Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding van 7 juni 2018 met producties 1 tot en met 6,
- de brief van mr. Van Nisselroij van 6 juli 2018 met 2 producties,
- de brief van mr. Horsting van 9 juli 2018 met aanvullende producties 7 tot en met 9,
- de mondelinge behandeling op 12 juli 2018,
- de pleitaantekeningen van NODR,
- de pleitnotitie van de gemeente.
2.De feiten
“
Als u het schadeverhaal wilt uit besteden is het beter om dat in een aparte aanbesteding te doen. Door het schadeverhaal in een onderhoudsbestek onder te brengen bij de onderhoudsaannemer is het voor ons als specialist op dat gebied namelijk niet mogelijk om hierop in te schrijven. Dit staat op gespannen voet met de aanbestedingswetgeving die juist gemeenten wil stimuleren om niet oneigenlijke werkzaamheden binnen een aanbesteding te brengen en het MKB de gelegenheid te geven om ook in te schrijven.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
schriftelijk (bij voorkeur digitaal)heeft de gemeente zelf op zijn minst onduidelijkheid laten ontstaan ten aanzien van de vraag of op- en aanmerkingen met betrekking tot de aanbesteding in deze voorfase van de aanbesteding uitsluitend digitaal dienden te worden ingediend. Een dergelijke onduidelijkheid in de aanbestedingstukken behoort niet in het nadeel van een potentiële inschrijver worden uitgelegd, die een serieus punt opwerpt. Nu NODR bij brief van 1 mei 2018, dus ruim vóór 15 mei 2018, haar fundamentele bezwaar met betrekking tot de opzet van deze aanbesteding schriftelijk aan de gemeente kenbaar heeft gemaakt, kan niet worden aangenomen dat het recht van NODR om tegen de aanbesteding op te komen is vervallen en dat zij om die reden niet meer in haar vorderingen in dit kort geding kan worden ontvangen.
980,00