ECLI:NL:RBOBR:2018:4646
Rechtbank Oost-Brabant
- Beschikking
- T. van de Woestijne
- A. van Huet
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen sanctie voor verkeersgedrag vastgesteld door flitspaal
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 7 september 2018 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Het beroep was gericht tegen de sanctie voor het niet stoppen voor een rood verkeerslicht, dat op 4 juli 2016 om 14:33 uur te Eindhoven is geconstateerd door een buitengewoon opsporingsambtenaar met behulp van een flitspaal. De gemachtigde, mr.drs. C.M.J.E.P. Meerts, heeft het beroep ingesteld en aangevoerd dat de privacy van de betrokkene is geschonden door de gehanteerde controlemethoden, zonder adequate wettelijke grondslag, in strijd met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging is geconstateerd met een geautomatiseerd hulpmiddel en dat de sanctie is opgelegd aan de kentekenhouder. De vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie heeft verzocht om het beroep ongegrond te verklaren, en de kantonrechter heeft geoordeeld dat de bepalingen van de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en de Wegenverkeerswet 1994 voldoende wettelijke grondslag bieden voor de bevoegdheden die in het geding zijn.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat er geen sprake is van een schending van artikel 8 van het EVRM en dat de gedraging vaststaat. Het beroep is ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. T. van de Woestijne, kantonrechter, bijgestaan door mr. A. van Huet als griffier, en in het openbaar uitgesproken.