ECLI:NL:RBOBR:2018:44

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
5 januari 2018
Publicatiedatum
5 januari 2018
Zaaknummer
01/865061-17
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van trainer voor ontuchtige handelingen en heimelijk filmen van minderjarige meisjes

Op 5 januari 2018 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen een trainer die werd beschuldigd van ontuchtige handelingen met een minderjarige en het heimelijk filmen van meisjes in kleedkamers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 juni 2015 tot en met 31 juli 2015 ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een meisje dat toen vijftien jaar oud was. De verdachte heeft ontkend dat hij het meisje heeft gepenetreerd, maar de rechtbank oordeelt dat er voldoende bewijs is voor de ontuchtige handelingen. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het heimelijk filmen van meerdere minderjarige meisjes in kleedkamers en toiletten, waarbij hij gebruik maakte van een mobiele telefoon en een GoPro camera. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 150 uren. Tevens moet de verdachte een schadevergoeding van € 875,-- betalen aan een van de slachtoffers. De rechtbank heeft rekening gehouden met de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de rol van de verdachte als coach, wat zijn gedrag extra verwerpelijk maakt. De rechtbank heeft ook de psychische toestand van de verdachte in overweging genomen, maar oordeelt dat dit niet afdoet aan de ernst van de gepleegde feiten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer 01/865061-17
Datum uitspraak: 05 januari 2018
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
wonende te [woonadres verdachte] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 8 september 2017, 19 december 2017 en 22 december 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 31 juli 2017.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 8 september 2017 en 19 december 2017 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij
in of omstreeks de periode 1 juni 2015 tot en met 1 september 2015 te
[gemeente 1] , althans in het arrondissement Oost Brabant
met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] , die de leeftijd van twaalf jaren
maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of
mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer 1]
te weten
-het strelen en/of betasten van de borsten en/of vagina en/of de billen
en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of
-het brengen en/of duwen en/of houden van zijn, verdachtes, penis en/of
vinger(s) in/tegen de schaamstreek en/of in/tegen de vagina en/of schaamlippen
van die [slachtoffer 1] en/of
-het zoenen van die [slachtoffer 1] op de mond/lippen en/of het tongzoenen van die [slachtoffer 1] ;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode 01 juni 2015 tot en met 01 september 2015 te
[gemeente 1] , althans in het arrondissement Oost Brabant
met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] , die toen de leeftijd van zestien
jaren nog niet had bereikt, buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
-het strelen en/of betasten van de borsten en/of vagina en/of de billen
en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of
-het brengen en/of duwen en/of houden van zijn, verdachtes, penis en/of
vinger(s) in/tegen de schaamstreek en/of tegen de vagina en/of schaamlippen
van die [slachtoffer 1] en/of
-het zoenen van die [slachtoffer 1] op de mond/lippen en/of het tongzoenen van die [slachtoffer 1] ;
2.
hij
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 september 2010
tot en met 31 maart 2017 te [plaats] , gemeente [gemeente 2] en/of Texel en/of Salou
en/of elders te Nederland en/of Spanje
(telkens) gebruik makende van een technisch hulpmiddel, waarvan de
aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt,
opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon,
te weten van
(op 9 maart 2017) [slachtoffer 2] (geboren [geboortedatum slachtoffer 2] ) en/of
(in periode 1 januari 2017 tot en met 31 maart 2017) [slachtoffer 3] (geboren [geboortedatum slachtoffer 3] ) en/of [slachtoffer 4] (geboren [geboortedatum slachtoffer 4] ) en/of [slachtoffer 5] (geboren [geboortedatum slachtoffer 5] ) en/of [slachtoffer 6] (geboren [geboortedatum slachtoffer 6] ) en/of [slachtoffer 7] (geboren [geboortedatum slachtoffer 7] ) en/of
(op 13 en 14 augustus 2016) [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
(in mei 2016) [slachtoffer 8] (geboren [geboortedatum slachtoffer 8] ) en/of
(in periode 1 september 2010 tot en met 31 maart 2017) [slachtoffer 9] (geboren [geboortedatum slachtoffer 9] ) en/of
een of meer tot op heden onbekend gebleven personen (zie proces-verbaal p.46-49)
(telkens) aanwezig in een woning en/ of op een andere niet voor het publiek
toegankelijke plaats, te weten een kleedkamer en/of toilet(ruimte) en/of
hotelkamer, (telkens) afbeelding(en) heeft vervaardigd;
3.
hij
in of omstreeks de periode van 01 september 2010 tot en met 31 maart 2017
te [plaats] , gemeente [gemeente 2] en/of Texel en/of Salou en/of [gemeente 1] en/of
elders te Nederland en/of Spanje
meermalen, althans eenmaal
(telkens) afbeeldingen, te weten foto's en/of films en/of gegevensdragers
bevattende afbeeldingen (te weten onder andere een mobiele telefoon en/of een
laptop)
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien
jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken
heeft vervaardigd en/of verworven en/of in bezit heeft gehad
(welke afbeeldingen kennelijk door verdachte zijn vervaardigd in een
kleedkamer en/of hotelkamer en/of toilet)
welke voornoemde seksuele gedraging(en) bestond(en) uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt in beeld brengen vaneen persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (te weten ( [slachtoffer 3] (geboren [geboortedatum slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] (geboren [geboortedatum slachtoffer 4] ) ), waarbij deze perso(o)(n)en zich aan het omkleden is/zijn en/of de vagina('s)/geslachtsde(e)l(en) zichtbaar is/zijn en/of
waarbij deze pers(o)on(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet/ondoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze pers(o)on(en) en/of de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die pers(o)on(en) in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(video/filmbestand 1 en video/filmbestand 2, gemaakt op 13 en 14 augustus 2016, pagina 45 van het proces-verbaal)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt in beeld brengen van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had/hadden bereikt, waarbij deze perso(o)(n)en zich aan het omkleden is/zijn en de (blote) penis(sen) zichtbaar is/zijn en/of
waarbij deze pers(o)on(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die pers(o)on(en) in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(bestandnaam: [bestandsnaam 1] (p. 47) en/of bestandsnaam [bestandsnaam 2] (p. 47) en/of bestandsnaam [bestandsnaam 3] (p. 48)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.

De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie ten aanzien van feit 1.

De raadsman van verdachte heeft gesteld dat het openbaar ministerie ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde niet heeft voldaan aan het bepaalde in artikel 167a van het Wetboek van Strafvordering en om die reden niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Er heeft een informatief gesprek met [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) plaatsgevonden maar dat heeft niet geleid tot een aangifte. De raadsman heeft er verder op gewezen dat uit het dossier volgt dat er sprake was van een hevige wederzijdse verliefdheid. Bovendien was [slachtoffer 1] bijna 16 jaar oud, zodat zij voor wat betreft haar leeftijd tegen de grens van een mogelijke strafvervolging van verdachte ter zake de artikelen 245 / 247 van het Wetboek van Strafrecht aanzat.
Artikel 167a van het Wetboek van Strafvordering luidt, voor zover thans van belang: “Ter zake van een misdrijf, omschreven in artikel 245, 247 (…) van het Wetboek van Strafrecht en gepleegd ten aanzien van een minderjarige die twaalf jaren of ouder is, stelt het openbaar ministerie de minderjarige zo mogelijk in de gelegenheid zijn mening over het gepleegde feit kenbaar te maken.”
De rechtbank overweegt dat tijdens het informatieve gesprek op 24 april 2017 met [slachtoffer 1] is gesproken over hetgeen in het voorjaar en de zomer van 2015 is gebeurd tussen haar en verdachte. In dit gesprek heeft [slachtoffer 1] zich ook uitgelaten over de sub 1 ten laste gelegde feiten. [slachtoffer 1] heeft onder meer aangegeven dat zij “
nu achteraf denkt dat hij(verdachte: toevoeging rechtbank)
op die manier misbruik van haar heeft gemaakt omdat zij niet goed in haar vel zat” en “
dat zij in Salou in 2016 tot het besef is gekomen dat het niet goed was wat er was gebeurd tussen haar en [verdachte]” “
dat zij in 2016 mentaal sterker was”. Op 4 mei 2017 heeft [slachtoffer 1] via de mail meegedeeld dat zij naar aanleiding van het gesprek geen aangifte wenste te doen. Zij had geen zin in de vele gesprekken, had juist een hele vervelende tijd achter de rug en had het gevoel één en ander nu niet aan te kunnen. Na de aanhouding van verdachte is [slachtoffer 1] nogmaals gevraagd of zij aangifte wilde doen. [slachtoffer 1] gaf toen opnieuw aan dat zij het erg moeilijk vond en dat zij niet wist of zij het geestelijk en lichamelijk aan zou kunnen. Zij wilde met haar ouders overleggen. Op 7 juni 2017 liet de moeder van [slachtoffer 1] weten dat [slachtoffer 1] , in overleg met haar ouders, had besloten geen aangifte te doen. Niet omdat zij dit niet wilde, maar omdat zij het, gelet op haar voorgeschiedenis en gelet op de omstandigheden waarin zij op dat moment verkeerde, niet aan kon. Het onder feit 1 ten laste gelegde betreft geen klachtdelict. Het openbaar ministerie was dan ook bevoegd om verdachte ambtshalve en zonder een aangifte te vervolgen. Uit de stukken leidt de rechtbank af dat [slachtoffer 1] zich heeft uitgelaten over de feiten en dat zij wel aangifte wilde doen maar hiervan heeft afgezien, omdat zij het niet aan kon. De rechtbank is van oordeel dat artikel 167a van het Wetboek van Strafvordering niet is geschonden, zodat het verweer van de raadsman niet slaagt.
De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie ten aanzien van feit 2 partieel.
[slachtoffer 9] heeft aangifte gedaan van overtreding van artikel 139f van het Wetboek van Strafrecht gepleegd door verdachte op 21 september 2010 te Den Dungen.
Het recht tot strafvervolging vervalt op grond van artikel 70, aanhef en onder 2, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) door verjaring in zes jaren voor misdrijven waarop een gevangenisstraf van niet meer dan drie jaren is gesteld. Uit artikel 71 Sr volgt dat de termijn van de verjaring aanvangt op de dag na die waarop het feit is gepleegd. Artikel 72, eerste lid, Sr bepaalt dat elke daad van vervolging de verjaring stuit. Nu artikel 139f Sr wordt bestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden en de eerste daad van vervolging tegen verdachte plaatsvond op 9 maart 2017 is de rechtbank met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat het openbaar ministerie ten aanzien van het betreffende deel van het onder feit 2 ten laste gelegde niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
De officier van justitie kan voor het overige in haar vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan. [1]
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de feiten 1 primair, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman bepleit integrale vrijspraak ten aanzien van de feiten 1 en 3 en partiële vrijspraak ten aanzien van feit 2 wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
De bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 april 2017 (dit betreft een informatief gesprek zeden) met [slachtoffer 1] geboren [geboortedatum slachtoffer 1] , pagina 182 en 183.
Begin 2015 was [slachtoffer 1] mentaal heel zwak en sneed zichzelf. [verdachte] was haar trainer. In april / mei 2015 is zij met de [selectie] naar Salou geweest. Daar raakte ze met [verdachte] aan de praat en vertelde zij hem hoe zij zich voelde. Achteraf denkt [slachtoffer 1] dat hij misbruik van haar heeft gemaakt omdat ze niet goed in haar vel zat. [verdachte] was toen 26 jaar oud. Toen [verdachte] jarig was had hij aan haar gevraagd om te komen. Hij heeft haar opgehaald op het station Eindhoven en zij zijn samen naar zijn woning in [woonplaats verdachte] gereden. Aldaar is zij met [verdachte] op zijn slaapkamer geweest en daar hebben ze seks gehad. Zijn piemel kwam in haar vagina. Het was voor haar de eerste keer en hij zei voor hem ook. Ze hebben maar 1x seks gehad.
De printscreens van chatgesprekken via WhatsApp tussen [slachtoffer 1] en verdachte (pagina 57 en 58).
[slachtoffer 1] : Ja omdat jij kusjes ging geven bij mijn buik en zo dacht ik er toen ook aan. Maar mijn
vraag was eerst: zou je t doen? Of niet?
[verdachte] : ik weet in ieder geval zeker dat, als t ooit zo ver is, ik m’n eerste keer met jou zou
willen.. :$ Alles voelde zo goed en vertrouwd met je.
[verdachte] : Toen we begonnen zeg maar, toen lukt t niet om m erin te krijgen. En daar zat ik best
mee in m’n hoofd toen, waarom t niet lukte, en wat ik moest doen om te wel te doen zeg
maar.. :$
[verdachte] : Volgens mij keken we elkaar ook echt, voor mijn gevoel, 15 minuten lang aan tot jij de
vraag stelde die we volgens mij allebei in ons hoofd hadden op dat moment: ‘wil je
verder?’ En vanaf toen, ik weet niet hoe ik t moet uitleggen, het was niet echt angst ofzo,
ook geen paniek. Maar op de een of andere manier lukte t gwn niet ;$ En ik schaamde me
zo kapot dat ik ‘m niet meer stijf kreeg. Ik hoopte eerst dat t eraan lag dat ik ook naar de
wc moest. Maar na t plassen lukte t nog steeds niet.. Ik dacht echt: ‘
wtf is er mis met je
[verdachte]’. Dus toen maar de moed verzameld om terug naar m’n kamer te lopen. En
geloof me schat, ik wilde t echt gisteren. Alles voelde zo goed! Het was zo fijn met je, jij
durfde je letterlijk bloot te geven voor me, waarvan ik weet hoe moeilijk je dat vind. Het
was t perfecte moment om samen zo’n grote (mooie) stap te maken. En dat ik dan op
zo’n moment… Fack.. Ik voelde me zo kut daarover.
[slachtoffer 1] : Je vingerskills waren echt heftig goed in de auto.
[slachtoffer 1] : je moet echt eens lossere onderbroeken kopen.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 30 mei 2017 (pagina 105 t/m 107)
Ik heb een korte relatie met [slachtoffer 1] gehad. Er is een klik ontstaan. We zijn allebei verliefd geworden en hebben gedurende een paar maanden een korte relatie gehad in de zomer van 2015. Ik was toen 25 jaar. [slachtoffer 1] was 15 jaar bijna 16. Ik weet dat zij zichzelf sneed omdat er een paar dingen in haar hoofd niet zo lekker zaten. [slachtoffer 1] is op mijn 26e verjaardag langs gekomen bij mij thuis. We hebben wat gezoend, kussen op de mond, tongzoenen. We hebben wat aan elkaar gevoeld, strelen over haar lichaam.
Het oordeel van de rechtbank.
Seksueel binnendringen van het lichaam.
De rechtbank stelt vast dat verdachte in de periode gelegen tussen 1 juni 2015 tot en met 31 juli 2015 een relatie heeft gehad met [slachtoffer 1] . Uit het informatief gesprek blijkt dat [slachtoffer 1] toen vijftien jaar oud was. [slachtoffer 1] heeft desgevraagd verklaard dat ze tenminste eenmaal bij verdachte op zijn slaapkamer thuis in [gemeente 1] is geweest en dat zij toen seks hebben gehad waarbij het geslachtsdeel van verdachte in haar vagina is geweest. Verdachte bevestigt de verklaring van [slachtoffer 1] grotendeels, maar ontkent dat hij [slachtoffer 1] toen heeft gepenetreerd. Verdachtes ontkenning vindt steun in de chatgesprekken tussen hem en [slachtoffer 1] die zich in het dossier bevinden. Daaruit blijkt immers dat verdachte en [slachtoffer 1] geslachtsgemeenschap met elkaar wilden hebben, maar dat het verdachte niet is gelukt om zijn geslachtsdeel “
erin te krijgen”.
Conclusie.
De rechtbank is van oordeel dat aan de hand van het dossier niet met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat verdachte op enigerlei wijze seksueel bij [slachtoffer 1] is binnengedrongen. De rechtbank acht daarom het onder feit 1 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en zal verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Ontuchtige handelingen.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt dat [slachtoffer 1] een kwetsbaar meisje was dat automutileerde en met haar problemen gehoor vond bij verdachte. Verdachte was tien jaar ouder, werkzaam als [coach] en bekend met de leeftijd en psychische problemen van [slachtoffer 1] . Uit haar verklaring maakt de rechtbank op dat [slachtoffer 1] achteraf tot het besef is gekomen dat het niet goed was wat er tussen haar en verdachte is gebeurd. De rechtbank is van oordeel dat de gepleegde seksuele handelingen door verdachte gelet op alle hierboven genoemde omstandigheden een ontuchtig karakter hadden.
Conclusie.
Gezien de inhoud van de bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat verdachte met [slachtoffer 1] de onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde ontuchtige handelingen heeft gepleegd terwijl [slachtoffer 1] de leeftijd van zestien jaar nog niet had bereikt. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
De bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2.
Het proces-verbaal aangifte [moeder slachtoffer 2] namens [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) haar dochter d.d. 16 maart 2017 (pagina 124)
Ik doe namens [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) aangifte van aanranding gepleegd op 9 maart 2017 in [sporthal] te [plaats] , gemeente [gemeente 2] gepleegd door [verdachte] . [verdachte] filmde [slachtoffer 2] in het kleedhok terwijl zij daar geen toestemming voor gaf.
Het proces-verbaal verhoor [slachtoffer 2] ( [slachtoffer 2] ) geboren [geboortedatum slachtoffer 2] d.d. 16 maart 2017 (pagina 135, 137 t/m 146)
[verdachte] is de [trainer] . Ik beoefen [sport 1] in [plaats] bij [naam vereniging] in [sporthal] . [verdachte] selecteert de kinderen. Ik moest een bikinibroek en bikinitopje passen. Ik paste een maatje kleiner en toen zag ik zijn telefoon onder de strook. Met “
de strook” bedoel ik het open stuk onder de deur. Ik weet zeker dat het een telefoon was. Toen ik de telefoon zag, heb ik er drie seconden naar gekeken. Ik zag de camera en de zilvergrijze achterkant van de telefoon. Ik zei tegen [verdachte] dat ik zijn gsm wilde zien. Volgens mij deed hij eerst iets op zijn telefoon en daarna mocht ik het zien.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ) d.d. 22 mei 2017 (pagina 210)
Ik doe aangifte van heimelijk filmen gepleegd tussen 13 augustus 2016 en 14 augustus 2016 te Texel gepleegd door [verdachte] . Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
Het proces-verbaal verhoor [slachtoffer 3] ( [slachtoffer 3] ) geboren [geboortedatum slachtoffer 3] d.d. 18 mei 2017 (pagina 204 t/m 208)
Ik ben op 13 en 14 augustus 2016 naar Texel geweest met [slachtoffer 4] en [verdachte] om mee te doen aan een [toernooi] . We verbleven in dezelfde Bed & Breakfast. [slachtoffer 4] en ik sliepen in een tweepersoonsbed en [verdachte] sliep in het bed dat direct boven het tweepersoonsbed zat. Als wij ons gingen omkleden, ging [verdachte] naar buiten. [verdachte] had zijn gsm en spiegelreflexcamera bij zich om foto’s of films te kunnen maken. Ik weet dat [verdachte] een GoPro camera heeft.
[slachtoffer 3] herkent zich op de foto’s die de politie haar toont (p. 209) [slachtoffer 3] begint te huilen als ze hoort dat er een filmpje op de GoPro camera is aangetroffen waarop zij met ontblote borsten is te zien alsmede dat zij haar bikinibroekje aantrekt. Het andere meisje is [slachtoffer 4] . Ik zou nooit toestemming hebben gegeven om mij op die manier te filmen.
Het proces-verbaal van aangifte door [moeder slachtoffer 5] namens haar dochter [slachtoffer 5] (hierna: [slachtoffer 5] ) geboren [geboortedatum slachtoffer 5] d.d. 8 juni 2017 (pagina 234 en 235)
[moeder slachtoffer 5] doet aangifte van het heimelijk filmen van haar dochter [slachtoffer 5] gepleegd tussen 1 februari 2017 en 31 maart 2017 te [plaats] , gemeente [gemeente 2] door [verdachte] . Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
Het proces-verbaal verhoor [slachtoffer 5] ( [slachtoffer 5] ) geboren [geboortedatum slachtoffer 5] d.d. 5 mei 2017 (pagina 164 t/m/ 169)
Ik ben 14 jaar oud en [sport 1] bij [naam vereniging] in [plaats] en [sport 2] in Eindhoven bij [naam vereniging 2] .
Het proces-verbaal van aangifte door [moeder slachtoffer 6] namens haar dochter [slachtoffer 6] (hierna: [slachtoffer 6] , geboren [geboortedatum slachtoffer 6] d.d. 8 juni 2017, pagina 218 t/m 224)
[moeder slachtoffer 6] doet aangifte van heimelijk filmen gepleegd tussen 1 januari 2017 en 9 maart 2017 te [plaats] , gemeente [gemeente 2] door [verdachte] .
Afgelopen seizoen op maandag trainde [slachtoffer 6] bij [naam vereniging] daar was [verdachte] trainer. De laatste training moest ze een setje passen. [verdachte] had aangedrongen dat ze dat zou doen. Dit is ongeveer drie à vier weken voor het gebeuren met [slachtoffer 2] op 9 maart 2017 is gebeurd. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
Het proces-verbaal verhoorJ [slachtoffer 6] ( [slachtoffer 6] ) geboren [geboortedatum slachtoffer 6] d.d. 13 juni 2017 (pagina 226 t/m231)
Ik heb zo’n vijf à zes keer beach kleding in [sporthal] te [plaats] moeten passen. De laatste keer was ongeveer twee weken voor hetgeen met [slachtoffer 2] is gebeurd. Ik wilde eigenlijk niet passen maar ik moest van [verdachte] . Toen ik uit het hokje kwam, zag ik dat hij een mobiel in zijn handen had. Hij keek een beetje verbaasd zo van: “
Ben je nu al klaar?”. De deur van de scheidsrechterkamer was dicht maar daar zit een ruimte van ongeveer vijftien tot twintig centimeter onder. Mij is niet verteld dat ik werd gefilmd en ik zou daar ook nooit toestemming toe hebben gegeven.
Het proces-verbaal van aangifte door [ouder slachtoffer 7] namens zijn dochter [slachtoffer 7] (hierna: [slachtoffer 7] ) geboren [geboortedatum slachtoffer 7] d.d. 11 juni 2017 (pagina 239)
[ouder slachtoffer 7] doet aangifte van het heimelijk filmen van zijn dochter [slachtoffer 7] gepleegd tussen 1 januari 2017 en 1 april 2017 te [plaats] , gemeente [gemeente 2] door [verdachte] . Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
Het proces-verbaal verhoor [slachtoffer 7] ( [slachtoffer 7] ) d.d. 11 juni 2017 (pagina 242 en 243)
[verdachte] is mijn [trainer] sinds twee jaar. [verdachte] vroeg aan ons, omdat er verschillende pakjes waren, of wij die wilden passen om te kijken welke pakjes het zouden worden. Ik heb toen, na de training, samen met [slachtoffer 5] pakjes in de scheidsrechterlokalen gepast. Mij is niet verteld dat ik werd gefilmd en ik zou daar ook nooit toestemming toe hebben gegeven.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] (hierna: [slachtoffer 4] ) geboren [geboortedatum slachtoffer 4] d.d. 22 mei 2017 (pagina 201)
Ik doe aangifte van heimelijk filmen gepleegd tussen 13 augustus 2016 en 14 augustus 2016 te Texel gepleegd door [verdachte] . Mij is niet verteld dat ik werd gefilmd en ik zou daar ook nooit toestemming toe hebben gegeven.
Het proces-verbaal verhoor [slachtoffer 4] ( [slachtoffer 4] ) geboren [geboortedatum slachtoffer 4] d.d. 17 mei 2017 (pagina 196 t/m/ 198)
Op 13 / 14 augustus 2016 was ik in Texel samen met [slachtoffer 3] en [verdachte] op een toernooi. We sliepen in een Bed & Breakfast. [verdachte] sliep bij ons op de kamer. Met omkleden ging [verdachte] altijd weg. [verdachte] had een fotocamera, laptop en gsm bij zich. Ik zou nooit toestemming hebben gegeven mij op die manier te filmen.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 mei 2017 (pagina 175)
Op 10 mei 2017 werd de identiteit vastgesteld van twee meisjes die mogelijk heimelijk waren gefilmd met de onder verdachte in beslag genomen GoPro camera. De meisjes werden herkend als zijnde:
  • [slachtoffer 3] wonende [adres slachtoffer 3] ;
  • [slachtoffer 4] wonende [adres slachtoffer 4] .
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 8] ( [slachtoffer 8] ) geboren [geboortedatum slachtoffer 8] d.d. 12 juni 2017 (pagina 245 t/m/ 247)
Ik doe aangifte van overtreding van artikel 139f Sr gepleegd tussen 29 april 2016 en 9 mei 2016 te Salou door [verdachte] . Mij is niet verteld dat ik werd gefilmd en ik zou daar ook nooit toestemming toe hebben gegeven.
p. 96 t/m 104 verklaring verdachte [verdachte] d.d. 30 mei 11:30 u
In mei 2016 ben ik begonnen met het heimelijk filmen met mijn gsm een iPhone 6 tijdens een trainingsstage in Salou te Spanje. Ik filmde vanaf het balkon met mijn gsm in mijn hand langs de scheidingswand richting het raam van de kamer naast mij. Voordat het gordijn werd dichtgeschoven zag ik een meisje, te weten [slachtoffer 8] , bloot door de kamer lopen. Ik heb die opname inmiddels van mijn gsm verwijderd. Dit meisje weet niet dat ik haar gefilmd heb.
De keer daarop dat ik filmde was tijdens een toernooiweekend in Texel. Toen ik ging douchen, heb ik een actiecamera op onze gezamenlijke kamer neergezet. Op de opnamen is te zien dat ze zich aan het omkleden zijn, dus ook bloot, voornamelijk de borsten. Ik was met twee meisjes naar dat toernooi gegaan de ene was vijftien en de ander zestien jaar. Het betrof [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] .
Ik heb een simpele applicatie op mijn gsm waarmee ik de GoPro op afstand kon bedienen. De GoPro stond bij mijn tas, de meisjes wisten van niets. Ik heb vier opnames gemaakt.
Ik heb de opnames op mijn laptop gezet.
Bij het passen van de wedstrijdkleding in het begin van dit jaar heb ik de volgende personen gefilmd: [slachtoffer 3] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] en [slachtoffer 2] . Ik heb dit gefilmd door met mijn mobiele telefoon onder de deur door te filmen. [slachtoffer 7] en [slachtoffer 5] heb ik gefilmd in de kleedruimtes bij [naam vereniging] . Op de filmpjes is te zien dat zij zich omkleden en de wedstrijdkleding passen. Op de beelden zijn de billen, de benen en de vagina te zien. Zij weten niet dat ik hen gefilmd heb.
Het filmen van [slachtoffer 2] ging op dezelfde wijze, alleen zij had door dat ze werd gefilmd. Het filmen van de vijf meisjes in nieuwe wedstrijdkleding heeft eind februari / begin maart 2017 plaatsgevonden. De meisjes waren variërend in de leeftijd tussen twaalf en zestien jaar. Ik was zevenentwintig jaar. Op de beelden zag ik steeds billen, benen en vagina. Alleen bij [slachtoffer 2] weet ik het niet. Die opnames heb ik nooit gezien, omdat kort daarna mijn telefoon in beslag is genomen.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank zal het onder 2 ten laste gelegde per datum / periode bespreken en hanteert hierbij een andere volgorde dan in de tenlastelegging.
Opnames gemaakt op respectievelijk 13 en 14 augustus 2016.
Op de onder verdachte in beslag genomen GoPro camera zijn afbeeldingen aangetroffen die zijn vervaardigd op respectievelijk 13 en 14 augustus 2016 te Texel. Op die afbeeldingen zijn [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] te zien terwijl zij zich omkleden, hierbij zijn hun borsten en/of vagina te zien. Na confrontatie herkende [slachtoffer 3] zichzelf en [slachtoffer 4] als de personen die te zien zijn op de haar getoonde afbeeldingen. Verdachte heeft bekend dat hij opnames van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft gemaakt met zijn GoPro camera door die op afstand met een app op zijn gsm te bedienen. [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] hebben beiden verklaard voor het maken van deze opnames geen toestemming te hebben gegeven.
Opnames gemaakt op 9 maart 2017.
Toen [slachtoffer 2] zich op 9 maart 2017 in het kleedhok van [sporthal] te [plaats] omkleedde, zag zij dat verdachte haar filmde met zijn gsm, terwijl zij daar geen toestemming voor had gegeven. Toen [slachtoffer 2] verdachte daarmee confronteerde, wiste verdachte de opname.
De raadsman stelt dat, nu verdachte de gemaakte opnames heeft gewist alvorens hij daarvan kennis heeft kunnen nemen, onvoldoende is komen vast te staan dat [slachtoffer 2] ook daadwerkelijk op filmbeelden stond. Vaststaat dat verdachte [slachtoffer 2] heeft gefilmd terwijl zij zich stond om te kleden. Door de ruimte tussen de vloer en de onderkant van de deur van het toilethokje waar [slachtoffer 2] zich omkleedde, heeft verdachte kunnen zien waar [slachtoffer 2] stond en had hij dus kunnen weten op welke plek hij zijn gsm moest houden om filmbeelden van haar te kunnen maken. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij daarvoor ook al van diverse andere meisjes had gefilmd die zich in deze ruimte aan het omkleden waren en had dus ook al ervaring opgedaan met de wijze waarop hij moest filmen. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer dat het mogelijk is dat [slachtoffer 2] niet op deze (later gewiste) camerabeelden stond.
Opnames gemaakt in de periode van 1 januari 2017 tot en met 9 maart 2017.
Bij de politie heeft verdachte bekend dat hij eind februari / begin maart 2017 opnames heeft gemaakt van vijf meisjes terwijl zij wedstrijdkleding voor het nieuwe seizoen aan het passen waren. Dit betrof [slachtoffer 3] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] en [slachtoffer 2] . Verdachte deed dit door met zijn gsm onder de deur van het hokje door te filmen. Voornoemde meisjes hebben allen aangifte gedaan tegen verdachte ter zake heimelijk filmen.
Ondanks het verbod van artikel 341, vierde lid van het Wetboek van Strafvordering (inhoudende dat verdachte niet kan worden veroordeeld op grond van alleen zijn eigen bekennende verklaring) en ondanks het feit dat op geen van de onder verdachte in beslag genomen en onderzochte gegevensdragers voornoemde afbeeldingen zijn aangetroffen, acht de rechtbank ook dit onderdeel van de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen.
Bij haar oordeel betrekt de rechtbank het gegeven dat van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] opnames zijn aangetroffen die zijn gemaakt terwijl zij zich omkleedden (opnames gemaakt op 13 en 14 augustus 2016) en dat [slachtoffer 2] heeft gezien dat verdachte haar filmde in het kleedhokje (schakelbewijs). Verdachte heeft bekend dat hij [slachtoffer 3] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] en [slachtoffer 2] heeft gefilmd, waarbij hij telkens dezelfde modus operandi hanteerde en [slachtoffer 3] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] en [slachtoffer 2] hebben verklaard dat zij op verzoek van verdachte voornoemde wedstrijdkleding hebben gepast. Verdachte heeft bovendien verklaard dat hij de door hem gemaakte opnamen op zijn Apple Macbook heeft gezet en dat hij de beelden heeft bekeken. Verdachte heeft verklaard over wat er op de opnames te zien was. De Apple Macbook van verdachte is in beslag genomen en onderzocht. Doordat verdachte echter de wachtwoorden of codes waarmee de bestanden op zijn Apple Macbook geopend kunnen worden, niet heeft willen geven, is het niet gelukt de inhoud van de Apple Macbook te onderzoeken.
Opname mei 2016.
In mei 2016 heeft verdachte tijdens een vakantie in Salou heimelijk opnames gemaakt van [slachtoffer 8] door vanaf het balkon met zijn gsm in zijn hand filmopnames van haar te maken, terwijl [slachtoffer 8] bloot door de kamer liep. [slachtoffer 8] heeft aangifte gedaan tegen verdachte ter zake heimelijk filmen. Ook hiervan zijn geen opnames op de onder verdachte in beslag genomen gegevensdragers aangetroffen. De rechtbank hanteert voor het bewijs dezelfde redenering als hiervoor genoemd.
Conclusie.
Gelet op al het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat het ten laste gelegde zoals verwoord in het kopje ‘
bewezenverklaring’onder feit 2 wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Feit 3.
Op de in beslag genomen gegevensdragers van verdachte zijn 4696 fotobestanden en 26 video/filmbestanden aangetroffen. Op voornoemde gegevensdragers was ongeveer 90 procent van alle bestanden gerelateerd aan de [sport 1] . Er zijn twee videobestanden aangetroffen waarop twee meisjes in de leeftijd tussen 15 en 17 jaar oud te zien zijn die beachvolleybalkleding aantrekken. Tijdens het omkleden zijn hun borsten te zien en van één van de meisjes haar vagina.
Verder zijn er 171 fotobestanden aangetroffen waarop geheel dan wel gedeeltelijk naakte lichamen van jongens / mannen in de leeftijd tussen 15 en 25 jaar te zien zijn, ogenschijnlijk gemaakt in kleedlokalen.
Verbalisant [verbalisant] , gecertificeerd zedenrechercheur, heeft de bestanden ter beoordeling bekeken en geconcludeerd dat de onder verdachte in beslag genomen gegevensdragers geen kinderpornografisch materiaal bevatten.
Ook de rechtbank stelt vast dat uit de beschrijving van de beelden niet blijkt dat hierbij sprake is van afbeeldingen van gedragingen van expliciet seksuele aard of van afbeeldingen met een onmiskenbaar seksuele strekking.
Het oordeel van de rechtbank.
Anders dan de officier van justitie maar met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt om te komen tot een bewezenverklaring van het onder feit 3 ten laste gelegde.
Conclusie.
De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 3 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1.
subsidiair
in de periode 01 juni 2015 tot en met 31 juli 2015 te [gemeente 1] , althans in het arrondissement Oost Brabant met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het strelen van het lichaam van die [slachtoffer 1] en
-het brengen van zijn, verdachtes, penis en vinger(s) tegen de schaamstreek van die [slachtoffer 1]
en
-het zoenen van die [slachtoffer 1] op de mond/lippen en het tongzoenen van die [slachtoffer 1] ;
2.
op tijdstippen in de periode van 01 mei 2016 tot en met 9 maart 2017 te [plaats] , gemeente [gemeente 2] en/of Texel en/of Salou telkens gebruik makende van een technisch hulpmiddel, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van personen, te weten van op 9 maart 2017 [slachtoffer 2] (geboren [geboortedatum slachtoffer 2] ) en in de periode 1 januari 2017 tot en met 9 maart 2017 [slachtoffer 3] (geboren [geboortedatum slachtoffer 3] ) en
[slachtoffer 5] (geboren [geboortedatum slachtoffer 5] ) en [slachtoffer 6] (geboren [geboortedatum slachtoffer 6] ) en [slachtoffer 7] (geboren [geboortedatum slachtoffer 7] ) en op 13 en 14 augustus 2016 [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] (geboren [geboortedatum slachtoffer 4] ) en
in mei 2016 [slachtoffer 8] (geboren [geboortedatum slachtoffer 8] )
telkens aanwezig op een niet voor het publiek toegankelijke plaats, te weten een kleedkamer en/of toiletruimte en/of hotelkamer, telkens afbeeldingen heeft vervaardigd.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en maatregel.

De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van feit 1 primair, 2 en 3:
gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht waarvan 4 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met de bijzondere voorwaarden zoals verwoord in het reclasseringsrapport d.d. 1 september 2017.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman verzoekt de rechtbank om bij oplegging van een straf rekening te houden met na te noemen omstandigheden. De tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, het feit dat verdachte zich aan de schorsingsvoorwaarden heeft gehouden, hij geen justitiële documentatie heeft, de feiten verdachte in verminderde mate kunnen worden toegerekend, de verregaande media-aandacht alsmede de tuchtrechtelijke sanctie vanuit het Instituut Sport Rechtspraak voor de duur van 10 jaren. De raadsman bepleit oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf gecombineerd met een taakstraf.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte waaronder zijn draagkracht.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van na te noemen straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft, toen hij 26 jaar oud was, gedurende enkele maanden een relatie gehad met een kwetsbaar meisje van 15 jaar dat aan zijn zorg als sportcoach was toevertrouwd. Tijdens die relatie heeft verdachte ontuchtige handelingen verricht bij dat meisje.
De wetgever heeft met de strafbaarstelling van het gedrag dat is omschreven in artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht de jeugdige willen beschermen in de normale (seksuele) ontwikkeling. Verdachte heeft door zijn handelwijze een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van het meisje. Verdachte heeft geen aandacht gehad voor de mogelijke gevolgen van zijn handelen voor het meisje. Hij heeft, gebruikmakend van haar kwetsbaarheid, onwetendheid en onervarenheid alsmede van zijn overwicht als volwassen man en sportcoach van het meisje, dit ernstige feit gepleegd.
Daarnaast heeft verdachte zich gedurende een periode van 10 maanden herhaaldelijk schuldig gemaakt aan het heimelijk filmen / fotograferen van minderjarige meisjes in kleedkamers en/of toiletruimtes van een [vereniging] of hotelkamer. Verdachte maakte hiertoe gebruik van een iPhone en/of GoPro camera die hij verdekt opstelde op een zodanige manier dat de meisjes bij het omkleden of tijdens het passen van nieuwe wedstrijdbadkleding (deels) naakt in beeld kwamen. Verdachte, destijds 27 jaar, heeft misbruik gemaakt van zijn positie als [trainer] . Hoewel de rechtbank het heimelijk filmen van de minderjarige meisjes niet als het vervaardigen van kinderporno heeft aangemerkt, acht zij de handelwijze van verdachte desalniettemin uiterst verwerpelijk. Verdachte genoot als coach bij de [vereniging] het vertrouwen van de jeugdige speelsters en hun ouders, die hem de zorg over hun kinderen toevertrouwden. Dat vertrouwen heeft verdachte op grove wijze beschaamd. Het gedrag van verdachte zal bij de meisjes hebben geleid tot gevoelens van groot onbehagen en schaamte. Dit blijkt uit de schriftelijke slachtofferverklaring van één van hen. [slachtoffer 2] geeft in haar verklaring onder meer aan dat zij zich onveilig en heel erg boos heeft gevoeld en dat dit alles leidde tot gevoelens van verdriet en machteloosheid die lang hebben aangehouden. De sfeer in haar [team] raakte verziekt, omdat zij niet werd geloofd. De gewekte boosheid en angst en de daarbij behorende spanningen hebben er toe geleid dat zij moeite had zich te concentreren, wat leidde tot slechtere prestaties op school. Zij heeft professionele hulp moeten zoeken om de ervaring te boven te komen.
Uit een omtrent de geestvermogens van verdachte uitgebracht rapport door drs. R.K.F. Lemmens, klinisch psycholoog d.d. 4 september 2017 blijkt dat de door hem gepleegde strafbare feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend. Dit rapport houdt kort weergegeven in:

Betrokkene lijdt aan een voyeurismestoornis. Als uit te sluiten diagnose wordt pedofilie benoemd. De voyeurismestoornis heeft geleid tot een beperkte impulscontrole: wanneer betrokkene de drang ervaart om te gaan filmen is hij niet in staat om deze te controleren of te reguleren. Hoewel hij het wel probeert gaat hij al snel over tot het gedrag. Deze drang is zeer intensief en voor betrokkene moeilijk te doorstaan.
Betrokkene kan ten tijde van de delictpleging, op basis van zijn voyeurismestoornis geacht worden minder dan de gemiddelde Nederlander in staat te zijn geweest om zijn impulsen te kunnen beheersen en andere oplossingen te hebben kunnen overwegen. In die zin adviseert onderzoeker om betrokkene het ten laste gelegde in een verminderde mate toe te rekenen.
Met betrekking tot de ontucht zag betrokkene dit als oprechte, wederzijdse liefde. Hij had volgens hem absoluut niet de intentie om het meisje iets aan te doen of haar vertrouwen te misbruiken.
Betrokkene erkent niet dat het feit dat hij twee relaties heeft gehad met minderjarige meisjes (met substantieel leeftijdsverschil met dat van hem) problematisch is. Dit maakt de kans groot dat hij zulk gedrag in de toekomst opnieuw zal vertonen (en daarnaast een pedofiele stoornis nog uit te sluiten is).
Het heimelijk filmen is het directe gevolg van de voyeurismestoornis. Wanneer de gelegenheid zich voordoet (en misschien ook al eerder) ervaart betrokkene een sterke, bijna onweerstaanbare drang om te gaan filmen hoe de volleybalmeisjes zich omkleden. Hij beschrijft dit als een onstilbare nieuwsgierigheid, maar wat hij precies denkt en voelt op het moment zelf kan (of wil) hij niet omschrijven. Hij is op dat moment niet in staat om tegen de drang in te handelen en geeft er al snel aan toe. Na afloop voelt hij zich schuldig. Desondanks bewaart hij het filmmateriaal, zodat hij op een later moment de drang kan stillen door de filmpjes opnieuw te bekijken. Er kan dus worden gesproken over een drang aan welke hij geen weerstand kan bieden.
Op basis van de STATIC-99R wordt het risico ingeschat als laag-matig, daarnaast zijn bij betrokkene een aantal beschermende factoren op basis van de SAPROF te herkennen. Desalniettemin zijn er een aantal factoren die onderzoeker in klinische zin belangrijk acht in die zin dat zij het risico weer verhogen; betrokkene is zijn complete dagbesteding en werk verloren. Zorgwekkend is zijn belangstelling voor jonge meisjes. Dit alles samengevat kan het risico dus ingeschat worden op laag gemiddeld.
Er is sprake van bovengemiddelde intelligentie. Er is sprake van enige empathie, betrokkene kan zich inleven in de angst en pijn van zijn slachtoffers en ervaart dit als stressvol. Er is sprake van motivatie voor behandeling, betrokkene is deze behandeling ook al op eigen initiatief gestart alvorens hij werd opgepakt (hoewel volgens onderzoeker de behandeling zich nog niet richt op de mogelijk onderliggende pedofiele stoornis). Er is sprake van positieve levensdoelen, betrokkene wil zijn leven weer op proberen te pakken en weer een goede baan en een nieuwe vrijetijdsbesteding vinden. Er is in enige mate sprake van een pro sociaal netwerk, betrokkene heeft niet veel vrienden buiten de [vereniging] maar wel een heel goed contact met zijn familie die hem willen steunen.
Hoewel betrokkene zijn sociale contacten en dagbesteding met name binnen de [vereniging] had, beseft hij wel dat in een dergelijke omgeving mogelijk weer de kans om te filmen zich voor zal doen. Hij wil dit vermijden en voorkomen dat hij weer toegeeft aan de dranggedachten.
De diagnose en overige omstandigheden in acht nemend adviseert onderzoeker om betrokkene verplicht te laten behandelen voor zijn voyeurismestoornis. Dit zou ambulant moeten gebeuren door een in zedendelicten gespecialiseerde instelling zoals het Dok of de Waag. De verwachting is dat betrokkene hier gemotiveerd aan mee zal werken. Om daarnaast te voorkomen dat betrokkene terugvalt in oude gedragingen en weer bij een [club] gaat werken is reclasseringstoezicht geïndiceerd.
Een dergelijke behandeling en toezicht zou plaats kunnen vinden als bijzondere voorwaarde in het kader van een deels voorwaardelijke straf.
De rechtbank neemt de bovenstaande conclusie en advies over.
Kijkend naar de persoon van verdachte, houdt de rechtbank verder rekening met de omstandigheid dat uit het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 13 november 2017 volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake strafbare feiten, alsmede dat verdachte op eigen initiatief hulp heeft gezocht voor zijn problematiek.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf.
De rechtbank zal deze gevangenisstraf voor een gedeelte voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan deze voorwaardelijke straf zullen na te noemen bijzondere voorwaarden worden gekoppeld.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank verdachte van het ten laste gelegde onder 1 primair en 3 vrijspreekt en
van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De vordering van de benadeelde partij Aan de Ouder(s)/verzorger(s) van [slachtoffer 2] .
Het standpunt van de officier van justitie.
Integrale toewijzing van de vordering van de benadeelde partij met daarbij toepassing van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht, beide vermeerderd met de wettelijke rente.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman bepleit primair niet-ontvankelijkverklaring ten aanzien van de gevorderde schadevergoeding gezien de bepleite vrijspraak.
Onderzoek naar de juiste hoogte van de rechtstreekse schade zal leiden tot een onevenredige belasting en onwenselijke vertraging van het strafgeding. Bovendien staat het causaal verband tussen de opgevoerde schadeposten en het te bewijzen feit onvoldoende vast. Voornoemde redenen maken dat de raadsman subsidiair verzoekt om
niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij dan wel vaststelling van een aanmerkelijk lager bedrag.
Beoordeling.De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten de immateriële schadevergoeding van € 800,-- en de materiële schadevergoeding die ziet op de reiskosten begroot op een bedrag van € 75,-- beide bedragen vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 maart 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal het deel van de vordering dat ziet op de telefoonkosten € 25,-- afwijzen aangezien deze post niet is onderbouwd en niet is vast te stellen of en in hoeverre deze kosten zijn gemaakt in directe relatie tot het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de volgende onderdelen van de vordering, te weten de kosten van de osteopaat € 90,-- en twee kaarten van Kantjepop € 70,-- aangezien de causaliteit wordt betwist en niet eenvoudig kan worden vastgesteld of sprake is van rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade.
De rechtbank zal de benadeelde partij verder niet ontvankelijk verklaren in de hierna te noemen onderdelen van de vordering, te weten de inkomstenderving van de ouders tot een bedrag van € 3.163,93. Nader onderzoek naar de vraag of sprake is van rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de juistheid en omvang van de inkomstenderving (in zoverre) zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van (dit deel van) de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 maart 2017 tot de dag der algehele voldoening.

Beslag (kopie van de beslaglijst aan het vonnis gehecht).

Het standpunt van de officier van justitie.
Handhaving van het beslag op de goederen onder 1 en 8. Onttrekking aan het verkeer van de goederen onder 3, 4, 9, 10 en 11. Teruggave van de goederen genoemd onder 2, 5, 6, en 7.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman pleit tot teruggave van de in beslag genomen goederen waarvan het belang van de strafvordering zich niet meer tegen teruggave verzet.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat de Apple Macbook (1), Apple iPhone (3), GoPro videocamera (4) , de Apple iPad (8) en harddisk Western Digital (11) vatbaar zijn voor verbeurdverklaring omdat – zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit voorwerpen zijn met behulp van welke de feiten zijn begaan en deze voorwerpen ten tijde van het begaan van de feiten aan verdachte toebehoorden.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de USB stick Imitation (2), de SD-kaart Lexar (5), de geheugenkaarten PNY (6, 7) en de harddisk Western Digital (9, 10) aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de in beslag genomen goederen.
De rechtbank zal het per 11 september 2017 geschorste bevel voorlopige hechtenis opheffen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 24c, 27, 33, 33a, 36f, 57, 139f, 247.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair en onder 3 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:

ten aanzien van feit 1 subsidiair:met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.Ten aanzien van feit 2:gebruik makende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet opduidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig op een niet voor het publiek toegankelijke plaats, een afbeelding vervaardigen, meermalen gepleegd.De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straffen en maatregel.

Ten aanzien van feit 1 subsidiair, feit 2:taakstraf voor de duur van 150 uren subsidiair 75 dagen hechtenis.

Ten aanzien van feit 1 subsidiair, feit 2:gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen
van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de
Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid van
het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen die worden
gegeven door de reclassering;
- zich (uiterlijk) binnen twee werkdagen na het onherroepelijk worden van het vonnis tussen
09:00 en 12:00 uur zal melden bij de reclassering Nederland, Eekbrouwersweg 6 te
's-Hertogenbosch op telefoonnummer 088 - 80 41 504 en zich daarna gedurende een door
die reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) zal
blijven melden zo lang en zo frequent als de reclassering noodzakelijk acht; - gedurende de proeftijd zal meewerken aan een intakeprocedure en een daaruit
voortvloeiend ambulant behandelaanbod bij De Waag of soortgelijke instelling, zulks ter
beoordeling van de reclassering en zich zal houden aan de behandelafspraken /
begeleidingsafspraken van deze instelling, zo lang zij dit in overleg met de reclassering
noodzakelijk achten;
- zich gedurende de proeftijd zal onthouden van (vrijwilligers)werkzaamheden met
minderjarigen, zo lang als de reclassering dit nodig acht;
waarbij de Reclassering Nederland, Regio Zuid, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te
's-Hertogenbosch, opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.

Ten aanzien van feit 2:maatregel van schadevergoeding van € 875,00 subsidiair 17 dagen hechtenis.

Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] van een bedrag van € 875,-- (zegge: achthonderd vijfenzeventig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 17 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit immateriële schadevergoeding en materiële schadevergoeding. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 maart 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] , van een bedrag van € 875,-- (zegge: achthonderd vijfenzeventig euro). Het bedrag bestaat uit immateriële schadevergoeding en materiële schadevergoeding. Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 maart 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het deel van de vordering dat ziet op de (overige) reiskosten, de kosten van de osteopaat, Kantjepop en de inkomstenderving niet ontvankelijk is.
Wijst af het deel van de vordering dat ziet op de telefoonkosten.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.

Ten aanzien van feit 2:Verbeurdverklaring van de in beslag genomen goederen, te weten:

- een computer Apple Macbook Pro G115425; - een gsm Apple iPhone G1155428; - een videocamera GoPro Hero 3+ G11554430; - een Apple iPad G11554438; - een harddisk Western Digital G1155441. Ten aanzien van feit 2:
Teruggavein beslag genomen goederen, aan de rechthebbende, te weten: - een USB stick G1155427; - een SD-kaart Lexar G1155431; - een 16Gb geheugenkaart G1155434; - een 16Gb geheugenkaart G1155436; - een harddisk Western Digital G1155439; - een harddisk Western Digital G1155440.
Heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. B.A.J. Zijlstra, voorzitter,
mr. W.M. Weerkamp en mr. J.J.A. Donkersloot, leden,
in tegenwoordigheid van J. Kapteijns, griffier,
en is uitgesproken op 5 januari 2018.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-