ECLI:NL:RBOBR:2018:4737
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.L.W.M. Viering
- N. Flikkenschild
- F.A.M.C. Habraken-Hermans
- Rechtspraak.nl
Weigering van een vuurwapenverlof en de juridische implicaties van de Wet wapens en munitie
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 2 oktober 2018, wordt de weigering van een vuurwapenverlof aan eiser beoordeeld. Eiser, lid van een schietvereniging, had een aanvraag ingediend voor het voorhanden hebben van een enkelloops kogelgeweer van het merk Accuracy, met een wisselloop van het kaliber .338 Lapua. De korpschef van de Nationale Politie had de aanvraag afgewezen op basis van de Wet wapens en munitie (Wwm), specifiek artikel 7, eerste lid, en artikel 28, tweede lid, onder b. De rechtbank oordeelt dat de artikelen 43, vijfde lid, en 43a van de Regeling wapens en munitie (Rwm) onverbindend zijn, omdat deze bepalingen de bevoegdheid van de minister overschrijden door het kaliber waarmee geschoten mag worden, over te laten aan de Koninklijke Nederlandse Schietsport Associatie (KNSA). De rechtbank stelt dat het kaliber een wezenlijk onderdeel is van het wapenverlof en dat een dergelijke bepaling een wettelijke basis moet hebben. De rechtbank verklaart het beroep van eiser gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten en het griffierecht.