte en in behandeling was, toch onverminderd voortging met zijn delictgedrag. Gebleken is dat ambulante behandeling onvoldoende bescherming biedt tegen het seksueel misbruik van kinderen zoals bewezenverklaard.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven die gericht zijn tegen en/of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
Gelet op de aard en de ernst van de feiten en de frequentie en lange duur hiervan en gezien de conclusies van de gedragsdeskundigen, zoals hiervoor weergegeven, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van art. 38, zesde lid van het Wetboek van Strafrecht te stellen voorwaarden en het op grond van art. 38a, derde lid van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Gelet op de door de rechtbank te stellen voorwaarden ziet de rechtbank geen aanleiding om daarnaast aan verdachte enig contactverbod of gebiedsverbod op te leggen.
Verdachte heeft zich bereid verklaard de op te leggen voorwaarden na te leven.
De vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en Aan de Ouder(s)/verzorger(s) van [slachtoffer 5] .De rechtbank acht telkens toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, een bedrag van € 600,00 als immateriële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag van algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet ontvankelijk verklaren in de vordering voor zover de vordering een bedrag van € 600,00 te boven gaat. Van dit gedeelte van de vordering is niet eenvoudig vast te stellen of deze schade rechtstreeks door het bewezen verklaard feit is toegebracht onder meer aangezien de bewijstukken thans ontbreken. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering (in zoverre) zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van (dit deel van) de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij [slachtoffer 1] kan de vordering voor zover deze niet is toegewezen slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelden, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 27, 38, 38a, 57, 240b, 248a.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 2 en onder feit 3 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het onder feit 1 en feit 4 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 1 en feit 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert de misdrijven:

T.a.v. feit 1:een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, aanbieden, verwerven en in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen,en:een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben,terwijl van deze misdrijven een gewoonte wordt gemaakt.T.a.v. feit 4:door misleiding een persoon waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van hem te dulden, meermalen gepleegd. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

Legt op de volgende straf en maatregelen:
T.a.v. feit 1, feit 4:
-
gevangenisstrafvoor de duur van 10 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van
het Wetboek van Strafrecht.
- -
terbeschikkingstelling met voorwaarden.
Stelt als algemene voorwaardenbetreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde:
dat de ter beschikking gestelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen
van een of meer vingerafdrukken en een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de
Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 38, tweede lid, van
het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.

Stelt als bijzondere voorwaarden:

dat de ter beschikking gestelde:
* zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen die worden
gegeven door de reclassering en meewerkt aan reclasseringstoezicht.
Deze medewerking houdt in elk geval in dat de ter beschikking gestelde:
- zich meldt op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is.
- de reclassering helpt aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze
foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid.
- meewerkt aan huisbezoeken door de reclassering.
- de reclassering inzicht geeft in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door
andere instellingen of hulpverleners.
- zich niet vestigt op een ander adres zonder toestemming van de reclassering.
- meewerkt aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben
met de ter beschikking gestelde als dat van belang is voor het toezicht.
- niet naar het buitenland of naar de Nederlandse Antillen gaat zonder toestemming van het
Openbaar Ministerie.
Als de reclassering dat nodig acht, werkt de ter beschikking gestelde mee aan een time-out
in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC), Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK),
Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) of andere instelling. Deze time-out duurt
maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken,
tot maximaal 14 weken per jaar.
* Opname in een zorginstelling:
- de ter beschikking gestelde laat zich opnemen in een klinische instelling, te weten een
Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) of Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA),
nader te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing.
De opname duurt maximaal twee jaren of zoveel korter als de behandelaars nodig vinden.
Bij een eventuele beschikking tot verlenging van de terbeschikkingstelling kan indien
daartoe de noodzaak blijkt, de behandelduur worden verlengd. De ter beschikking gestelde
houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de
behandeling.
Het innemen van medicijnen zoals voorgeschreven door een behandelend arts of het
gedogen dat deze worden toegediend door de behandelend arts kan onderdeel zijn van de
behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of
maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de ter beschikking gestelde mee aan de
indicatiestelling en plaatsing.
* Ambulante behandeling:
- de ter beschikking gestelde laat zich behandelen door een nader te bepalen instelling, te
bepalen door de reclassering, als vervolg op de klinische behandeling. De ter
beschikking gestelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener
geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
* Vermijden contact met minderjarigen:
- de ter beschikking gestelde zoekt op geen enkele wijze contact met minderjarigen.
Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk.
* Vermijden kinderporno:
- de ter beschikking gestelde onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
i. het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
ii. gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan
worden verkregen;
iii. gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met
minderjarigen wordt gecommuniceerd.
Betrokkene bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen. Het toezicht op deze voorwaarde kan onder andere bestaan uit controles van computers en andere apparatuur. Betrokkene werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek.
De rechtbank beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden en het reclasseringstoezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
De rechtbank geeft opdracht aan de reclassering Reclassering Nederland, Regio
's-Hertogenbosch, [adres 2] , [postcode 2] toezicht te houden op de naleving van de algemene en bijzondere voorwaarden en de ter beschikking gestelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
T.a.v. feit 4:
-
maatregel van schadevergoedingvan € 600,00 subsidiair 12 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van een bedrag van € 600,00 (zegge: zeshonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 12 dagen hechtenis. Het bedrag betreft immateriële schadevergoeding. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict (24 oktober 2016) tot aan de dag der algehele voldoening.
- -
maatregel van schadevergoedingvan € 600,00 subsidiair 12 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 5] van een bedrag van € 600,00 (zegge: zeshonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 12 dagen hechtenis. Het bedrag betreft immateriële schadevergoeding. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict (24 oktober 2016) tot aan de dag der algehele voldoening.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] :

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 600,00 (zegge: zeshonderd euro), betreffende immateriële schadevergoeding.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict (24 oktober 2016) tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op nihil.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] :

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 600,00 (zegge: zeshonderd euro), betreffende immateriële schadevergoeding.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict (24 oktober 2016) tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op nihil.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S.J.W. Hermans, voorzitter,
mr. A.M. Kooijmans-de Kort en mr. J.G. Vos, leden,
in tegenwoordigheid van J.F.A. Verhagen, griffier,
en is uitgesproken op 26 oktober 2018.