ECLI:NL:RBOBR:2018:4242

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
6 februari 2018
Publicatiedatum
23 augustus 2018
Zaaknummer
C/01/314244 / FA RK 16-5631
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een adoptieverzoek in het belang van de minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 6 februari 2018 een beschikking gegeven betreffende de adoptie van een minderjarige. De aspirant-adoptiefouders, die sinds 21 oktober 2015 met elkaar zijn gehuwd, hebben verzocht om de adoptie van de minderjarige, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de adoptie in het kennelijke belang van het kind is, nu de biologische moeder en vader geen rol meer kunnen spelen in het leven van het kind. De moeder heeft herhaaldelijk aangegeven afstand te willen doen van het kind, terwijl de vader, na gesprekken met de raad en zijn advocaat, ook tot de conclusie is gekomen dat hij akkoord gaat met de adoptie door de aspirant-adoptiefouders. De rechtbank heeft de voorwaarden van de artikelen 1:227 en 1:228 van het Burgerlijk Wetboek toegepast en geoordeeld dat aan alle wettelijke vereisten is voldaan. De rechtbank heeft ook de wijziging van de voornamen van het kind goedgekeurd, omdat deze voornamen van grote betekenis zijn voor de aspirant-adoptiefouders. De rechtbank heeft de adoptie uitgesproken en vastgesteld dat het kind de geslachtsnaam van de aspirant-adoptiefouders zal dragen. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK OOST-BRABANT
Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/314244 / FA RK 16-5631
Uitspraak : 6 februari 2018
Beschikking betreffende adoptie in de zaak van

[verzoeker] ,

en
[verzoekster],
wonende op een voor de rechtbank bekend adres,
verzoekers, hierna mede te noemen: (de) aspirant-adoptiefouders,
advocaat voorheen mr. P. Baur,
advocaat thans mr. T.M.T.M. Lindeman,
over de minderjarige:
-[minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]
.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[moeder] ,

wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: (de) (biologische) moeder,

[vader] ,

wonende te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: (de) (biologische) vader,

Stichting Jeugdbescherming Brabant,

statutair gevestigd te Eindhoven, locatie [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: de voogd.
De procedure
De rechtbank heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift (met bijlagen) van verzoekers, ingekomen ter griffie op
3 november 2016;
- een ondertekende afstandsverklaring van de moeder, opgesteld gedateerd
3 augustus 2015;
  • de ondertekende akkoordverklaring van Stichting Jeugdbescherming Brabant, gedateerd 2 september 2016;
  • een verklaring ex artikel 1:5 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW), ondertekend door de aspirant-adoptiefouders op 29 september 2016;
  • een brief van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad) van 30 januari 2017, ingekomen ter griffie op 13 februari 2017;
  • een formulier-F2 van mr. Lindeman, gedateerd 31 maart 2017;
  • een brief van de raad van 25 april 2017, ingekomen ter griffie op 12 mei 2017;
  • een brief van mr. Lindeman, gedateerd 12 mei 2017.
De zaak is behandeld ter zitting van 23 januari 2018.
Verschenen zijn: de aspirant-adoptiefouders, bijgestaan door mr. Lindeman, de moeder, de vader, mevrouw [naam] namens Stichting Jeugdbescherming Brabant en mevrouw
[naam] namens de raad.
De feiten
De aspirant-adoptiefouders zijn op [datum] met elkaar gehuwd.
Uit de moeder is geboren de minderjarige:
- [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]
.
Tijdens de zwangerschap en na de geboorte van [kind] is de moeder begeleid door Siriz.
Bij beschikking van deze rechtbank van [geboortedatum] is Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant belast met de voorlopige voogdij over voornoemde minderjarige [kind] .
Bij beschikking van deze rechtbank van 9 mei 2016 is het gezag van de moeder over voornoemde minderjarige [kind] beëindigd en is Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant (thans: Stichting Jeugdbescherming Brabant) tot voogd benoemd.
De moeder heeft de biologische vader medio december 2016 geïnformeerd over het bestaan van [kind] .
Op 27 juni 2017 is door middel van een DNA-onderzoek komen vast te staan dat de [vader] de biologische vader van [kind] is.
Het verzoek
De aspirant-adoptiefouders verzoeken om de adoptie uit te spreken van [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]
en daarbij te bepalen dat [kind] na de adoptie de geslachtsnaam [naam verzoekers] zal dragen en de voornaam van [kind] te wijzigen, zodat zij de voornamen [kind] [voornamen] zal dragen.
De aspirant-adoptiefouders leggen aan hun verzoek onder meer het volgende ten grondslag.
Vrijwel na haar geboorte, per 21 oktober 2015, verblijft [kind] bij de aspirant-adoptiefouders. Moeder is niet in staat om [kind] te verzorgen en wil haar ook niet verzorgen. Er is geen contact tussen [kind] en haar biologische moeder. Ook geen andere familieleden zijn in staat de verzorging en opvoeding van [kind] op zich te nemen.
Voor de aspirant-adoptiefouders voelt [kind] als hun eigen kind. Zij beschouwt hen ook als haar eigen ouders. Ook moeder en de voogd wensen dat [kind] door de aspirant-adoptiefouders wordt geadopteerd. Gelet op het voorgaande is het in het belang van [kind] dat zij wordt geadopteerd door de aspirant-adoptiefouders.
Het advies van de raad voor de kinderbescherming
De rechtbank heeft op 9 november 2017 het rapport van de raad van 2 november 2017 ontvangen, waaruit met name het volgende naar voren komt.
De raad is van mening dat het door de aspirant-adoptiefouders ingediende verzoek tot adoptie in het kennelijke belang van [kind] moet worden geacht.
Moeder is vrijwel vanaf het moment dat zij zich realiseerde dat ze zwanger was, duidelijk geweest in haar keuze om afstand te doen. Deze keuze heeft moeder op diverse momenten in de afstandsprocedure bevestigd.
Om haar moverende redenen heeft moeder steeds aangegeven dat ze [kind] pas op latere leeftijd wilde infomeren over de achtergrond van haar biologische vader en dat ze de gegevens van de biologische vader niet wilde delen met de betrokken instanties. Door deze keuze van moeder is de biologische vader niet in de gelegenheid geweest om op momenten die er toe doen zich uit te spreken over welke rol hij wil innemen in het leven van [kind] .
De huidige realiteit is onomkeerbaar. [kind] heeft in haar jonge leventje al een aantal ingrijpende gebeurtenissen doorgemaakt die mogelijk van invloed zijn op haar mogelijkheden om zich uiteindelijk tot een zelfstandig goed functionerende volwassene te ontwikkelen. Door toedoen van de positieve opvang in het kortverblijfgezin en nog nadrukkelijker door de inzet en de betrokkenheid van de aspirant-adoptiefouders, lijkt [kind] zich tot nu toe voorspoedig te ontwikkelen.
Het is dan ook in het belang van [kind] dat deze positieve ontwikkeling zich voortzet.
De raad merkt verder op dat er veel vragen zijn omtrent de mogelijkheden van de biologische vader om daadwerkelijk voor [kind] te kunnen zorgen. Hij heeft zijn leven onvoldoende op de rails en lijkt ook niet altijd gericht keuzes te maken. Vader heeft onlangs met zijn huidige vriendin een kind gekregen. Om in dit leven ook een concrete plek voor [kind] te willen creëren is vanuit de positie van vader invoelbaar, maar dit is niet in het belang van [kind] , bekeken vanuit haar perspectief.
Alles overziende concludeert de raad dat [kind] niets meer van haar biologische ouders te verwachten heeft. Het verbreken van de juridische band acht de raad dan ook in het belang van [kind] .
De standpunten ter zitting
Ter zitting hebben de aspirant-adoptiefouders, mede bij monde van hun advocaat, een nadere toelichting gegeven. De aspirant-adoptiefouders hebben nogmaals uitgesproken dat zij [kind] te zijner tijd zullen informeren over haar biologische afkomst. Desgevraagd hebben de aspirant-adoptiefouders verklaard graag aan de voornaam [kind] twee namen toe te voegen, die voor hen persoonlijk van grote betekenis zijn. Haar roepnaam zal [kind] blijven. [kind] ontwikkelt zich op dit moment heel goed.
De moeder heeft ter zitting kenbaar gemaakt dat zij blijft bij haar destijds gemaakte keuze om [kind] af te staan. Het is een lange en zware emotionele reis geweest, maar moeder staat volledig achter het verzoek tot adoptie door de aspirant-adoptiefouders. Er zijn afspraken gemaakt dat moeder één keer per jaar contact met [kind] kan hebben en daarnaast nog één keer over haar ontwikkelingen wordt geïnformeerd.
Ter zitting heeft de vader aangegeven dat hij lang gewacht heeft op deze dag, de behandeling ter zitting van het verzoek tot adoptie. In het begin was vader het niet eens met de voorgenomen adoptie. Intussen heeft hij gesprekken gevoerd met de raad en zijn advocaat en is hij tot het inzicht gekomen dat hij akkoord is met een verblijf van [kind] in het huidige gezin van de aspirant-adoptiefouders. Hij heeft ook een goede indruk van de aspirant-adoptiefouders. Vader wil niet tegen het thans voorliggende adoptieverzoek ingaan. Vader zegt goed te begrijpen wat het verzoek inhoudt en dat hij achter zijn keuze staat. Met de voogd is kort gesproken over de mogelijke toekomstige rol van vader in het leven van [kind] . Na de zitting zal worden bezien of vader eenzelfde rol als moeder zal kunnen gaan innemen.
Vader is het niet eens met het verzoek om aan de naam [kind] twee extra namen toe te voegen. Vader heeft daar moeite mee. Er is al genoeg van hem weggenomen, zo verklaart hij.
De vertegenwoordigster van de raad heeft ter zitting de complimenten uitgedeeld aan de biologische ouders, die ter zitting zijn verschenen. Het is een complexe zaak geweest, waarbij vader pas op een later moment bekend werd met het bestaan van [kind] . Vader probeert het belang van [kind] voorop te stellen, maar gevoelsmatig ligt het moeilijk voor hem. Vader is eigenlijk de verliezer in deze situatie en voor hem is dat een heel bittere pil geweest. Daar mag aandacht voor zijn.
De raad merkt verder op dat de mogelijkheid die [kind] nu heeft om te mogen ingroeien in het adoptie gezin met de achternaam die daar nu bij hoort, haar veel grotere ontwikkelingskansen biedt.
De vertegenwoordigster van de voogd heeft ter zitting benadrukt dat het in het belang is van [kind] dat er rust, duidelijkheid en stabiliteit komt. Onzekerheden en onrust, ook in de toekomst, dienen te worden voorkomen. Adoptie heeft daarbij de voorkeur boven het toekennen van de voogdij aan de aspirant-adoptiefouders. De biologische ouders zullen anders een rechtsingang blijven hebben om bijvoorbeeld de verblijfplaats van [kind] ter discussie te kunnen stellen. Zoals de voogd de aspirant-adoptiefouders heeft leren kennen, acht de voogd hen in staat om de biologische ouders een plek te geven in het leven van [kind] . Dat zal haar ontwikkeling ten goede komen.
De beoordeling
Adoptie
Het verzoek tot adoptie dient te worden getoetst aan de voorwaarden zoals opgenomen in de artikelen 1:227 en 1:228 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
Uit de overgelegde stukken blijkt dat de aspirant-adoptiefouders reeds meer dan drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het verzoek hebben samengeleefd. De aspirant-adoptiefouders zijn derhalve ontvankelijk in hun verzoek tot adoptie.
Op grond van lid 3 van artikel 1:227 BW kan het verzoek alleen worden toegewezen, indien de adoptie in het kennelijk belang van het kind is, op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat het kind niets meer van zijn ouder of ouders in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, en aan de voorwaarden, genoemd in artikel 1:228 BW, wordt voldaan.
In de beschikking van deze rechtbank van juni 2016 waarbij het ouderlijk gezag van moeder is beëindigd, is overwogen dat de moeder gedurende haar zwangerschap reeds te kennen heeft gegeven dat zij het voornemen had tot afstand ter adoptie. Zij wil en kan op dit moment geen rol spelen in het leven van [kind] , ook niet op afstand. De moeder heeft dit ter zitting nogmaals bevestigd. Ook vader is na gesprekken met de raad en zijn advocaat tot eenzelfde conclusie gekomen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat op dit moment en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat [kind] niets meer van haar moeder en vader in de hoedanigheid van ouders te verwachten heeft.
Op grond van de bij het verzoekschrift overgelegde bescheiden staat vast dat:
  • [kind] op de dag van het verzoek minderjarig is;
  • [kind] niet een kleinkind is van de aspirant-adoptiefouders;
  • de aspirant-adoptiefouders tenminste 18 jaar ouder zijn dan [kind] ;
  • geen van de ouders het verzoek tegenspreekt;
  • de aspirant-adoptiefouders [kind] reeds meer dan een jaar hebben verzorgd en opgevoed.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verzochte adoptie, op grond van de artikelen 1:227 en 1:228 BW, kan worden toegewezen nu voldoende aannemelijk is geworden dat dit in het kennelijke belang van de minderjarige is en voorts aan alle daartoe door de wet gestelde vereisten is voldaan.
Geslachtsnaam
De rechtbank is van oordeel dat er met de adoptie op basis van de bij deze te geven beschikking sprake is van een adoptie waardoor de minderjarige in familierechtelijke betrekking met de aspirant-adoptiefouders komt te staan, zodat artikel 1:5 lid 3 BW van rechtstreekse toepassing is. Van rechtswege zal de minderjarige de naam van de geslachtsnaam van de vader krijgen, tenzij hiervan wordt afgeweken. De aspirant-adoptiefouders hebben ter zitting alsook door middel van een door hen ondertekende verklaring ex artikel 1:5 lid 3 BW, gekozen voor de geslachtsnaam “ [naam verzoekers] ”.
Hoewel juridisch niet noodzakelijk zal de rechtbank hieronder in het dictum vast stellen dat de minderjarige de geslachtsnaam “ [naam verzoekers] ” zal dragen.
Voornamen
Ingevolge artikel 1:4 lid 4 BW kan de rechter wijziging van de voornamen gelasten op verzoek van de betrokken persoon of zijn wettelijk vertegenwoordiger. De gevraagde voornamen mogen ingevolge artikel 1:4 lid 2 BW niet ongepast zijn of overeenstemmen met bestaande geslachtsnamen, tenzij deze tevens gebruikelijke voornamen zijn.
De rechtbank overweegt verder als volgt.
Voornamen zijn voor een betrokkene een middel om zich binnen zijn of haar familie en in het maatschappelijk verkeer te identificeren. In die zin zijn voornamen een middel van persoonlijke en emotionele identificatie en hebben daarmee betrekking op een ieders privéleven en familie- en gezinsleven. Ondanks het gebruik van andere middelen van identificatie van personen spelen voornamen een belangrijke rol in het maatschappelijk verkeer met betrekking tot de identiteit van personen. Het rechtsverkeer heeft dan ook belang bij een zo hoog mogelijke mate van consistentie in de registratie van persoonsgegevens in het bevolkingsregister. Voor een wijziging van één of meerdere voornamen dient daarom een voldoende zwaarwichtig belang te bestaan.
De rechtbank is van oordeel dat er een voldoende zwaarwichtig belang is bij de wijziging van de voornaam van [kind] in de voornamen [kind] [voornamen] . Voor de aspirant-adoptiefouders zijn de namen [voornamen] , om begrijpelijke persoonlijke redenen, van grote betekenis. Naar het oordeel van de rechtbank maken deze namen ook onderdeel uit van haar identiteit.
De rechtbank heeft begrip voor de moeite die de vader met het verzoek tot wijziging van de voornaam heeft, maar beschouwt dit meer als een teken van de moeite die de vader heeft met het gevoel dat hem veel is afgenomen. Doordat [kind] haar voornaam behoudt en dat dat ook haar roepnaam blijft, is de rechtbank van oordeel dat het bezwaar van de vader tegen de voornaamwijziging niet doorslaggevend is.
Nu verder naar het oordeel van de rechtbank het verzochte niet in strijd is met de in artikel 1:4 lid 2 BW geformuleerde maatstaven, zal het verzoek tot wijziging van de voornamen worden toegewezen, als hierna in het dictum te melden.
De beslissing
De rechtbank:
spreekt de adoptie uit van de minderjarige:
- [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]
,
door [verzoeker] [naam verzoekers] en [verzoekster]
stelt vast dat de minderjarige de voornamen [kind] [voornamen] en de geslachtsnaam [naam verzoekers] zal dragen.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.A. Mandemakers, rechter, tevens kinderrechter,
en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 6 februari 2018.
conc: mvdn
Tegen deze beschikking kan, voor zover het een eindbeslissing betreft, -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op
andere wijze bekend is geworden.