Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 4 oktober 2017
- het proces-verbaal van comparitie van 27 maart 2018 in deze zaak en in zes andere zaken
- de faxberichten van 14 mei 2018 van mrs. Menu en Teerink en mr. Pieterse (mede namens mr. Jacobse) waarin zij hun opmerkingen naar aanleiding van het (buiten aanwezigheid van partijen opgemaakte) proces-verbaal kenbaar maken.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Haar percelen zijn onder water komen te staan doordat in het kader van een herinrichtingsplan een meandering is aangelegd. WDD heeft puin gestort in de watergang bij de vistrap, waardoor het waterpeil zeer laag is komen te staan. Er is ook puin gestort op een plaats waar landbouwvoertuigen de watergang kunnen oversteken. Deze dammen vormen een ernstige belemmering voor de doorstroming. Bovendien is de watergang verderop eerst vijf meter breed, maar treedt er 100 meter stroomafwaarts een versmalling op tot twee meter. Af te voeren (hemel)water wordt door deze flessenhals opgestuwd en als gevolg daarvan zijn stukken grond aan de walkant weggeslagen. Tezamen hebben deze obstructies bijgedragen aan de verminderde capaciteit van de waterafvoer. Hoewel het op de weg van WDD lag om deze belemmering voor een goede doorstroming weg te nemen, heeft hij dit nagelaten. Tijdens de comparitie heeft [eiseres] verklaard dat (het niet functioneren van) de waterberging De Vloeder-zuid de belangrijkste oorzaak was van de wateroverlast.
In dergelijke gebieden wordt tijdelijk water geparkeerd om wateroverlast en schade benedenstrooms naast watergangen te beperken. Dat is alleen doelmatig als de wateroverlast en schade die daarmee wordt voorkomen groter is dan de overlast en schade die daarmee wordt veroorzaakt. De Vloeder-zuid bevindt zich benedenstrooms van de percelen van [eiseres] en is ingericht als overstromingsvlakte voor zogenoemde ‘gestuurde berging’. De sturing wordt gedaan met een automatisch bediende kantelstuw. De inzet van de waterberging en de sturing op streefpeil gebeurt door middel van bediening op afstand. Bij een afvoer boven 6.80 m³/s gaat de kantelklep van de stuw automatisch zoveel omhoog dat het debiet gehandhaafd blijft. Het opgestuwde water vult dan het retentiegebied tot een maximaal peil van 14.40 m +NAP. Als een debiet gemeten wordt van onder 6.80 m³/s gaat de stuwklep weer geleidelijk omlaag. Tijdens de overlastperiode is het afvoerdebiet van 6.80 m³/s niet gehaald, waardoor de waterberging niet is aangesproken.
“Bij afvoeren vanaf 6,80 m3/s gaat de stuw omhoog en zal de Vloeder zich vullen. Als het gemeten debiet de 6,80 m3/s onderschrijdt, gaat de stuw langzaam omlaag en loopt het retentiegebied weer leeg (…)”.
1.086,00(2,0 punt × tarief € 543,00)