ECLI:NL:RBOBR:2018:4500

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
5 september 2018
Publicatiedatum
13 september 2018
Zaaknummer
C-01-334859 - HA ZA 18-376
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van notaris bij onvolledige informatie bij wijziging testament

In deze zaak vorderde [eiseres] een schadevergoeding van [gedaagde] c.s., waaronder de notaris, wegens vermeende onzorgvuldigheid bij het opmaken van een testament. De vader van [eiseres] overleed op 7 december 2014 en had in 2014 een testament opgesteld waarin zijn kinderen onterfd waren en zijn kleinkinderen legaten ontvingen. [eiseres] stelde dat de notaris tekortgeschoten was in zijn zorgplicht door niet volledig te informeren over de financiële gevolgen van het testament. De rechtbank oordeelde dat de notaris niet aansprakelijk was, omdat niet kon worden vastgesteld wat de bedoeling van de vader was geweest bij het opstellen van het testament. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de vader, als hij correct was geïnformeerd, een ander testament zou hebben gewild. De vordering van [eiseres] werd afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Civiel Recht
Zittingsplaats Eindhoven
zaaknummer / rolnummer: C/01/334859 / HA ZA 18-376
Vonnis van 20 februari 2019
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. G. de Jong te Eindhoven,
tegen

1.[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NOTARISKANTOOR MR. [gedaagde] B.V.,
gevestigd te [plaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. H.J. Delhaas te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 5 september 2018
  • de akte vermeerdering van eis
  • het proces-verbaal van comparitie van 16 januari 2019.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.
De vader van [eiseres] is overleden op 7 december 2014. Hij had over zijn nalatenschap beschikt bij testament van 18 september 2014. In dat testament zijn onder andere legaten opgenomen ten behoeve van de kleinkinderen, zijn kinderen onterfd en zijn [eiseres] en haar zus tot erfgenamen benoemd. [eiseres] voor 3/4e deel van de nalatenschap en haar zus voor 1/4e gedeelte.
In 2011 is de moeder van [eiseres] , zijnde de echtgenote van haar vader, overleden. Door dat overlijden zijn vorderingen van de kinderen van moeder ontstaan. Vorderingen die een schuld van vader vormden in zijn nalatenschap.
[eiseres] heeft de nalatenschap van haar vader beneficiair aanvaard nadat is gebleken dat de nalatenschap negatief zou zijn en [eiseres] mogelijk aansprakelijk zou kunnen worden gehouden voor de uitkering van de legaten. De nalatenschap was negatief vanwege de vorderingen van de kinderen uit de nalatenschap van hun moeder in combinatie met de omvang van de legaten aan de kleinkinderen.
Het vermelde testament is opgemaakt door [gedaagde] (hierna ook te noemen: de notaris). Eerder had de notaris reeds in 2007 een testament voor vader opgemaakt. In dat testament uit 2007 waren dezelfde legaten opgenomen ten behoeve van de kleinkinderen en waren [eiseres] en haar zus benoemd tot erfgenamen, ieder voor de helft van de nalatenschap.
Het testament van 18 september 2014 is opgemaakt nadat [eiseres] telefonisch contact op heeft genomen met de notaris en aangegeven heeft dat het testament van 2007 aangepast diende te worden. Vervolgens heeft de notaris een gesprek met vader gevoerd bij vader thuis en direct daarna het testament met vader ondertekend.
Bij beslissing van 16 januari 2017 van de Kamer voor het notariaat is geoordeeld dat de notaris tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld doordat hij – kort gezegd – zich geen inzicht heeft gevormd van de financiële situatie van vader ten tijde van het opmaken van het testament in 2014.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert samengevat - veroordeling van [gedaagde] c.s. tot betaling van € 73.225,43 vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[gedaagde] c.s. voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Ter onderbouwing van haar vordering voert [eiseres] , samengevat, aan dat de [gedaagde] c.s. onzorgvuldig heeft gehandeld bij het opmaken van het testament in 2014.
Zij stelt dat het de bedoeling van vader was om haar te belonen voor de jarenlange verzorging van vader die zij op zich heeft genomen. En dat om die reden, de erfstelling werd gewijzigd in 3/4e deel voor haar, in plaats van de helft zoals dat was opgenomen in het testament uit 2007. Daarbij zou vader, zo stelt [eiseres] , in de veronderstelling hebben verkeerd dat het hele vermogen beschikbaar zou zijn om te verdelen na zijn overlijden. Vader zou zich, met andere woorden, niet bewust zijn geweest van de vorderingen van de kinderen uit de nalatenschap van hun moeder. Daar komt volgens [eiseres] bij dat de notaris de plicht heeft om te onderzoeken wat een testateur precies wil regelen en wat de achterliggende bedoeling is. En op basis daarvan de juridisch juiste makingen opneemt in een testament. Dat is wat van een bekwaam professional mag worden verwacht, ook als de opdracht – geformuleerd door een leek – mogelijk beperkt is tot een kleine aanpassing.
Door zich te beperken tot het doorvoeren van de beperkte aanpassingen en zichzelf en vader niet te informeren over de financiële gevolgen van de uitwerking van het testament, is de notaris tekort geschoten in zijn zorgplicht, stelt [eiseres] .
Als de notaris vader fatsoenlijk had voorgelicht dat het gevolg zou zijn dat er feitelijk niets over zou blijven voor [eiseres] , dan had vader, volgens [eiseres] , een andere inhoud van zijn testament gekozen. Dan had de notaris op een andere manier invulling moeten geven aan de aanpassing van het testament en de bedoeling van vader op een andere manier tot uitdrukking moeten brengen dan door de wijziging van de erfdelen.
Door dat na te laten, heeft [eiseres] schade geleden. Deze schade moet volgens haar door schatting worden vastgesteld. Ter onderbouwing van de vordering becijfert [eiseres] de schade op het bedrag dat zij zou hebben verkregen als de legaten aan de kleinkinderen beperkt zouden zijn geweest tot het bedrag dat geldt als vrijgesteld voor de schenkingsbelasting.
4.2.
De notaris heeft verweer gevoerd tegen de vordering. De verweren vallen uiteen in 3 hoofdonderwerpen die hierna uitvoeriger zullen worden besproken.
De bedoeling van vader
4.3.
De notaris heeft betwist dat het de bedoeling van vader was om [eiseres] te bevoordelen vanwege haar langdurige inspanningen voor zijn verzorging. Volgens de notaris is dit tijdens zijn gesprek met vader niet aan de orde gekomen. De notaris stelt dat vader heeft benadrukt dat een zo groot mogelijk deel van de nalatenschap naar de kleinkinderen moest gaan en dat de legaten aan de kleinkinderen om die reden in stand moesten blijven.
Daar komt bij dat aan de notaris een beperkte opdracht werd verstrekt die alleen een aanpassing betekende van de erfstelling en een aanvullend legaat van de auto. Dat was de bedoeling van vader en dat heeft de notaris gecontroleerd en zo uitgevoerd.
De causaliteit
4.4.
Volgens de notaris ontbreekt het vereiste causaal verband tussen de eventuele tekortkoming en de schade. Bij het opmaken van het testament in 2014 bracht de notaris, zo stelt hij, geen andere gevolgen tot stand. Reeds in het testament uit 2007 was geregeld dat de kleinkinderen een legaat kregen ter grootte van het voor de erfbelasting vrijgestelde bedrag (€ 10.000,00 per kleinkind). Juist die makingen hebben tot gevolg dat er geen verkrijging voor [eiseres] als erfgenaam resteert. Daar heeft het testament uit 2014 dus niets aan veranderd.
De schade
4.5.
Anders dan volgt uit de berekening van [eiseres] , is er volgens de notaris geen aanwijzing om aan te nemen dat de legaten aan de kleinkinderen volgens de bedoeling van vader gesteld hadden moeten worden op een bedrag gelijk aan het bedrag dat vrijgesteld is voor de schenkbelasting (circa € 2.600,-- per kleinkind).
De notaris voert aan dat dan uitgegaan zou moeten worden van het bedrag dat in 2007 gold voor de legaten en komt dan tot een bedrag van € 100.000,-- (€ 10.000,-- per kleinkind) dat volgens de afwikkeling van het testament naar de situatie in 2007 aan de nalatenschap zou zijn onttrokken. Daarmee zou, zo stelt de notaris, een bedrag beschikbaar zijn gekomen voor [eiseres] van € 10.758,53. Dat is dus haar maximale schade, stelt de notaris.
4.6.
De rechtbank ziet zich, bij de beoordeling van het geschil gesteld voor een aantal vragen die naar zijn oordeel zodanig met elkaar samenhangen dat zij in onderlinge samenhang in de beoordeling dienen te worden betrokken.
De eerste vraag is wat de bedoeling van vader nou eigenlijk was en of er feiten of aanknopingspunten zijn waaruit die bedoeling kan worden afgeleid.
Daarnaast de vraag of de notaris verwijtbaar heeft gehandeld en zijn zorgplicht heeft geschonden door zich te houden aan de beperkte opdracht die naar zijn zeggen aan hem verstrekt is.
Verder de vraag of er sprake is van een causaal verband, namelijk dat de schade is veroorzaakt door de wijziging van het testament in 2014.
Als de beoordeling van de rechtbank van de hiervoor vermelde vragen leidt tot het aannemen van aansprakelijkheid van de notaris, dient tot slot de vraag naar de omvang van de schade te worden beoordeeld.
4.7.
De rechtbank stelt – mede naar aanleiding van de verklaringen die tijdens de zitting zijn afgelegd – vast dat onduidelijk is hoe de opdracht precies luidde die aan de notaris is verstrekt. Volgens [gedaagde] is hem telefonisch verteld dat er twee aanpassingen moesten plaatsvinden en dat dit tegen een goedkoop tarief moest gebeuren. [eiseres] heeft verklaard dat zij gebeld heeft om een afspraak te maken en desgevraagd heeft aangegeven wat de aanpassingen zouden moeten zijn. Zonder daarmee te bedoelen dat de notaris zich tot die aanpassingen zou moeten beperken. Zij heeft niet gesproken over de kosten voor de aanpassing.
De notaris heeft geen stukken overgelegd die de door hem geschetste inhoud van de opdracht onderbouwen. De notaris heeft niet gesteld en niet is gebleken dat hij op enige manier schriftelijk heeft bevestigd wat de opdracht inhield en dat hij zich daar toe zou beperken. De notaris heeft bevestigd dat er geen concept-akte is gestuurd aan vader. Daar komt bij dat vast staat dat de notaris zichzelf geen beeld heeft gevormd van de financiële situatie van vader ten tijde van het maken van het testament en vader ook niet heeft gewezen of de financiële gevolgen van de uitwerking van het testament.
Onder deze omstandigheden, is de rechtbank van oordeel dat de notaris niet had kunnen volstaan met doorvoeren van de telefonisch doorgegeven aanpassingen. Het volstond dus ook niet om alleen deze aanpassingen met vader te bespreken en in algemene termen te vragen of de legaten aan de kleinkinderen in stand moesten blijven. Zonder het doorrekenen van de consequenties van de legaten, in combinatie met de vorderingen uit de nalatenschap van moeder, kon de notaris niet controleren of de aanpassingen – in combinatie met de eerdere makingen uit het testament van 2007 – voor vader zijn uiterste wil vertegenwoordigde.
De notaris dient, ook bij een beperkte opdracht, te controleren of met het uitvoeren van die opdracht, de volledige inhoud van het testament, voldoet aan de uiterste wil die de testateur daarmee wil vastleggen.
Daar staat tegenover dat de notaris terecht heeft aangevoerd dat daarmee niet gegeven is dat vader zijn testament anders zou hebben laten vastleggen, als de notaris hem volledig en correct zou hebben voorgelicht.
Anders dan [eiseres] heeft gesteld, is aan het vereiste van een causaal verband niet voldaan door het enkele gegeven dat door het handelen van de notaris, aan vader de mogelijkheid is ontnomen om zijn testament anders te laten vastleggen.
De rechtbank zal, aan de hand van feiten en omstandigheden, aanknopingspunten moeten hebben om te oordelen dat het testament van vader de inhoud zou hebben gehad waar [eiseres] vanuit gaat, als de notaris vader volledig en juist zou hebben geïnformeerd.
En juist hier vloeien twee van de hiervoor gemelde vragen nadrukkelijk in elkaar over.
Wat de inhoud van het testament zou zijn geweest als vader juist en volledig zou zijn geïnformeerd, kan alleen worden vastgesteld als we zouden weten wat zijn bedoeling was bij het aanpassen van het testament.
4.8.
Feiten over de bedoeling van vader – volgens [eiseres] ; haar te bevoordelen – heeft de rechtbank niet aangetroffen. Nergens is hierover iets vastgelegd. Enig aanknopingspunt is dat vader het erfdeel van [eiseres] heeft vergroot. Daaruit blijkt dat vader wilde dat [eiseres] meer kreeg dan haar zus. Maar daarmee is nog steeds niet gegeven dat vader, zou hij ermee bekend zijn geweest dat onder andere door de legaten aan de kleinkinderen [eiseres] niets meer zou krijgen, hij zou hebben gewild dat de legaten van de kleinkinderen verminderd hadden moeten worden ten gunste van [eiseres] . Het tegendeel lijkt te volgen uit de verklaring van de notaris, namelijk dat vader hem verklaarde dat er zoveel mogelijk naar zijn kleinkinderen zou moeten gaan. En dat hij zijn kleinkinderen wilde bevoordelen omdat zijn kinderen onderling veel onenigheid hadden. Andere aanknopingspunten zijn er niet te vinden.
Dat de notaris in gesprekken met [eiseres] mogelijk heeft gesproken over gemaakte fouten, doet aan het vorenstaande niet af. De notaris heeft verklaard dat die uitlatingen moeten worden gezien als een vorm van compassie en medeleven. Uit niets blijkt dat de notaris daarmee aansprakelijkheid voor zijn handelen heeft erkend. En evenmin kan daaruit de bedoeling van vader worden afgeleid.
4.9.
Alles bij elkaar en in samenhang bekeken, is de rechtbank dan ook van oordeel dat niet kan worden vastgesteld wat de bedoeling van vader was bij het verstekken van de opdracht tot aanpassing van zijn testament. En mede daardoor dus ook niet vast te stellen is wat de inhoud van het testament zou zijn geweest als de notaris vader correct en volledig zou hebben voorgelicht. Daar blijft het slechts naar gissen. Voor het volgen van de stellingen van [eiseres] over wat de bedoeling was en de inhoud van het testament dan zou zijn geweest, zijn geen feiten aanwezig en onvoldoende aanknopingspunten. Het verwijt aan de notaris dat hij vader correct en volledig had moeten voorlichten en niet had mogen volstaan met het uitvoeren van een beperkte opdracht, kan in dit geval dan ook niet leiden tot een veroordeling tot vergoeding van schade.
De rechtbank zal daarom de vordering van [eiseres] afwijzen.
4.10.
[eiseres] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van het geding.
De kosten aan de zijde van de notaris worden begroot op een bedrag van € 4.098,00 (bestaande uit: € 1.950,00 griffierecht en € 2.148,00 als salaris advocaat, zijnde 2 procespunten x € 1.074,00 per procespunt), te vermeerderen met de nakosten van het geding, begroot op een bedrag van € 157,00 zonder betekening en op een bedrag van
€ 239,00 voor het geval betekening van het vonnis dient plaats te vinden, deze nakosten te vermeerderen met wettelijke rente vanaf veertien dagen na aanzegging van de nakosten tot de dag van de voldoening ervan.

5.De beslissing

De rechtbank
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] c.s. begroot op € 4.095,00 te vermeerderen met de nakosten van het geding, begroot op een bedrag van € 157,00 zonder betekening en op een bedrag van € 239,00 voor het geval betekening van het vonnis dient plaats te vinden, deze nakosten te vermeerderen met wettelijke rente vanaf veertien dagen na aanzegging van de nakosten tot de dag van de voldoening ervan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.G.M.H. Bennenbroek en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2019.