ECLI:NL:RBOBR:2018:4137

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
20 augustus 2018
Publicatiedatum
17 augustus 2018
Zaaknummer
01/879850-18
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afpersing en diefstal van mobiele telefoons met geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 20 augustus 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van afpersing en meerdere diefstallen van mobiele telefoons, waarbij geweld en bedreiging met geweld zijn gebruikt. De verdachte is op 21 april 2018 te Nuenen beschuldigd van het afpersen van personeel van een telefoonwinkel door hen te bedreigen met een mes en hen te dwingen 22 telefoons af te geven. Daarnaast zijn er drie andere feiten ten laste gelegd, waaronder diefstal met geweld van twee telefoons op 10 april 2018 te Best, diefstal van twee telefoons op 4 april 2018 te Veldhoven, en diefstal met geweld van twee telefoons op 17 april 2018 te Veghel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De verdachte heeft tijdens de zitting bekend dat hij het feit in Nuenen heeft gepleegd, maar ontkent een mes te hebben getoond. De rechtbank heeft op basis van getuigenverklaringen en camerabeelden geoordeeld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 36 maanden opgelegd, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringscontact. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen voor de gestolen telefoons.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/879850-18
Datum uitspraak: 20 augustus 2018
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] ,
thans preventief gedetineerd te: P.I. HvB Grave (Unit A + B).
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 6 augustus 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 29 juni 2018.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 april 2018 te Nuenen, gemeente Nuenen Ca, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld personeel van de [benadeelde] ( [persoon 1] en/of [persoon 2] ) heeft gedwongen tot de afgifte van 22 telefoons, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [benadeelde] toebehoorde,
door voornoemd personeel een mes en/of een tas te tonen en/of voor te houden en/of (voorafgaand/ daarbij/ vervolgens) (herhaaldelijk) "sneller" te zeggen en/of te zeggen dat voornoemde telefoons in zijn - verdachtes - tas geladen moesten worden;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 april 2018 te Nuenen, gemeente Nuenen Ca, 22 telefoons, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan de [benadeelde] , heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personeel van de [benadeelde] ( [persoon 1] en/of [persoon 2] ),
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door voornoemd personeel een mes en/of tas te tonen en/of voor te houden en/of (voorafgaand/ daarbij/ vervolgens) (herhaaldelijk) "sneller" te zeggen en/of te zeggen dat voornoemde telefoons in zijn - verdachtes - tas geladen moesten worden;
2.
hij op of omstreeks 10 april 2018 te Best twee, althans een, GSM('s), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan de [benadeelde] en/of [persoon 3] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een medewerker van de [benadeelde] , [persoon 4] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door voornoemde GSM('s) uit de handen van die [persoon 4] te rukken/ trekken en/of (voorafgaand/daarbij/vervolgens) die [persoon 4] de woorden toe te voegen: "Blijven staan of ik schiet je door je kop", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
3.
hij op of omstreeks 04 april 2018 te Veldhoven, althans in Nederland, twee, althans een GSM('s), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan T-Mobile,
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
hij op of omstreeks 17 april 2018 te Veghel, gemeente Meierijstad, twee telefoons, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan de [benadeelde] , heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personeel van de [benadeelde] ( [persoon 5] ),
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door een doos (met telefoon) uit de hand(en) van die [persoon 5] te rukken/ trekken;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Inleiding.
Onder feit 1 wordt verdachte primair verweten dat hij op 21 april 2018 te Nuenen personeel van [benadeelde] 22 telefoons heeft afgeperst. Subsidiair is diefstal met geweld of bedreiging met geweld ten laste gelegd.
Onder feit 2 is een diefstal met geweld of bedreiging met geweld van twee gms’s op 10 april 2018 te Best ten laste gelegd. Ten aanzien van feit 3 wordt verdachte diefstal van twee gsm’s op 4 april 2018 te Veldhoven verweten en onder feit 4 is een diefstal met geweld of bedreiging met geweld van twee gms’s op 17 april 2018 te Veghel ten laste gelegd.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de feiten 1 primair, 2, 3 en 4 wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat voor wat betreft feit 1 diefstal van 17 telefoons kan worden bewezen. Ten aanzien van het geweld of de bedreiging met geweld moet verdachte worden vrijgesproken, omdat verdachte ontkent een mes te hebben getoond.
Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman aangevoerd dat dit feit kan worden bewezen.
Voor wat betreft de feiten 2 en 4 heeft de raadsman vrijspraak bepleit.
Het oordeel van de rechtbank. [1]

De bewijsmiddelen.

Omwille van de leesbaarheid van het vonnis wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan. Deze is gevoegd als bewijsbijlage (pagina 16-22) bij dit vonnis en dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.

Bijzondere overwegingen ten aanzien van het bewijs.

Ten aanzien van feit 1:
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft verdachte bekend dit feit te hebben gepleegd, met dien verstande dat hij ontkent een mes te hebben getoond en het aantal weggenomen telefoons 17 stuks bedraagt.
De rechtbank acht op grond van de in de bewijsbijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 21 april 2018 het personeel van [benadeelde] te Nuenen heeft gedwongen 22 telefoons af te geven door het personeel een mes en een tas voor te houden en daarbij herhaaldelijk te zeggen ‘sneller’.
De rechtbank ziet geen enkele aanleiding te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [persoon 1] , en [persoon 2] , die hebben verklaard dat de dader hen heeft bedreigd met een mes. Dat het mes niet is te zien op de camerabeelden, sluit niet uit dat verdachte het mes wel voorhanden heeft gehad en getoond tijdens de overval. [persoon 1] voornoemd heeft immers verklaard dat de dader, terwijl hij al in het magazijn stond, in zijn rechterhand een keukenmes vast hield. Hij zag dat dit mes deels in de tas zat. Voorts heeft hij verklaard dat de man, toen hij de tas met beide handen open hield, het mes rechtop aan de zijkant van de tas zat. Ook [persoon 2] voornoemd heeft verklaard dat hij in de tas van de dader een keukenmes zag zitten. Dit sluit ook aan bij de waarneming van de rechtbank [2] dat verdachte op foto’s 7 en 8 (pagina 112 en 113) in het dossier kort vóór en bij het binnentreden van het magazijn zijn rechterhand in de tas heeft. Verdachte heeft daarvoor ter terechtzitting geen aannemelijke verklaring kunnen geven. Bovendien is er in de onder verdachte in beslag genomen auto een keukenmes aangetroffen dat voldoet aan de beschrijving die [persoon 1] en [persoon 2] van het mes hebben gegeven.
Door de wijze waarop het mes volgens de getuigen is gehanteerd en gelet op het feit dat verdachte bij de kluis met zijn rug naar de camera stond en de tas voor zich had, is het niet vreemd dat het mes niet op de camerabeelden is te zien.
De rechtbank ziet ook geen aanleiding te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de aangifte omtrent het aantal weggenomen telefoontoestellen. Aangever [persoon 3] heeft meteen na de overval geïnventariseerd wat is weggenomen en geconcludeerd dat er 22 telefoontoestellen zijn weggenomen. Van de weggenomen toestellen heeft hij in de goederenbijlage ook nadere gegevens verstrekt.
Ten aanzien van feit 2:
De rechtbank acht op grond van de in de bewijsbijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit bij [benadeelde] te Best heeft gepleegd.
Van deze diefstal met geweld zijn camerabeelden. Het signalement van de dader komt overeen met het signalement van verdachte. Daarnaast had de dader een zonnebril op die sterke gelijkenissen vertoont met de bij de fouillering van verdachte aangetroffen zonnebril. Tevens komen de schoenen die zijn aangetroffen bij de doorzoeking in de woning van verdachte overeen met de schoenen van de dader op de camerabeelden.
Tijdens een gesprek met de politie heeft de zus van verdachte, nadat haar de camerabeelden van de diefstal in Best zijn getoond, verklaard, wijzend op de printscreens: ‘Dat is trouwens mijn zonnebril en die wil ik graag terug. Krijg ik die terug’.
Gelet op al deze feiten en omstandigheden acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de dader van het onder 2 ten laste gelegde is geweest.
Ten aanzien van feit 4:
De rechtbank acht tevens wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 4 ten laste gelegde feit bij [benadeelde] te Veghel heeft gepleegd.
Van deze diefstal met geweld zijn eveneens camerabeelden. Het signalement van de dader op de camerabeelden komt overeen met het signalement van verdachte. Daarnaast had de dader een NY baseball pet op, gelijk aan de pet die verdachte bij de overval in Nuenen op had. Een soortgelijke pet is ook aangetroffen in de onder verdachte in beslag genomen auto. Tevens heeft, zo blijkt uit de camerabeelden, de dader van de overval in beide oren een oorknopje. Tijdens het verhoor van verdachte heeft een verbalisant geconstateerd dat verdachte in beide oren een gaatje heeft ter hoogte van de oorlel en verdachte heeft – ter zitting daarnaar gevraagd – aangegeven dat hij soms oorknopjes in zijn oren draagt gelijk aan de gouden oorknopjes die door een van de verhorende verbalisanten werden gedragen .
Tijdens een gesprek met de politie heeft de zus van verdachte, nadat haar de camerabeelden van de diefstal in Veghel zijn getoond, verklaard, wijzend op de printscreens: ‘Ongelooflijk, herkennen jullie hem zelf niet. Dit is toch overduidelijk’. Hoewel zij niet direct heeft verklaard dat zij verdachte herkent op de beelden, maakt de rechtbank uit haar woorden op dat ook zij verdachte heeft herkend op de printscreens van de camerabeelden.
Gelet op al deze feiten en omstandigheden acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de dader bij de [benadeelde] te Veghel is geweest.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de in de bewijsbijlage uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
1.
op 21 april 2018 te Nuenen, gemeente Nuenen Ca, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld personeel van de [benadeelde] [persoon 1] en [persoon 2] heeft gedwongen tot de afgifte van 22 telefoons, die aan die [benadeelde] toebehoorden, door voornoemd personeel een mes en een tas te tonen en voor te houden en daarbij herhaaldelijk "sneller" te zeggen en te zeggen dat voornoemde telefoons in zijn - verdachtes - tas geladen moesten worden.
2.
op 10 april 2018 te Best twee GSM's, die aan een ander toebehoorden, te weten aan de [benadeelde] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen een medewerker van de [benadeelde] , [persoon 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door voornoemde GSM's uit de handen van die [persoon 4] te rukken en vervolgens die [persoon 4] de woorden toe te voegen: "Blijven staan of ik schiet je door je kop".
3.
op 04 april 2018 te Veldhoven twee GSM's, die aan een ander toebehoorden, te weten aan T-Mobile, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
4.
op 17 april 2018 te Veghel, gemeente Meierijstad, twee telefoons, die aan een ander toebehoorden, te weten aan de [benadeelde] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen personeel van de [benadeelde] ( [persoon 5] ), gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door een doos met telefoon uit de handen van die [persoon 5] te rukken/ trekken.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van 1 primair en de feiten 2, 3 en 4:
- een gevangenisstraf van 36 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en (onder meer) de voorwaarden van toezicht van de reclassering met de meldplicht en het doen van de Cova-training.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft verzocht de onvoorwaardelijke gevangenisstraf te beperken tot 106 dagen en daarbij een aanzienlijke voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als voorwaarde reclasseringscontact.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de inhoud van het reclasseringsrapport betreffende verdachte d.d. 30 juli 2018.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een afpersing van telefoons en drie diefstallen van telefoons, waarbij verdachte in twee gevallen geweld en/of bedreiging met geweld heeft gebruikt tegen de medewerkers van de telefoonwinkels. Bij één van de overvallen heeft verdachte de slachtoffers met een mes bedreigd, waardoor zij zich genoodzaakt voelden 22 telefoons aan verdachte af te geven.
Een overval, zeker wanneer daarbij gedreigd wordt met een mes, is voor de slachtoffers een bijzonder traumatische ervaring waar zij nog lang last van kunnen hebben. Overvallen leiden bovendien tot gevoelens van onveiligheid en angst in de samenleving. Verdachte heeft met die gevoelens geen rekening gehouden toen hij besloot op een gewelddadige manier snel aan geld te willen komen.
Diefstallen veroorzaken overlast en schade. Uit het handelen van verdachte spreekt minachting voor andermans eigendom.
Verdachte heeft bij het plegen van de feiten gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich niets aangetrokken van de belangen van de slachtoffers.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden. De rechtbank zal een gedeelte van 9 maanden van deze gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan deze voorwaardelijke straf zullen na te noemen bijzondere voorwaarden worden gekoppeld, zoals ook is geadviseerd door de reclassering.

De vordering van de benadeelde partij [benadeelde] Nuenen.

Het standpunt van de officier van justitie.
Toewijzing van de vordering met betrekking tot de vijf niet terug ontvangen telefoons. Dit betreft een bedrag van € 2.045,45. Afwijzing van de gevorderde inkomstenderving en voor het overige niet-ontvankelijk.
De officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de verdediging.
Een aantal toestellen is teruggegaan naar de benadeelde partij. Tevens is niet duidelijk hoe het afgelopen is met de verzekering. De raadsman heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering. Hooguit zouden de bedragen voor het eigen risico (2 x €250,--) toegewezen kunnen worden.
Beoordeling.De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de schade betreffende het eigen risico ter hoogte van
€ 500,-- (2 x € 250,--), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de hierna te noemen onderdelen van de vordering (posten: inkomstenderving en 22 mobiele telefoons), omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De vaststelling van de hoogte van de vooralsnog niet voldoende onderbouwde vordering zou ten koste gaan van de vlotte afhandeling van de strafzaak, terwijl de benadeelde partij naar het oordeel van het rechtbank in voldoende mate in de gelegenheid is geweest om naar voren te brengen wat zij ter staving van de vordering kan aanvoeren en daarvan bewijs te leveren. De benadeelde partij kan daarom in dit deel van de vordering niet worden ontvangen. De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

De vordering van de benadeelde partij [benadeelde] Best.

Het standpunt van de officier van justitie.
Gehele toewijzing van de vordering.
De officier van justitie heeft tevens gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de verdediging.
Primair heeft de raadsman aangevoerd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering gelet op de bepleite vrijspraak. Indien de rechtbank het feit bewezen acht, dan refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling.De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de schade van € 500,-- betreffende het eigen risico, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

De vordering van de benadeelde partij [benadeelde] Veghel.

Het standpunt van de officier van justitie.
Toewijzing van de vordering tot een bedrag van € 1.360,--. Afwijzing van de gevorderde immateriële schade die eigenlijk ziet op inkomstenderving.
De officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de verdediging.
Primair heeft de raadsman aangevoerd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering, althans dat de vordering moet worden afgewezen. Indien de rechtbank het onder 4 ten laste gelegde bewezen acht, dan refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank, met dien verstande dat de inkomstenderving dient te worden afgewezen.
Beoordeling.De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de schade betreffende twee telefoons ten bedrage van € 1.360,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van het overige deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor de toegewezen bedragen tevens telkens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan de slachtoffers bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 36f, 57, 60a, 310, 312, 317.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
verklaart het onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1 primair: afpersing T.a.v. feit 2: diefstal, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren T.a.v. feit 3: diefstal T.a.v. feit 4: diefstal vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende straf en maatregelen.
T.a.v. feit 1 primair, feit 2, feit 3, feit 4:
Gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het
Wetboek van Strafrecht, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door de reclassering;
- zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij de [Reclassering 1] . Veroordeelde blijft zich daarna melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren;
- actief deelneemt aan de gedragsinterventie Cognitieve Vaardigheden. Veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider.
[Reclassering 2] , wordt opdracht gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
T.a.v. feit 1 primair: Maatregel van schadevergoeding van EUR 500,-- subsidiair 10 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde] Nuenen van een bedrag van EUR 500,-- (zegge: vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van materiële schadevergoeding (posten: 2 x eigen risico à EUR 250,--).
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict, 21 april 2018, tot aan de dag der algehele voldoening.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] Nuenen.

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde] Nuenen,
van een bedrag van EUR 500,-- (zegge: vijfhonderd euro), betreffende materiële schadevergoeding (post: 2 x eigen risico à EUR 250,--).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict, 21 april 2018, tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet- ontvankelijk is.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
T.a.v. feit 2: Maatregel van schadevergoeding van EUR 500,-- subsidiair 10 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde] Best van een bedrag van EUR 500,-- (zegge: vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding (post: eigen risico).
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict, 10 april 2018, tot aan de dag der algehele voldoening.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] Best.

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde] Best, van een bedrag van EUR 500,-- (zegge: vijfhonderd euro), betreffende materiële schadevergoeding (post: eigen risico).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict, 10 april 2018, tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
T.a.v. feit 4: Maatregel van schadevergoeding van EUR 1360,-- subsidiair 23 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde] Veghel van een bedrag van EUR 1360,-- (zegge: dertienhonderd zestig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 23 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding (post: twee telefoons).
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict, 17 april 2018, tot aan de dag der algehele voldoening.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] Veghel.

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde] Veghel,
van een bedrag van EUR 1360,-- (zegge: dertienhonderd zestig euro), betreffende materiële schadevergoeding (post: twee telefoons).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict, 17 april 2018, tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet- ontvankelijk is.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. H.A. van Gameren, voorzitter,
mr. H.M. Hettinga en mr. P.T. Heblij, leden,
in tegenwoordigheid van L. Scholl, griffier,
en is uitgesproken op 20 augustus 2018.
Mr. Heblij is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
[bewijsbijlage]

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgenomen in het einddossier van de regiopolitie Oost-Brabant, districtsrecherche Eindhoven, met onderzoeksnummer OB2R018034, bhv nummers 2018076113, 2018067858, 2018063568 en 2018073000, afgesloten op 26 mei 2018, pag. 1 tot en met 165. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen opgenomen in genoemd einddossier.
2.Waarneming van de rechtbank