Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank baseert haar oordeel op de navolgende bewijsmiddelen.
Aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij op 18 november 2017 om 01.45 uur samen met [slachtoffer 2] in zijn woning in Valkenswaard was. Hij hoorde getik op het rolluik van zijn woning, waarop hij de voordeur opende.Hij zag twee mannen staan, van wie er één - een lange blanke man - een vuurwapen vasthield. Aangever kreeg direct klappen van de man die het vuurwapen vasthield. De man sloeg aangever met het vuurwapen. Daarna kreeg aangever constant klappen van beide mannen. De mannen riepen dat ze “die 4.000 euro” wilden hebben.
Aangever zag dat de blanke man het vuurwapen tegen het hoofd van [slachtoffer 2] zette. De getinte man sloeg aangever met zijn vuisten over zijn gehele lijf. Aangever zei dat hij die 4.000 euro al uitbetaald had aan mensen en dat hij nog 550 euro over had.
Aangever moest vervolgens al zijn kleding in een dekbedovertrek stoppen. De getinte man gooide aangever op de grond en heeft lang op hem ingetrapt. De blanke man sloeg aangever met het vuurwapen tegen zijn rechteroog. Hij haalde het magazijn met kogels uit het wapen en liet het aan aangever zien. Aangever moest zichzelf geheel uitkleden van beide mannen en vervolgens naar de getinte man toe kruipen. De getinte man heeft hem toen tegen zijn hoofd geschopt.
Bij aangever wordt letsel waargenomen, te weten: roodheid thorax, ter hoogte van rechtertepel, zwelling en hematoom bij rechterwenkbrauw en schaafwonden op beide knieën.
Tevens is vastgesteld dat er sprake was van hematomen in het gelaat, op de borstkas en contusie (kneuzing) van de hals.
Aangever heeft verklaard dat de overvallers een geldbedrag van 550 euro mee hebben genomen. Dit geld had aangever nog niet uitbetaald aan [slachtoffer 3] .Aangever heeft verklaard dat het bedrag dat is weggenomen, 540 euro betrof. Het bedrag zat in een boterhamzakje waarop de naam [slachtoffer 3] stond geschreven. De overvallers riepen meerdere keren dat ze voor 4.000 euro kwamen.
Aangeefster [slachtoffer 2] heeft verklaard zij op 18 november 2017 bij [slachtoffer 1] in zijn woning was en hoorde dat er om 01.45 uur werd geklopt. [slachtoffer 1] maakte de voordeur open en aangeefster hoorde vervolgens een worsteling. Aangeefster ging kijken en zag [slachtoffer 1] op de grond liggen. Zij zag ook twee mannen, van wie er één een wapen in zijn handen had.De man zonder wapen bleef met zijn vuist constant op [slachtoffer 1] inslaan. In haar beleving kreeg [slachtoffer 1] overal klappen; op zijn gezicht en op zijn lijf. Aangeefster zag en voelde dat de man met het wapen dit wapen tegen haar hoofd zette. Hij schreeuwde: “waar is dat geld?”.
Aangeefster zag dat deze man voor [slachtoffer 1] ging staan en tegen hem schreeuwde: “we weten dat hier geld ligt, dus geef ons dat geld, anders schieten we je door je hoofd heen.” Terwijl hij dit zei, hield hij het pistool voor het gezicht van [slachtoffer 1] . De andere man begon later weer op [slachtoffer 1] in te slaan.
Aangeefster heeft een plastic zakje met geld uit de kast gepakt en dit aan de man met het wapen gegeven.Aangeefster zag vervolgens dat de man zonder wapen een dekbedhoes droeg met daarin kleding van [slachtoffer 1] , van haarzelf en van haar kinderen. Ze hoorde dat de man [slachtoffer 1] aan het commanderen was dat hij zijn kleren uit moest trekken.
Een van de mannen zei tegen [slachtoffer 1] dat hij op zijn knieën moest gaan zitten. Aangeefster zag dat de man zonder wapen [slachtoffer 1] met twee handen om zijn keel pakte. Aangeefster zag dat de man met de dekbedhoes -waarin de kleding zat- naar de gang liep. Toen aangeefster boven kwam, zag zij dat er alleen nog maar werkkleding van [slachtoffer 1] lag. Verder was de hele kast leeg.
Op 20 november 2017 is de woning van aangever doorzocht op forensisch technische sporen en ter inbeslagname. Op de overloop van de woning stond een kast met vier schappen. De bovenste twee schappen waren leeg; alleen op de onderste twee schappen lag wat kinderkleding.
Er werden geen andere kledingkasten of andere opslagmogelijkheden in de woning aangetroffen.
Verdachte heeft verklaard dat hij op 18 november 2017 omstreeks 01.45 uur samen met medeverdachte in de woning van aangever is geweest. Verdachte is boos geworden op aangever en heeft een geweldshandeling toegepast.