In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 8 augustus 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een akkerbouwer, aangeduid als [eiser], en het waterschap WDD. De eiser vorderde een verklaring voor recht dat WDD onrechtmatig had gehandeld door zijn zorgplicht te schenden, wat leidde tot wateroverlast op zijn perceel na extreme neerslag in juni 2016. De rechtbank heeft vastgesteld dat het waterschap verantwoordelijk is voor het beheer van watergangen en dat het moet voldoen aan wettelijke normen voor wateroverlast. De eiser stelde dat WDD niet tijdig maatregelen had genomen en zijn onderhoudsverplichtingen niet was nagekomen, wat resulteerde in schade aan zijn gewassen. WDD voerde verweer en betwistte de aansprakelijkheid, onder andere door te stellen dat de extreme neerslag de oorzaak van de wateroverlast was.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Het bleek dat de neerslag in het beheersgebied van WDD extreem was, met neerslaghoeveelheden die ver boven het gemiddelde lagen. De rechtbank concludeerde dat WDD niet tekort was geschoten in zijn zorgplicht. De eiser had niet voldoende onderbouwd dat de wateroverlast het gevolg was van nalatigheid van WDD. Bovendien was er onvoldoende bewijs dat de door de eiser gestelde schendingen van de zorgplicht daadwerkelijk hadden plaatsgevonden. De rechtbank wees de vorderingen van de eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten van WDD, die op € 3.010,00 werden begroot. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van waterschappen en de noodzaak voor eisers om hun claims goed te onderbouwen.