Op 30 januari 2018 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag. De zaak vond zijn oorsprong in een incident op 8 mei 2017, waarbij de verdachte met een kurkentrekker in de richting van het slachtoffer uithaalde. De verdachte had eerder die dag telefonisch contact gehad met het slachtoffer, waarbij dreigementen waren geuit. Tijdens de zitting werd door de officier van justitie geconcludeerd dat de verdachte met opzet handelde, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte op basis van noodweer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich in een noodweersituatie bevond, aangezien hij en zijn moeder werden aangevallen door het slachtoffer. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet met opzet de dood van het slachtoffer wilde veroorzaken, maar dat hij handelde uit zelfverdediging. De rechtbank sprak de verdachte vrij van poging tot doodslag en ontsloeg hem van alle rechtsvervolging. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen veroordeling volgde voor het bewezen verklaarde feit.