ECLI:NL:RBOBR:2018:3136
Rechtbank Oost-Brabant
- Voorlopige voorziening
- M.H. Dworakowski - Kelders
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening tegen sluiting woning en bedrijfspand na brand in drugslaboratorium
Op 27 juni 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een voorlopige voorziening. Verzoekers, beiden woonachtig in Oss, hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van de gemeente Oss om hun woning en bedrijfspand voor de duur van 12 maanden te sluiten. Dit besluit volgde op een brand in het bedrijfspand, waar een drugslaboratorium was aangetroffen en xtc-pillen in de woning. De burgemeester had op 4 juni 2018 besloten tot spoedeisende bestuursdwang, waarna de verzoekers de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening vroegen. Tijdens de zitting op 14 juni 2018 werd de burgemeester vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, terwijl verzoekster zich liet bijstaan door haar advocaat.
De rechtbank overwoog dat de burgemeester bevoegd was om de sluiting op grond van artikel 13b van de Opiumwet te bevelen, omdat er drugs waren aangetroffen in de woning en het bedrijfspand. De voorzieningenrechter oordeelde dat de belangen van de verzoekers, waaronder de impact op hun minderjarige kinderen, voldoende waren meegewogen door de burgemeester. De verzoekers stelden dat de aangetroffen xtc-pillen voor eigen gebruik waren en dat de burgemeester ten onrechte een verband legde tussen de pillen en het drugslaboratorium. De voorzieningenrechter verwierp deze stelling, omdat verzoekers niet aannemelijk hadden gemaakt dat de pillen niet voor verkoop of verstrekking bestemd waren.
Uiteindelijk wees de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening af, met de overweging dat de sluiting van de woning en het bedrijfspand gerechtvaardigd was op basis van de aangetroffen situatie en de relevante wetgeving. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 27 juni 2018, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.