Op 18 juni 2018 heeft de psychiater J.R. Nijdam een rapport omtrent verdachte uitgebracht.
De conclusie en het advies luiden onder meer: “Er is sprake van een pedofiele stoornis, niet exclusief, gericht op meisjes. Ten tijde van het ten laste gelegde bestond deze pedofiele stoornis. Deze beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen tijde van het ten laste gelegde. Het advies is om betrokkene het ten laste gelegde, indien bewezen, in licht verminderde mate toe te rekenen. Met name het onvermogen om de pedofiele gevoelens onder controle te houden en er niet daadwerkelijk telkens en ook door de jaren heen aan toe geven, ondanks de negatieve consequenties die dit voor betrokkenes leven heeft gehad en nog zal hebben, is de reden voor dit advies.
Het recidiverisico voortkomende uit de pedofiele stoornis moet als matig-hoog worden beschouwd. Betrokkene toont bereidheid om aan behandeling mee te werken en zich aan voorwaarden te houden.
Betrokkene scoort op de Stable 2007 matig tot hoog. Als de Static 99 en de Stable 2007 worden gecombineerd dan komt betrokkene tot een laag/matige score ten aanzien van het recidiefrisico. (…) De bovenstaande gestructureerde risicotaxatie vormt een aanwijzing voor een laag tot matig recidiefrisico. De Static99 berust op vaststaande gegevens en is dus niet afhankelijk van rapportage van betrokkene zelf. Dat geldt echter niet voor de Stable2007. Deze is voor een belangrijk deel afhankelijk van mededelingen van betrokkene zelf en dus gevoeliger voor sociaal wenselijke antwoorden. Een zekere relativering van dit taxatieonderzoek is dus op zijn plaats.
De volgende factoren maken dat ondergetekende het recidiefrisico op klinische gronden hoger acht dan op basis van de gestructureerde risicotaxatie naar voren komt.
Opvallend is dat betrokkene aangeefster 1. zeer langdurig en in verschillende fases van haar
leven heeft misbruikt, waarbij zeker het feit dat 1. verstandelijk beperkt en autistisch is een rol heeft gespeeld. Er zijn veel aanwijzingen dat betrokkene via het winnen van het vertrouwen van 1. en haar moeder gelegenheid heeft geschapen om het seksuele contact met 1. langdurig mogelijk te maken. Betrokkene heeft ondanks zijn leeftijd een sterke seksuele behoefte. Betrokkene vertoont matig zelfreflectie en lijkt zich maar gedeeltelijk te realiseren wat het effect van zijn gedrag op 1. gehad heeft en mogelijk in de toekomst nog kan hebben. Ook het feit dat betrokkene het seksuele contact nog steeds als komende van twee kanten beschouwt en het deels leggen van de verantwoordelijkheid hiervoor bij 1. zijn zorgelijk te noemen. Het recidiveren in het verleden tijdens de behandeling voor het misbruik van zijn kleindochter begin deze eeuw is een negatief gegeven. Tot slot heeft onzekere situatie wat betreft wonen, sociale contacten en dagbesteding, mede veroorzaakt door het tenlastegelegde, een negatieve invloed op het recidiefrisico.
Op basis van de combinatie van gestructureerde risicotaxatie en klinische gronden wordt het
recidiefrisico als matig hoog ingeschat.(…)
Het is van belang dat betrokkene een behandeling krijgt die gericht is op een adequate omgang met zijn pedofiele gevoelens en het ontwikkelen van zelfcontrole hierover. Hiernaast is ook een langdurige periode van toezicht en externe controle nodig om het recidivegevaar verantwoord laag te doen zijn.
Het advies is om betrokkene de maatregel tbs met voorwaarden op te leggen. Als voorwaarden wordt geadviseerd op te nemen dat betrokkene bereid is om aan een behandeling in een forensische kliniek en op langere termijn een forensische polikliniek mee te werken, dat hij bereid is om, indien dat wordt geïndiceerd, libido remmende medicatie te gebruiken (…). Een voortzetten van het contactverbod met aangeefsters is noodzakelijk. Van belang is voorts dat betrokkene een stabiele woonsituatie heeft, dat de financiële situatie op orde is en dat hij een goede dagbesteding heeft. Betrokkene moet meewerken aan controle van zijn gegevensdragers.
De bevindingen, conclusies en adviezen van het onderzoek zijn op 18 juni 2018 uitvoerig met betrokkene besproken (…). Betrokkene acht het advies een in verhouding te zware maatregel. Mocht een tbs met voorwaarden worden opgelegd dan is betrokkene echter wel bereid om zich aan te stellen voorwaarden zoals in hoofdstuk 12 zijn beschreven mee te werken”.