In deze zaak, die een vervolg is op een tussenvonnis van 7 februari 2018, heeft de rechtbank Oost-Brabant geoordeeld over de aansprakelijkheid van de gemeente Boxmeer jegens een rechtshulpverlener. De gemeente had maatregelen opgelegd die in strijd waren met het agressieprotocol, wat leidde tot schade voor de rechtshulpverlener. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld en is aansprakelijk voor de geleden schade. De rechtshulpverlener heeft verschillende schadeposten ingediend, waaronder advocaatkosten, eigen tijd, gemiste omzet, emotionele schade en imagoschade. De rechtbank heeft de vorderingen van de rechtshulpverlener beoordeeld en gedeeltelijk toegewezen. De rechtbank oordeelde dat de advocaatkosten niet volledig voor vergoeding in aanmerking komen, omdat deze onder de proceskostenregeling vallen. De schade door gemiste omzet werd geschat op € 950,-, terwijl de emotionele schade en imagoschade niet voor vergoeding in aanmerking kwamen. Uiteindelijk heeft de rechtbank de gemeente veroordeeld tot betaling van € 1.200,- aan schadevergoeding en de proceskosten van de rechtshulpverlener, die in totaal op € 1.807,10 zijn begroot. De gemeente moet de opgelegde maatregelen binnen twee dagen na het vonnis opheffen en de aansprakelijkheid voor de schade is erkend.