ECLI:NL:RBOBR:2018:5161

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
22 oktober 2018
Publicatiedatum
17 oktober 2018
Zaaknummer
01/870009-18
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een zestienjarige verdachte voor seksueel misbruik van een twaalfjarig meisje met gebruik van digitale media

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 22 oktober 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een zestienjarige verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het seksueel belasten van een twaalfjarig meisje. De verdachte heeft het slachtoffer gedwongen ontuchtige handelingen met zichzelf te verrichten en hiervan foto's en filmpjes gemaakt, die hij vervolgens aan anderen heeft verstuurd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn jonge leeftijd, een grote inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot vier maanden jeugddetentie, voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Aan deze straf zijn bijzondere voorwaarden verbonden, waaronder een contactverbod met het slachtoffer en de verplichting tot ambulante behandeling. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychologische rapportages die wijzen op een autisme spectrum stoornis en ADHD bij de verdachte, wat zijn gedrag heeft beïnvloed. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer, toegewezen en de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummer: 01/870009-18
Datum uitspraak: 22 oktober 2018
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [2001] ,
wonende te [postcode 1] , [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 8 oktober 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 31 augustus 2018.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 27 oktober 2017 tot en met 29 oktober 2017 te [plaatsnaam 1] , [gemeente 1] en/of te [plaatsnaam 2] , in elk geval in Nederland, (telkens) met een persoon die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] , geboren op [2005] (telken) buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd door die [slachtoffer] ontuchtige handelingen te laten verrichten, te weten : - het zich geheel of gedeeltelijk ontkleden en/of - het tonen van haar (ontblote) borsten en/of - het tonen en of strelen en/of betasten van haar (ontblote) vagina en/of (ontblote) onderlichaam en/of - het urineren in een glas en/of drinken van die urine uit dat glas en/of - het penetreren van haar vagina met (een) vinger(s) en/of met een spuitbus/deobus van welke handelingen (telkens) afbeeldingen en/of films zijn gemaakt die ter kennis van hem, verdachte, zijn gekomen;
2.
hij op een (of meer) tijstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 22 november 2017 tot en met 2 januari 2018 te [plaatsnaam 1] , [gemeente 1] en/of te [plaatsnaam 2] en/of elders in Nederland, (telkens) opzettelijk beledigend jegens [slachtoffer] heeft gehandeld, door via Instagram, althans social media, aan [getuige 1] (geboren [2006] ) en/of aan (een) ander(en) (telkens) een of meer naakt- en/of pornografische foto('s) en/of film(s) (van die [slachtoffer] ) aan te bieden en/of toe te zenden (welke voornoemde handelingen ter kennis zijn gekomen van die [slachtoffer] );
3.
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 15 oktober 2017 tot en met 28 december 2017 te [plaatsnaam 1] , [gemeente 1] en/of [plaatsnaam 2] en/of elders in Nederland een ander, te weten [slachtoffer] (geboren [2005] ) door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derden, te weten die [slachtoffer] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten heeft gedwongen om naaktfoto's en/of films van zichzelf te maken en/of om seksuele handelingen (bij zichzelf) te verrichten en/of daarvan foto's te maken en/of die foto's en/of films aan hem, verdachte toe te zenden, door
- aan die [slachtoffer] (al dan niet middels tussenkomst van derden) kenbaar te maken dat hij, verdachte, (reeds in zijn bezit zijnde) naaktfoto's en/of foto's en/of films van die [slachtoffer] online zal zetten en/of aan vrienden of bekenden van die [slachtoffer] zal toesturen als die [slachtoffer] het contact met hem verbreekt en/of - aan die [slachtoffer] (middels tussenkomst van derden) kenbaar te maken dat hij naaktfoto's en/of films van die [slachtoffer] zal verwijderen als die Leungen contact met hem opneemt;
Mededeling ad informandum gevoegde strafbare feiten:
Ter terechtzitting zal/zullen onderstaand(e) door u bekend(e) strafba(a)r(e) feit(en) ter kennis van de rechter worden gebracht. De rechter kan aldus bij het bepalen van de straf ook met dat/die feit(en) rekening houden. Doet de rechter dit dan kunt u dat/die feit(en) als strafrechtelijk afgedaan beschouwen.
Parketnr. Feitgegevens (pleeg)periode,-locatie, -plaats, -gemeente, omschrijving feit)
87009-18 27 oktober 2017 – 23 december 2017, [plaatsnaam 1] / [plaatsnaam 2]
[plaatsnaam 1] , [gemeente 1]
afb ve seks gedraging met pers < 18 jr
verwerven/verspreiden/in bezit hebben
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Bewijs.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe stelt zich op het standpunt dat de zaak draait om het onder 3 ten laste gelegde.
Het onder 1 ten laste gelegde kan niet worden bewezen, omdat er geen sprake was van ontuchtige handelingen. Verdachte was in de ten laste gelegde periode weliswaar 16 jaar oud, maar functioneerde op sociaal niveau als iemand die jonger was. Om die reden bestond er geen ongelijkwaardigheid tussen verdachte en het slachtoffer.
Het onder 2 ten laste gelegde kan niet worden bewezen, omdat verdachte de naaktfoto’s en de filmpjes slechts naar twee andere personen heeft verzonden. Dan is er in de visie van de verdediging geen sprake van ‘openbaar’ maken van deze foto’s en filmpjes.
Voor het overige refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank [1] .
De rechtbank baseert haar oordeel op de navolgende – zakelijk weergegeven – bewijsmiddelen. Deze bewijsmiddelen hebben betrekking op alle drie de ten laste gelegde feiten.

De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 oktober 2018:
Ik heb in de periode van 15 oktober 2017 tot en met 2 januari 2018 contact gehad met [slachtoffer] . Ik ben via Instagram met haar in contact gekomen. Wat er toen is gebeurd, is niet goed. Het zou kunnen dat ik contact heb gehad met [getuige 1] . Ik heb inderdaad naar vrienden van [slachtoffer] pornografische foto’s van [slachtoffer] doorgestuurd. Het zou kunnen dat ik [slachtoffer] heb gezegd dat zij een deobus in haar vagina moest doen. Ik heb haar gevraagd een ‘vinger-filmpje’ te maken. Het filmpje met de plas heb ik haar ook laten maken. Zij wilde dat niet, maar deed dat omdat ik haar zei dat ze het moest doen. Ik zette haar onder druk en daarom heeft ze het wel gedaan. Ze heeft mij de naaktfoto’s en de filmpjes met daarop de ontuchtige handelingen op mijn verzoek toegezonden. Ik heb deze op mijn telefoon opgeslagen.

Proces-verbaal van verhoor van minderjarige verdachte [verdachte] d.d. 4 januari 2018, op ambtsbelofte opgemaakt door de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , pagina’s 46 tot en met 51 en 53:
Ik woon in [plaatsnaam 1] .
Ik heb die [slachtoffer] naaktfoto’s laten sturen.
Mijn account op Instagram is: [accountnaam 1] . Ik heb een mobiele telefoon, merk Samsung, met het telefoonnummer [telefoonnummer] . Ik ben de enige die deze telefoon gebruikt.
[slachtoffer] was 12 jaar oud. Ik weet heel goed dat een meisje van 12 jaar nog maar een kind is en in de meest kwetsbare periode van haar persoonlijke ontwikkeling zit.
[getuige 2] is volgens mij een jongen die [slachtoffer] kende en die ik de bestanden van [slachtoffer] op of rond 23 november 2017 heb doorgestuurd. Op 22 november 2017 heb ik via Instagram een privé bericht verzonden aan [getuige 1] , gewoon puur uit wanhoop om het contact met [slachtoffer] weer terug te krijgen. Ik wilde contact met [slachtoffer] , omdat zij bereid was om heel ver te gaan en zodat ze nog meer pornografisch materiaal naar mij ging sturen. Dat klopt.

Proces-verbaal van aangifte van [moeder slachtoffer] , namens [slachtoffer] , d.d. 14 december 2017, op ambtsbelofte opgemaakt door [verbalisant 3] , pagina’s 16 t/m 19:
Ik doe aangifte van smaad namens mijn dochter [slachtoffer] (12 jaar oud). Ik woon met mijn dochter in [plaatsnaam 2] , in de [gemeente 2] .
Op 24 november 2017 had ik een gesprek met [juffrouw] en de [adjunct-directrice] op de school van [slachtoffer] . Een meisje uit de groep van [slachtoffer] was naar [juffrouw] gegaan, omdat er naaktfoto’s van mijn dochter waren gestuurd naar dat meisje. Hierna sloot mijn dochter aan bij het gesprek. Mijn dochter vertelde dat een jongen haar op Instagram lastig viel.
Ik zag en hoorde dat mijn dochter huilend vertelde dat ene [verdachte] op Instagram heel lief voor haar was. Ik begreep van haar dat zij een foto van zichzelf heeft gestuurd naar hem. Dit heeft zij gedaan want anders zou hij het contact met haar verbreken. De klasgenote die naar de juffrouw was gegaan heette [getuige 1] .
De moeder van [getuige 1] , [moeder getuige 1] , vertelde mij dat [getuige 1] paniekerig op woensdagavond 22 november 2017 tegen haar heeft verteld dat zij op haar Instagram een privébericht had ontvangen van ene [verdachte] . Hij zou aan [getuige 1] hebben geschreven dat zij moet zorgen dat [slachtoffer] contact met hem zou opnemen. Zo niet, dan zou hij een naaktfilmpje dat [slachtoffer] aan hem eerder heeft gestuurd via Instagram openbaar maken. Ik begreep dat op dit filmpje te zien was dat zij zichzelf vingerde en met een deoflesje bezig was in haar vagina. De man van [moeder getuige 1] had al op internet gezocht naar die [verdachte] . Hij vertelde mij dat hij volledig [verdachte] zou heten.
Via het Instagram van [slachtoffer] zag ik dat [verdachte] accountnaam op Instagram is “ [accountnaam 1] ”. Ik zag dat [verdachte] mij meerdere filmpjes, ik geloof twee, waarop mijn dochter naakt stond afgebeeld en de seksuele handelingen verricht zoals eerder vermeld, naar mij toe stuurde. Op de achtergrond van die filmpjes herkende ik de slaapkamer van mijn dochter, toen zij de filmpjes heeft opgenomen. Het is de slaapkamer die zij in gebruik heeft bij haar vader, genaamd [vader slachtoffer] , wonende te [plaatsnaam 2] . Ook zag ik dat [verdachte] mij een naaktfoto van mijn dochter stuurde.
[slachtoffer] heeft mij intussen verteld dat zij de positieve aandacht van [verdachte] erg leuk vond. Zij was bang om hem te verliezen. Hij dreigde haar te ontvrienden. Ik denk dat mijn naïeve dochter zich gedwongen voelde uit de kleren te gaan en die seksuele handelingen te verrichten. Door toedoen van die [verdachte] is mijn dochters goede naam en eer aangerand. Hij heeft de filmpjes als hiervoor omschreven en die naaktfoto doorgestuurd aan mijn Instagram account “ [accountnaam 2] ” en aan [getuige 1] ’s Instagram en God weet aan wie nog meer.

Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] d.d. 4 januari 2018, op ambtseed opgemaakt door [verbalisant 4] , pagina’s 12 en13:
Op 22 november 2017 kreeg ik via Instagram een foto toegestuurd van [verdachte] . De foto die ik zag was van [slachtoffer] , zij was zichtbaar met blote borsten, vanaf haar middel tot en met haar hoofd. Hij stuurde daarna nog 2 of 3 foto’s van [slachtoffer] waarop zij met blote borsten te zien was, maar nu was haar hoofd bedekt met een smiley van een skelet. Die avond kreeg ik ook filmpjes van [verdachte] toegestuurd via snapchat. Op die filmpjes zag ik dat [slachtoffer] op de wc zat met een deodorantfles. In het tweede filmpje zag ik dat [slachtoffer] in haar slaapkamer stond en met haar vinger in haar vagina ging. [slachtoffer] droeg op dat moment alleen een roze t-shirt en verder niets. Ik weet dat het [slachtoffer] was, omdat ik ook haar gezicht zag.

Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] d.d. 4 januari 2018, op ambtseed opgemaakt door [verbalisant 5] , pagina’s 27 en 28:
Op 19 december 2017 kreeg ik een berichtje via Instagram van een jongen, [accountnaam 1] . Ik zag dat er een foto was gestuurd naar mij. Ik zag dat het een foto was van een meisje dat geen kleren aan had. Ik zag alleen het bovenste gedeelte van haar lichaam en haar gezicht. Ik zag haar borsten. Deze waren niet bedekt. In het volgende bericht stond: “Ken jij [slachtoffer] ?”.
Ik herkende hierin inderdaad [slachtoffer] . [slachtoffer] is een vriendin van mij. Zij zat ook bij mij op school. Ik kreeg twee foto’s van haar. Op de eerste foto zag ik [slachtoffer] , zonder kleding, het bovenste gedeelte van haar lichaam en haar gezicht. Ik zag haar borsten. Ook in deze foto herkende ik [slachtoffer] . Op de derde foto zag ik ook [slachtoffer] . Ook hier had zij geen kleren aan. Ik zag alleen het bovenste deel van haar lichaam, en haar gezicht. Ik zag haar borsten, deze waren niet bedekt. Nadat hij de foto’s aan mij had gestuurd, stuurde hij mij een berichtje: “ik heb ook filmpjes”. [slachtoffer] zei dat zij dit inderdaad was. [slachtoffer] zei dat ze dit een klein beetje onder bedreiging had gedaan.

Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] , op ambtsbelofte opgemaakt op 12 januari 2018, pagina’s 74 tot en met 77:
Ik heb op 6 januari 2018 de onder [verdachte] in beslag genomen GSM met het telefoonnummer [telefoonnummer] onderzocht.
Op de galerij staan:
29-10-2017 Filmpje waarop slachtoffer [slachtoffer] te zien is dat zij op het toilet urineert in een glas, vervolgens dit glas op de grond zet en daarna oppakt en het glas helemaal leeg drinkt.
Ik herken het meisje omdat uit eerdere bestanden die door de moeder van [slachtoffer] aan mij zijn toegezonden er een duidelijke en onmiskenbare overeenkomst is.
29-10-2017 Zes filmpjes waarop slachtoffer [slachtoffer] seksuele handelingen met diverse voorwerpen bij zichzelf verricht, alsmede één foto van de vagina.
28-10-2017 Twee foto’s met blote borsten van [slachtoffer] en één van de vagina.
27-10-2017 Drie foto’s van de borsten van [slachtoffer] .
Bewijsoverweging ten aanzien van de feiten 1 en 2.
Over het onder 1 ten laste gelegde overweegt de rechtbank het volgende. De wetgever heeft door strafbaarstelling van ontuchtige handelingen met personen beneden de zestien jaar, bescherming aan minderjarigen geboden. Een uitzondering hierop is het vrijwillig seksueel experimenteren tussen gelijkwaardige personen van ongeveer gelijke leeftijd. In dat geval kan het ontuchtig karakter van de handelingen ontbreken, zo blijkt uit de parlementaire geschiedenis en de jurisprudentie. Dat hier van een dergelijke gelijkwaardigheid geen sprake was, blijkt ten eerste uit het leeftijdsverschil tussen verdachte en het slachtoffer. Verdachte was immers op het moment van de aan hem ten laste gelegde feiten zestien jaar oud, terwijl het slachtoffer twaalf jaar was. Ten tweede blijkt dat uit de verklaring van verdachte zelf. Hij heeft tijdens zijn verhoor bij de politie op 4 januari 2018 namelijk gezegd: ‘Ja, ik weet heel goed dat een meisje van 12 jaar nog maar een kind is en in de meest kwetsbare periode van haar persoonlijke ontwikkeling zit.’
De rechtbank is ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde daarom van oordeel dat de handelingen die het slachtoffer in opdracht van verdachte met zichzelf moest verrichten als ontuchtig dienen te worden aangemerkt. Anders dan door de verdediging is bepleit gaat de rechtbank er niet vanuit dat verdachte op sociaal niveau functioneert als iemand die jonger is dan zijn feitelijke leeftijd. Dat blijkt namelijk niet uit de Pro Justitia rapportage, niet uit het uitgebreide adviesrapport van de Raad voor de Kinderbescherming en ook niet uit het verhandelde ter terechtzitting.
Wat betreft het onder 2 ten laste gelegde is de rechtbank van oordeel dat het doorsturen van naaktfoto’s en/of filmpjes van iemand via ‘social media’ per definitie dient te gelden als het openbaar maken van deze foto’s en/of filmpjes.
De verdediging heeft ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde geen (bewijs-)verweer gevoerd.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen als hierna te melden.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, al dan niet in samenhang en in onderling verband bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
Ten aanzien van feit 1.
in de periode van 27 oktober 2017 tot en met 29 oktober 2017 te [plaatsnaam 1] , [gemeente 1] en/of te [plaatsnaam 2] telkens met een persoon die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] , geboren op [2005] , telkens buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd door die [slachtoffer] ontuchtige handelingen te laten verrichten, te weten: - het zich geheel of gedeeltelijk ontkleden en - het tonen van haar ontblote borsten en - het tonen en/of strelen en/of betasten van haar ontblote vagina en/of ontblote onderlichaam en - het urineren in een glas en drinken van die urine uit dat glas en - het penetreren van haar vagina met (een) vinger(s) en met een spuitbus/deobus van welke handelingen telkens afbeeldingen en/of films zijn gemaakt die ter kennis van hem, verdachte, zijn gekomen;
Ten aanzien van feit 2.
in de periode van 22 november 2017 tot en met 2 januari 2018 te [plaatsnaam 1] , [gemeente 1] en/of te [plaatsnaam 2] telkens opzettelijk beledigend jegens [slachtoffer] heeft gehandeld, door via social media aan [getuige 1] (geboren [2006] ) en aan anderen telkens naakt- en/of pornografische foto's en/of films van die [slachtoffer] aan te bieden en toe te zenden (welke voornoemde handelingen ter kennis zijn gekomen van die [slachtoffer] );
Ten aanzien van feit 3.
in de periode van 15 oktober 2017 tot en met 28 december 2017 te [plaatsnaam 1] , [gemeente 1] en/of [plaatsnaam 2] een ander, te weten [slachtoffer] (geboren [2005] ), door bedreiging met een enige feitelijkheid gericht tegen die ander, te weten die [slachtoffer] , wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, te weten heeft gedwongen om naaktfoto's en films van zichzelf te maken en om seksuele handelingen bij zichzelf te verrichten en daarvan foto's te maken en die foto's en films aan hem, verdachte, toe te zenden, door aan die [slachtoffer] (al dan niet middels tussenkomst van derden) kenbaar te maken dat hij, verdachte, (reeds in zijn bezit zijnde) naaktfoto's en/of foto's en/of films van die [slachtoffer] online zal zetten en aan vrienden of bekenden van die [slachtoffer] zal toesturen als die [slachtoffer] het contact met hem verbreekt.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert voor de feiten 1, 2 en 3 een voorwaardelijke jeugddetentie van 4 maanden met een proeftijd van 2 jaren, met de voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming, met als extra voorwaarde een contactverbod met het slachtoffer. De officier van justitie vordert dat de rechtbank beveelt dat deze voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe stelt zich op het standpunt dat aan verdachte in plaats van een voorwaardelijke jeugddetentie een voorwaardelijke werkstraf met de door de Raad voor de Kinderbescherming en jeugdreclassering voorgestelde voorwaarden opgelegd kan worden.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Verdachte wordt berecht onder het jeugdstrafrecht. Bij het jeugdstrafrecht gelden lagere richtlijnen voor de straftoemeting. Verder wordt bij het bepalen van een passende straf veel belang gehecht aan wat de straf betekent voor de persoonlijke ontwikkeling van de jeugdige. Er wordt veel meer dan bij volwassenen rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich als zestienjarige jongere schuldig gemaakt aan het seksueel belasten van een twaalfjarig meisje door haar te dwingen ontuchtige handelingen met zichzelf te verrichten, hiervan filmpjes en foto’s te maken en deze aan hem toe te sturen. Daarbij heeft hij gedreigd de reeds in zijn bezit zijnde naaktfoto’s van haar online te zetten dan wel naar de vrienden van het slachtoffer te sturen als zij het contact met hem zou verbreken. Vervolgens heeft verdachte, nadat het slachtoffer het contact met verdachte had verbroken, naaktfoto’s en filmpjes van het slachtoffer daadwerkelijk via social media naar (in ieder geval) twee vrienden van het slachtoffer verzonden.
De rechtbank houdt verder rekening met het feit dat verdachte ter terechtzitting heeft toegegeven dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het strafbare feit dat ad informandum is vermeld op de inleidende dagvaarding, voor welk feit verdachte niet afzonderlijk is of zal worden vervolgd.
Verdachte heeft door zijn handelen een grote inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer en haar lichamelijke integriteit op beschamende wijze aangetast. De bedreigingen door verdachte om het slachtoffer te bewegen tot het plegen van ontuchtige handelingen met zichzelf hebben een grote indruk op haar gemaakt. Jonge slachtoffers van dit soort ernstige feiten ondervinden daar vaak nog jarenlang last van en de herinnering eraan hindert hen in hun dagelijks bestaan en in hun (seksuele) ontwikkeling. Uit de toelichting op de vordering benadeelde partij en uit de verklaring namens het slachtoffer ter terechtzitting blijkt dat dit ook in deze zaak het geval is.
Verdachte heeft welbewust gebruik gemaakt van de omstandigheid dat het slachtoffer jong, naïef en zeer gevoelig was voor de door hem op haar uitgeoefende druk. Hij is daarbij zeer berekenend te werk gegaan en heeft op geen enkele manier rekening gehouden met de gevoelens van het slachtoffer. Verdachte was er slechts op uit zijn seksuele behoeften bevredigen.
Kijkend naar de persoon van verdachte houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte niet eerder voor enig strafbaar feit is veroordeeld.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat verdachte er blijk van heeft gegeven dat hij de ernst van het door hem aan zijn slachtoffer aangedane leed inziet en ter terechtzitting oprecht berouw heeft getoond. Ook heeft verdachte de door hem gepleegde strafbare feiten in een vroeg stadium van het onderzoek toegegeven en hij heeft ook verder zijn volledige medewerking aan dat onderzoek verleend.
Verder houdt de rechtbank er rekening mee dat uit een Pro Justitia rapportage van 2 oktober 2018, uitgebracht door drs. G.L.J. Fiddelers, gz-psycholoog, omtrent de geestvermogens van verdachte, blijkt dat de door hem gepleegde strafbare feiten in verminderde mate aan hem kunnen worden toegerekend.
Dit rapport houdt - kort en zakelijk weergegeven - in:

(…) Er is sprake van een ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Er is sprake van een autisme spectrum stoornis (ASS) en ADHD wat het dagelijks functioneren van betrokkene sinds de kinderjaren kleurt. Het is lastig om te beoordelen of het seksuele gedrag van betrokkene in samenhang met de autisme spectrum stoornis gezien moet worden of dat er sprake is van een gestoord seksueel disfunctioneren.
(…)
Betrokkene lijkt vanuit de ASS gericht op de seksuele uitingsvorm en seksuele belevingsvorm die het beste bij hem past: geen persoonlijk contact waarbij er een beroep wordt gedaan op wederkerigheid en alle daarbij behorende sociale en emotionele aspecten, maar een eenrichtingsverkeer waarbij hij zijn seksuele drang laat bepalen wat de ander moet doen om hem seksueel te bevredigen. De machtsverhouding is tevens onderdeel van zijn seksuele beleving. Er is sprake van onvermogen tot complexe wederkerigheid. Hij koppelt seks los van een relatie of gevoelens van verliefdheid. (…) De contactbehoefte is feitelijk nog onrijp en de contactuele vaardigheden zijn niet meegegroeid met de lichamelijk seksuele ontwikkeling.
Het jarenlang bijna dagelijks kijken naar porno op internet heeft gezorgd dat hij extreme seksuele prikkels nodig heeft om seksueel bevredigd te worden. (…) Er was sprake van seksuele preoccupatie en obsessieve gerichtheid op pornografisch materiaal. (…)
Het contact met het slachtoffer liep soepel. Als jong meisje liet zij zich aanspreken en bleek bereid te doen wat hij vroeg. Dat zij een gewillig slachtoffer was, had hij al snel in de gaten. Betrokkene begon grenzen te verleggen en zij ging daarin mee. (…)
Haar leeftijd was niet per definitie seksueel opwindend voor betrokkene, maar wel haar welwillendheid en naïviteit passend bij haar leeftijd en de macht die hij voelde juist gezien het leeftijdsverschil.
Gezien bovenstaande adviseert rapporteur het ten laste gelegde in verminderde mate aan betrokkene toe te rekenen.
(…)
Op basis van onderhavig onderzoek waarbij de kans op recidive als hoog ingeschat wordt en voorgaande behandeling onvoldoende effectief bleek, dient een ambulant behandeltraject ingezet te worden waarbij voldoende kennis over ASS en in samenhang met seksueel problematisch gedrag aanwezig is. (…)
De rechtbank neemt het advies van de psycholoog over, maakt dit de hare en zal het bewezenverklaarde verminderd aan verdachte toerekenen.
In het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 3 oktober 2018 wordt onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende ten aanzien van verdachte weergegeven:
‘ [verdachte] is een jongen van inmiddels zeventien jaar oud, opgegroeid in een warm nest, bij wie sprake is van zeer complexe problematiek, te weten ASS en ADHD. Uit het Pro Justitia onderzoek komt een zorgelijk beeld naar voren en de kans op recidive wordt als hoog ingeschat. De Raad voor de Kinderbescherming vindt het onvoorspelbare gedrag na krenking en afwijzing van [verdachte] zorgelijk. Vanuit MST-PSB zijn er twijfels of de beperkingen van [verdachte] alleen maar toe te schrijven zijn aan de ASS problematiek of vooral/ook aan persoonlijkheidsproblematiek met cluster B trekken (emotieregulatie-problemen, woede-buien, prikkelbaarheid, krenkbaarheid, zaken op zichzelf betrekken, weinig zicht op zichzelf en het effect op een ander).
Na de behandeling van MST-PSB hebben ouders een positieve ontwikkeling doorgemaakt door de regie weer terug te nemen in hun rol als opvoeder. Zorgelijk is echter dat de behandeling van MST-PSB voor [verdachte] onvoldoende bleek te zijn en hij zelf nog steeds aangeeft een onbeheersbare seksuele drang te hebben wat zich onder andere uit in het kijken naar pornomateriaal of seksueel getint beeldmateriaal en masturberen. Volgens [verdachte] gebeurt dit op momenten uit pure verveling.
Op dit moment is er sprake van een veiligheidsplan waarbij ouders veel controle en toezicht houden op het dagelijks functioneren van [verdachte] . Ook van [verdachte] vraagt dit veel motivatie terwijl het hem ontbreekt aan zelfinzicht en zicht op zijn beperkingen ten aanzien van zijn ASS problematiek. De Raad voor de Kinderbescherming vraagt zich af in hoeverre ouders de controle en sturing die [verdachte] nodig heeft kunnen blijven bieden ook gezien zijn leeftijd, maar ook hoelang [verdachte] dit blijft accepteren.
Zowel MST-PSB als de rapporteur van NIFP geven aan dat verdere behandeling nodig is. Het NIFP adviseert behandeling bij [behandelingsplaats 1] . Na contact met [behandelingsplaats 1] is aan rapporteur aangegeven dat zij [verdachte] een behandeling kunnen bieden ook gericht op zijn ASS problematiek. Echter uit recent contact met de jeugdreclasseerder blijkt dat er bij [behandelingsplaats 1] poli breed een opname stop is. Wanneer er op korte termijn gestart wil gaan worden met een vervolgbehandeling bij [verdachte] , dan zal er gekeken moeten gaan worden naar een alternatieve behandelinstelling. Mogelijk zou de [behandelingsplaats 2] deze behandeling kunnen bieden.
De Raad voor de Kinderbescherming is echter van mening dat er daarnaast ook psycho-educatie nodig is bij [verdachte] ten aanzien van zijn ASS problematiek. Op deze manier kan [verdachte] geholpen worden bij het inzichtelijk krijgen bij wat zijn ASS problematiek inhoudt.
Om te waarborgen dat [verdachte] de behandeling krijgt die nodig wordt geacht en hieraan mee werkt, is de Raad voor de Kinderbescherming van mening dat begeleiding van de jeugdreclassering noodzakelijk is. Gezien de ernst van de problematiek en het bepekte probleeminzicht van [verdachte] acht de Raad voor de Kinderbescherming het wenselijk dat de begeleiding van de jeugdreclassering voor langere tijd, te weten voor een periode van twee
jaar, zal worden opgelegd.
De Raad voor de Kinderbescherming vindt echter, nu er een duidelijker beeld is van de zorgproblematiek en de hoge recidive kans, dat er een steviger stok achter de deur moet zijn dan een voorwaardelijke werkstraf, zoals geadviseerd in de Pro Justitia rapportage alsmede in het eerdere raadsrapport. Daarom vindt de Raad voor de Kinderbescherming een voorwaardelijke jeugddetentie meer passend. Mocht [verdachte] in de toekomst recidiveren, dan is het van belang dat hij geplaatst zal worden op een specifiek groep die gespecialiseerd
zijn in zedendelinquenten (met ASS problematiek). De Raad voor de Kinderbescherming hoopt echter dat [verdachte] de aangeboden kansen middels behandeling met twee handen aan neemt zodat het niet zover hoeft te komen.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving, vanwege de ernst van het bewezenverklaarde en gelet op de hiervoor aangehaalde rapportages van de psycholoog en de Raad voor de Kinderbescherming, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een jeugddetentie voor de duur van vier maanden. De rechtbank zal deze jeugddetentie echter geheel voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en om behandeling van verdachte mogelijk te maken. Een behandeling van verdachte is van eminent belang om het recidiverisico te beteugelen. Aan deze voorwaardelijke straf zullen na te noemen voorwaarden worden gekoppeld.
Gelet op de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de hiervoor besproken Pro Justitia rapportage en de rapportage van de Raad van de Kinderbescherming moet er naar het oordeel van de rechtbank ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte weer een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. De rechtbank ziet daarom aanleiding te bepalen dat de bijzondere voorwaarden en het op grond van artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de materiële schadevergoeding voor toewijzing vatbaar en zij acht de helft van de gevorderde immateriële schadevergoeding voor toewijzing vatbaar.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe stelt zich op het standpunt dat verdachte de schade wil vergoeden en dat de materiële schadevergoeding kan worden toegewezen, maar dat de gevorderde immateriële schadevergoeding in de visie van de verdediging dient te worden gematigd.
Beoordeling.De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de materiële schadevergoeding voor wat betreft de post reiskosten van € 104,05, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 oktober 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening en de immateriële schadevergoeding tot een bedrag van € 1.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 oktober 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de overig gevorderde immateriële schadevergoeding, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van dat deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert en deze schadevergoeding wordt onderbouwd met een uitspraak in een andere strafzaak die niet geheel vergelijkbaar is. Nader onderzoek naar mogelijke toewijzing van dit deel van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op.
De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 oktober 2017 voor wat betreft de immateriële schade en 8 oktober 2018 voor wat betreft de materiële schade, tot de dag van de algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 36f, 77a, 77g, 77h, 77i, 77l, 77x, 77y, 77z, 77za, 77aa, 77gg, 247, 266, 284.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;T.a.v. feit 2:
eenvoudige belediging, meermalen gepleegd;T.a.v. feit 3:
een ander door bedreiging met een andere feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen, meermalen gepleegd.verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende straf en maatregel.
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3:
Jeugddetentievoor de duur van
4 maanden voorwaardelijkmet een proeftijd van 2 jaren.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door de jeugdreclassering van Jeugdbescherming Brabant, [adres 2] , [postcode 2] .
- zich gedurende de proeftijd op de door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij Jeugdbescherming Brabant, afdeling jeugdreclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht.
- zal meewerken aan persoonlijkheidsonderzoeken, uitgevoerd door een psycholoog en/of psychiater, als de jeugdreclassering dat nodig acht.
- zal meewerken aan ambulante behandeling, dan wel behandeling op locatie door de instelling [behandelingsplaats 2] , op een soortgelijke instelling zoals [behandelingsplaats 1] , [behandelingsplaats 3] of [behandelingsplaats 4] , en/of het volgen van noodzakelijk geachte trainingen.
- zich zal houden aan het opgestelde veiligheidsplan ‘PSB’ en het veiligheidsplan ‘agressie’ van de [behandelingsplaats 5] en zich zal houden aan de afspraken die hierin benoemd zijn, zoals:

Veiligheidsplan PSB: [verdachte]

Thuis

Er wordt door [verdachte] in huis niet bloot gelopen. [verdachte] heeft minstens een t-shirt en een sportbroekje aan. [verdachte] gaat niet de badkamer in als een ander doucht of een bad neemt. De deuren, ook van het toilet, zijn dicht en op slot.
[verdachte] kleedt zich om op zijn eigen kamer of in de badkamer, met de deuren gesloten.

Porno

Er wordt geen porno gekeken door [verdachte] . Op de computer staat een filter waardoor pornosites niet bezocht kunnen worden. De computer is geblokkeerd.
Er zit een vergrendelingscode op pornozenders van de televisie.

Social Media

[verdachte] heeft een eigen telefoon, de locatievoorziening staat altijd aan. Hij heeft zijn telefoon bij zich, is bereikbaar en controleerbaar door ouders, behandelaar en de jeugdreclassering.
[verdachte] mag alleen op de computer wanneer een van de ouders direct toezicht houdt (op het scherm). Op de computer staat een wachtwoord dat alleen ouders kennen. Ouders kijken zeer regelmatig de browse-geschiedenis van de apparaten na.
Op de computer staat een filter waardoor pornosites en Instagram niet meer bekeken kunnen worden. [verdachte] mag wel op Youtube, hij mag hiervan niet de chatfunctie gebruiken.

Vrije tijd

Afspraken over [verdachte] ’s vrije tijd (= alles wat niet werk betreft) worden van tevoren besproken en moetenvoor oudersenvoor de jeugdreclasseringte controleren zijn.
Nagaan of [verdachte] zich aan afspraken houdt kan ook gebeuren door anderen namens ouders, bijvoorbeeld familieleden of vrienden.
Op dinsdagavond, donderdagavond en zondagmiddag gaat [verdachte] voetballen. Maandag en woensdag gaat hij kickboksen. Hij blijft te allen tijde ofwel op het voetbalveld, de kleedkamer of de kantine. Bij een uitwedstrijd blijft hij bij de groep.

Reizen/Werk

[verdachte] is altijd onderweg van A naar B. Hij is nooit zomaar aan het hangen.
Op de werkplek is er altijd toezicht. In de pauze op zijn werk blijft [verdachte] op de werkplek.
Zijn werkdag is van 07:00 – 14:00. Hij komt na zijn werk direct naar huis. Bij afwijkende tijden worden ouders geïnformeerd door de werkgeven van [verdachte] .
[verdachte] heeft op zijn werk niet de mogelijkheid om zonder toezicht een computer te gebruiken.

School:

Geen school.

Als vanuit de behandeling van [behandelingsplaats 2] aanvullende of afwijkende veiligheidsvoorschriften geformuleerd worden, dan dient [verdachte] zich hieraan te houden. De jeugdreclassering wordt hierover geïnformeerd.
Geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Brabant tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de op grond van artikel 77z van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Stelt voorts als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde:
- gedurende de proeftijd van twee jaar op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met het slachtoffer [slachtoffer] .
Geeft opdracht aan de politie eenheid Oost-Brabant tot het houden van toezicht op de naleving van voormeld contactverbod.
Maatregel van schadevergoeding van EUR 1.604,05subsidiair 26 dagen jeugddetentie.
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] van een bedrag van EUR 1.604,05 (zegge: duizend-zeshonderdenvier euro en vijf eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 26 dagen jeugddetentie. Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 1.500,00 immateriële schadevergoeding (post smartengeld) en een bedrag van EUR 104,05 materiële schadevergoeding (post reiskosten).
De toepassing van deze vervangende jeugddetentie heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
De materiële schadevergoeding van EUR 140,05 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 oktober 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening en de immateriële schadevergoeding van EUR 1.500,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
29 oktober 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] , van een bedrag van EUR 1.604,05 (zegge: duizend-zeshonderdenvier euro en vijf eurocent), te weten EUR 1.500,00 immateriële schadevergoeding (post smartengeld) en een bedrag van EUR 104,05 materiële schadevergoeding (post reiskosten).
De materiële schadevergoeding van EUR 140,05 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 oktober 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening en de immateriële schadevergoeding van EUR 1.500,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
29 oktober 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering (EUR 1.500,00 smartengeld) niet-ontvankelijk is.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. H.M. Hettinga, voorzitter en tevens kinderrechter,
mr. H.A. van Gameren en mr. N. Flikkenschild, leden,
in tegenwoordigheid van M.J.H. Rijnbeek, griffier,
en is uitgesproken op 22 oktober 2018.
mr. N. Flikkenschild is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgenomen in het einddossier van de politie Eenheid Oost-Brabant, Zedenteam ‘s-Hertogenbosch, genummerd [proces-verbaalnummer] , afgesloten d.d. 14 mei 2018, aantal pagina’s: 118. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen opgenomen in genoemd einddossier.