ECLI:NL:RBOBR:2018:419

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
30 januari 2018
Publicatiedatum
29 januari 2018
Zaaknummer
18_80
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vergunningsaanvraag voor uitbouw tijdens Carnaval 2018 in verband met openbare veiligheid

Op 30 januari 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van verzoekers, handelend onder de naam Lunch- en borrelcafé 't Root, tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de afwijzing van een vergunningsaanvraag voor het plaatsen van een uitbouw tijdens Carnaval 2018. De aanvraag werd afgewezen op basis van adviezen van hulpdiensten die de openbare veiligheid in gevaar achten door de smalle Kolperstraat, waar het café is gelegen. Verzoekers hadden eerder een vergunning verkregen voor een uitbouw tijdens Carnaval 2017, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de situatie in de straat niet was veranderd en dat de afwijzing van de vergunning gerechtvaardigd was. De voorzieningenrechter concludeerde dat de belangen van de openbare veiligheid zwaarder wegen dan de belangen van verzoekers bij het plaatsen van de uitbouw. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 18/80
uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 januari 2018 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
[verzoekers] , handelend onder de naam Lunch- en borrelcafé 't Root, te 's-Hertogenbosch, verzoekers
(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Hertogenbosch, verweerder
(gemachtigde: mr. drs. P.W. Elfring en mr. N.L.M. Horning).

Procesverloop

Bij besluit van 2 januari 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de vergunningsaanvraag van verzoekers voor het plaatsen van een uitbouw tijdens Carnaval 2018 voor lunch- en borrelcafé ’t Root (het café) aan de Kolperstraat 4 in ’s-Hertogenbosch afgewezen.
Verzoekers hebben tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 januari 2018. Verzoekers zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

Achtergrond
1. Verzoekers hebben eerder van verweerder een vergunning verkregen om tijdens carnaval 2017 op het terras van het café een uitbouw met een afmeting van 4,50 x 3,50 meter te plaatsen. Verzoekers hebben vervolgens een demontabele uitbouw laten maken voor een bedrag van € 8.270,– exclusief btw. De uitbouw is in 2017 alleen tijdens carnaval gebruikt. De rest van het jaar hebben verzoekers de uitbouw opgeslagen in een opslagruimte, waarvoor zij € 650,– exclusief btw per jaar betalen.
Op 23 oktober 2017 hebben verzoekers een gesprek gehad met verweerder over het plaatsen van een uitbouw op het terras van hun café tijdens carnaval 2018. Tijdens dat gesprek heeft verweerder aangegeven dat de hulpdiensten en de gemeente ernstige zorgen hebben over de bereikbaarheid en toegankelijkheid van de binnenstad in het algemeen en de Kolperstraat in het bijzonder tijdens carnaval. De afgelopen jaren zouden zich tijdens carnaval medische noodhulpsituaties hebben voorgedaan. De Kolperstraat was op dat moment niet of moeilijk toegankelijk voor de ambulance.
Bij de evaluatie van carnaval 2017 heeft de Gemeentelijke Hulpverleningsorganisatie (GHOR) aangegeven dat zij obstakels in de Kolperstraat niet (meer) wenselijk achten en de andere hulpdiensten hebben zich daarbij aangesloten vanwege het belang van veiligheid tijdens carnaval.
Verzoekers hebben op 12 december 2017 schriftelijk een aanvraag ingediend voor het plaatsen van de uitbouw op het terras van hun café.
Nadat verweerder nogmaals overleg met de hulpdiensten heeft gehad, heeft op 28 december 2017 weer een gesprek tussen verzoekers en verweerder plaatsgevonden. Tijdens dit gesprek is aan verzoekers meegedeeld dat de hulpdiensten de Kolperstraat tijdens carnaval als een risicogebied qua veiligheid, bereikbaarheid en toegankelijkheid aanmerken. De hulpdiensten hebben verweerder geadviseerd om tijdens carnaval geen uitbouwen in de Kolperstraat toe te staan.
De inhoud van het besluit
2. Verweerder heeft de aanvraag van verzoekers geweigerd vanwege de aantasting van de openbare veiligheid, zoals opgenomen in artikel 1:8 sub b van de Algemene Plaatselijke Verordening 2016 (APV). De Kolperstraat is een smalle straat van maximaal 8 meter breed. Aan beide kanten van de straat liggen trappen of verhogingen en er zijn meerdere horecagelegenheden in de straat die een terrasvergunning hebben. Hoewel er bij een uitbouw van 3,50 meter nog 4,50 meter overblijft, wordt de doorgang voor de hulpdiensten door de andere obstakels in de straat en de verhoging bij de Markt ernstig belemmerd. Ook worden er tijdens carnaval fietsen in de straat geplaatst en kan het er erg druk zijn. Volgens verweerder moet het algemeen belang van veiligheid en bereikbaarheid voor de hulpdiensten zwaarder wegen dan het belang van verzoekers bij het plaatsen van een uitbouw. Verzoekers mogen hun terras wel gebruiken. Verweerder staat tijdens carnaval het staand drinken op het terras toe.
Het standpunt van verzoeker
3. Verzoekers hebben aangevoerd dat niets erop wees dat de vergunning slechts eenmalig door verweerder zou worden verstrekt, toen zij in 2017 de demontabele uitbouw hebben laten maken. Er is volgens verzoekers geen sprake van gewijzigde omstandigheden. De ruimte die in de straat overblijft wanneer de uitbouw wordt geplaatst is hetzelfde gebleven. Bij het plaatsen van de uitbouw blijft er zeker 4,20 meter van de straat over. Dit is volgens verzoekers voldoende voor de hulpdiensten. Verzoekers hebben een terrasvergunning van dezelfde omvang als de uitbouw. De andere door de gemeente genoemde obstakels in de straat kunnen niet aan verzoekers worden toegerekend. Verweerder heeft bij fout geparkeerde fietsen de mogelijkheid om te handhaven. Verder hebben verzoekers aangevoerd dat er ook geen publiek aantrekkende activiteiten gepland zijn in de nabijheid van de Kolperstraat. Anders dan in de Korte Putstraat, Snellestraat en Korenbrugstraat, waar vaak meer dan zes horecagelegenheden aan elkaar vastzitten, is het café van verzoekers vrij geïsoleerd en omgeven door kleding- en schoenenzaken. Er bevinden zich dan ook geen mensenmassa’s in de Kolperstraat. Om die reden zou de Kolperstraat volgens verzoekers niet moeten behoren tot het veiligheidsrisicogebied, en evenmin als verbindingsroute moeten worden aangemerkt. Verder hebben verzoekers aangevoerd dat de Kolperstraat tijdens de activiteiten op de Markt aan twee kanten met dranghekken wordt afgesloten, waardoor de straat helemaal niet toegankelijk is voor de hulpdiensten. Tot slot hebben verzoekers aangevoerd dat verweerder de belangen van verzoekers niet heeft meegewogen. Als de vergunning voor de uitbouw niet wordt verstrekt, lopen verzoekers € 14.993,– aan inkomsten mis.
De beoordeling van het verzoek
4.1
Het gaat hier om een verzoek om een voorlopige voorziening. Uitgangspunt van de wet is dat het maken van bezwaar de werking van een besluit niet opschort (artikel 6:16 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Met andere woorden: het besluit blijft van kracht ook als er bezwaar tegen is gemaakt. Die hoofdregel kan worden doorbroken door het treffen van een voorlopige voorziening. De mogelijkheid daartoe is geregeld in artikel 8:81 van de Awb. In dat artikel is verwoord dat als tegen een besluit bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter op verzoek een voorlopige voorziening kan treffen als onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. De verzoeker moet dus goede redenen hebben die maken dat hij de beslissing op zijn bezwaarschrift niet kan afwachten en een uitzondering op de hoofdregel dat het bezwaar de uitvoering van het besluit niet schorst, rechtvaardigen. Een voorlopige voorziening heeft – zoals de term al zegt – het karakter van een tussenmaatregel, in afwachting van de beslissing op bezwaar. De beoordeling die de voorzieningenrechter maakt, is dus voorlopig van aard en de rechtbank die in een later stadium in een eventuele bodemprocedure over de zaak beslist, is niet aan het oordeel van de voorzieningenrechter gebonden.
4.2
De voorzieningenrechter is van oordeel dat verzoekers aannemelijk hebben gemaakt dat zij de beslissing op bezwaar niet kunnen afwachten, omdat zij op 6 februari 2018 willen starten met de bouw van de demontabele uitbouw. Er is daarom sprake van ‘onverwijlde spoed’ in de zin van artikel 8:81 van de Awb.
4.3
De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder de vergunning heeft kunnen weigeren vanwege het risico op aantasting van de openbare veiligheid. Verweerder heeft hierbij belang mogen hechten aan het advies van de hulpdiensten. In het verslag van het Veiligheidsoverleg Carnaval met hulpdiensten van 7 december 2017 is vermeld dat de uitbouw bij onder andere het café van verzoekers een probleem is voor de calamiteitenroute. Er wordt door de hulpdiensten geadviseerd om geen uitbouwen/overkappingen toe te staan en om zo min mogelijk obstakels op straat te creëren. Volgens de hulpdiensten zijn de uitbouwen in de Kolperstraat mede een probleem, omdat die straat mee is berekend op de totale capaciteit personen en doorstroom van de (volle) markt. Het antwoord op de vraag of de ambulance de afgelopen jaren wel of niet tijdens carnaval in de Kolperstraat is geweest, acht de voorzieningenrechter niet van doorslaggevend belang voor de vraag of verweerder de aanvraag heeft kunnen afwijzen, omdat dit niet afdoet aan het advies van de hulpdiensten. Verweerder heeft mogen overwegen dat bereikbaarheid en toegankelijkheid van de binnenstad en crowd control een steeds belangrijkere plaats inneemt. De inschatting van verweerder dat met carnaval een grote toestroom aan publiek valt te verwachten, komt de voorzieningenrechter niet onrealistisch voor. Over de stelling van verzoekers dat voldoende ruimte overblijft voor de grootste voertuigen van de hulpdiensten als de uitbouw wordt gerealiseerd, overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Verweerder heeft tijdens de zitting toegelicht dat verschillende obstakels in de straat ontweken moeten worden (de hulpdiensten moeten slalommen) wanneer de uitbouwen worden toegestaan en dat dit ten koste gaat van de veiligheid en de aanrijtijden van de hulpdiensten. Ook dit komt de voorzieningenrechter niet onrealistisch voor. Uit het verslag van het Veiligheidsoverleg Carnaval blijkt voldoende dat de hulpdiensten hebben aangegeven dat de uitbouwen een probleem zijn bij calamiteiten. De enkele stelling van verzoeker dat er voldoende ruimte over blijft voor de hulpdiensten, maakt dit dan ook niet anders.
Verder stelt de voorzieningenrechter vast dat de Kolperstraat niet is aangewezen als veiligheidsrisicogebied in de zin van de Gemeentewet. Dat zou immers betekenen dat de straat altijd als risicogebied door verweerder wordt aangemerkt. Verweerder heeft toegelicht dat de Kolperstraat alleen tijdens carnaval feitelijk is aangewezen als een risicogebied qua veiligheid, bereikbaarheid en toegankelijkheid. Hierbij gaat het om de toegankelijkheid van de hulpdiensten, de vluchtroute vanaf de Markt en de concrete risico’s tijdens de optocht op maandag. Tijdens de optocht ligt de Kolperstraat ingeklemd tussen de route van de optocht. Dit brengt risico’s met zich. Dat verzoekers de straat waarin hun café gelegen is zelf niet aanmerken als een risicogebied of veiligheidsroute, betekent niet dat de hulpdiensten de straat niet als zodanig kunnen aanmerken. De stelling dat de Kolperstraat feitelijk onbereikbaar is voor de hulpdiensten omdat de gemeente de Kolperstraat tijdens de optocht op maandag met dranghekken afsluit, volgt de voorzieningenrechter niet. Tijdens de zitting heeft verweerder toegelicht dat de dranghekken worden bemand door verkeersregelaars die in direct contact staan met de hulpdiensten en dat de route van de optocht wordt gemonitord met camera’s. De dranghekken kunnen dan ook direct worden verwijderd in het geval van calamiteiten. De voorzieningenrechter ziet geen reden om aan die toelichting te twijfelen.
4.4
Gelet op het voorgaande heeft verweerder naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter de aanvraag van verzoekers kunnen afwijzen en hierbij de openbare veiligheid mogen laten prevaleren boven de belangen van verzoekers. Dat verzoekers inkomsten mislopen doordat zij de uitbouw niet mogen plaatsen, is vervelend maar dit acht de voorzieningenrechter onvoldoende om te komen tot een ander oordeel. In de stelling van verzoekers dat zij de vergunning in 2017 wel hebben gekregen en er niet van uit hoefden te gaan dat ze de vergunning maar eenmalig zouden krijgen, heeft verweerder evenmin aanleiding hoeven zien voor een andere afweging. Verweerder heeft immers niet toegezegd dat de vergunning meerdere jaren zou worden verstrekt.
4.5
De voorzieningenrechter wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening daarom af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.H. Dworakowski-Kelders, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.E. van Langen-Wouda, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2018.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.