Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Bewijs.
Bewijsmiddelen.
Het proces-verbaal Verkeersongevallenanalyse, opgesteld door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , van 9 januari 2018, op p. 83 t/m 110.
, verder genoemd als [automerk 1] voertuigcombinatie reed over de linker rijstrook voor het recht doorgaande verkeer van de provinciale weg N65 te Helvoirt komende uit de richting van ’s-Hertogenbosch en gaande in de richting van Tilburg.
de rechtbank begrijpt: geen)gebreken die eventueel de oorzaak of van invloed zouden kunnen zijn geweest op het ontstaan, dan wel het verloop van het ongeval. (..).
Het proces-verbaal Analyse van een verkeersdelict op basis van gegevens van een verkeersregelinstallatie, opgesteld door [verbalisant 3] , van12 december 2017, op p. 113 t/m 118 en de bijgevoegde schermafdruk op p. 119.
(de rechtbank begrijpt: de vrachtauto van verdachte)de stropstreep passeerde, terwijl het verkeerslicht voor die richting minimaal 4,3 seconden rood licht uitstraalde. (..).
(de rechtbank begrijpt: de auto van het slachtoffer)de stropstreep passeerde, terwijl het verkeerslicht voor die richting minimaal 2,6 seconden groen licht uitstraalde. (..).
Het proces-verbaal van bevindingen uitlezen gegevens mobiele telefoon van verdachte, opgesteld door [verbalisant 4] , van 10 november 2017,op p. 43.
10 november 2017 om 06:00:44 uur een inkomend gesprek met het [telefoonnummer] en [omschrijving] plaatsvond. Dit gesprek heeft een duur van
4 minuten en 55 seconden.
Het concept proces-verbaal verhoor van [getuige 1] , opgesteld door [getuige 1] , van 10 november 2017, op p. 14-15.
Het proces-verbaal aanvullend telefonisch verhoor van [getuige 2] , opgesteld door [verbalisant 4] , van 15 november 2017, op p. 18 t/m 19.
Het proces-verbaal aanvullend telefonisch verhoor van [getuige 3] , opgesteld door [verbalisant 3] , van 7 december 2017, opp. 25 t/m 26.
Het proces-verbaal van bevindingen telefonisch verhoor [getuige 4] , opgesteld door [verbalisant 4] , op p. 50 t/m 51.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 4] en [verbalisant 3] van 25 januari 2018, op pag. 5 en pag. 7.
Het proces-verbaal inhoudende de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 juni 2018.
Bewijsmotivering.De rechtbank zal de vraag moeten beantwoorden of verdachte zodanig heeft gehandeld dat hij aanmerkelijke schuld heeft aan het ontstaan van het verkeersongeval. De schuld van verdachte moet in dat kader los worden gezien van de gevolgen (hoe verschrikkelijk ook) die het ongeval heeft gehad. Bij de vraag of sprake is van schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994) komt het aan op het geheel van gedragingen, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Niet valt in zijn algemeenheid aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor de bewezenverklaring van aanmerkelijke onvoorzichtigheid en/of onachtzaamheid en dus van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994. Daarvoor zijn verschillende factoren van belang, zoals de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Naar vaste rechtspraak volstaat een enkel moment van onoplettendheid niet voor het bewijs van schuld in de zin van art. 6 WVW 1994 en dient in dergelijke gevallen sprake te zijn van bijkomende omstandigheden waaruit kan blijken dat verdachte tenminste aanmerkelijk tekort is geschoten in hetgeen van hem als verkeersdeelnemer in het individuele concrete geval mocht worden verwacht.
Op basis van het uitlezen van de gegevens van de mobiele telefoon kan niet worden vastgesteld of de oordopjes tijdens de telefoongesprekken die verdachte kort voorafgaand aan de aanrijding voerde al dan niet in de telefoon zaten. Op grond van de gegevens uit zijn telefoon kan wel worden vastgesteld dat verdachte kort na de aanrijding met dezelfde telefoon naar zijn werkgever heeft gebeld. De verbalisant die de telefoon van verdachte na het ongeval in beslag nam, zag op het moment van inbeslagname dat de oordopjes niet op de telefoon waren aangesloten. Dit sluit echter niet uit dat verdachte de oordopjes na het ongeval uit het toestel heeft getrokken, zoals hij ter zitting heeft verklaard. Op het moment dat verdachte na de aanrijding naar zijn werkgever belde, was er in ieder geval geen noodzaak meer om handsfree te bellen.
De rechtbank komt daarom – anders dan de officier van justitie – tot het oordeel dat verdachte aanmerkelijk onoplettend heeft gereden. Dit betekent dat sprake is van de laagste categorie van schuld waarbij nog tot een bewezenverklaring van artikel 6 WVW 1994 kan worden gekomen.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De bewezenverklaring’is opgenomen, merkt de rechtbank, anders dan de officier van justitie, het rijgedrag van verdachte aan als aanmerkelijk onoplettend. Om die reden komt de rechtbank tot een lagere straf dan door de officier van justitie is gevorderd.
29 juni 2018 gedeeltelijk hervat. Verdachte heeft als gevolg van de aanrijding het CBR theorie- en praktijkexamen opnieuw moeten afleggen. De rechtbank beseft dat een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen ingrijpende gevolgen voor verdachte zal hebben in die zin dat hij zijn baan als beroepschauffeur zal verliezen. Om die reden zal de rechtbank de op te leggen ontzegging van de rijbevoegdheid om motorrijtuigen te besturen geheel voorwaardelijk opleggen.