ECLI:NL:RBOBR:2018:4594
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de duurzaamheid van arbeidsongeschiktheid in het kader van de Wet WIA
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant op 20 september 2018, is de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid van een werkneemster in geschil. De werkneemster, die als schoonmaakster werkzaam was, is sinds 19 mei 2014 uitgevallen door nekklachten en later ook psychische klachten. De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder) heeft in eerdere besluiten vastgesteld dat de werkneemster niet beschikt over benutbare mogelijkheden en dat er geen sprake is van duurzame arbeidsongeschiktheid. Eiseres, I.C.S. Nederland B.V., heeft hiertegen beroep ingesteld, stellende dat het onderzoek van verweerder onvoldoende zorgvuldig is geweest.
De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsarts onvoldoende heeft onderbouwd dat de arbeidsongeschiktheid van de werkneemster niet duurzaam is. De verzekeringsarts ging ervan uit dat er behandelmogelijkheden bij de GGZ bestaan, maar dit werd niet voldoende onderbouwd met actuele medische informatie. De rechtbank benadrukt dat bij de beoordeling van de duurzaamheid ook van belang is waarom een bepaalde behandeling niet is ondergaan. Indien dit het gevolg is van een ziekte of handicap, kan dit de beoordeling van de duurzaamheid beïnvloeden.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van verweerder wegens strijd met de Algemene wet bestuursrecht en oordeelt dat verweerder een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.