In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 1 oktober 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vught over een verkeersbesluit. Het college had op 5 oktober 2017 besloten om een verzinkbare paal te plaatsen nabij een kruising met de provinciale weg N65. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college verklaarde hun bezwaren ongegrond in twee besluiten van 29 mei 2018. Hierop hebben eisers beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het college in de bestreden besluiten niet heeft aangegeven welke belangen, zoals genoemd in artikel 2 van de Wegenverkeerswet, ten grondslag lagen aan het verkeersbesluit. De rechtbank oordeelde dat het college niet de juiste procedure had gevolgd en dat het verkeersbesluit in strijd was met de Wegenverkeerswet en het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer. De rechtbank heeft de beroepen van eisers gegrond verklaard, de bestreden besluiten vernietigd en het primaire besluit herroepen.
Daarnaast heeft de rechtbank het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eisers. De uitspraak benadrukt het belang van het volgen van de wettelijke procedures bij het nemen van verkeersbesluiten en de noodzaak om de belangen van weggebruikers adequaat te onderbouwen. De rechtbank heeft de uitspraak in het openbaar gedaan, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.