In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 8 juni 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap (hierna: [eiseres]) en Stichting Fontys (hierna: Fontys). De procedure is gestart naar aanleiding van de ontbinding van een overeenkomst door Fontys, die zich baseerde op onvoldoende scores in de Supplier Score Card (SSC) die door Fontys was ingevuld. [eiseres] had in november 2017 een score van 5,8 en in maart 2018 een score van 4,74 behaald, wat volgens Fontys aanleiding gaf tot ontbinding van de overeenkomst. [eiseres] betwistte de juistheid van deze scores en stelde dat Fontys de SSC niet correct had ingevuld, waardoor de ontbinding onterecht was.
De rechtbank oordeelde dat het aan Fontys was om de tevredenheidscijfers toe te kennen en dat [eiseres] onvoldoende had aangetoond dat de scores onjuist waren. De voorzieningenrechter concludeerde dat Fontys de overeenkomst rechtsgeldig had ontbonden, omdat [eiseres] niet de vereiste minimale score van 7 had behaald. De vorderingen van [eiseres] om Fontys te veroordelen de overeenkomst na te komen en om een voorschot op schadevergoeding te betalen, werden afgewezen. Tevens werd [eiseres] veroordeeld in de proceskosten van Fontys, die op € 2.930,00 werden begroot.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste invulling van beoordelingscriteria in aanbestedingsprocedures en de verantwoordelijkheden van partijen in het kader van contractuele verplichtingen. De rechtbank bevestigde dat de opdrachtgever, in dit geval Fontys, het recht heeft om de overeenkomst te ontbinden indien de prestaties van de opdrachtnemer niet voldoen aan de gestelde eisen.