ECLI:NL:RBOBR:2018:3040
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting van de gemeente Eindhoven
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 22 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een werknemer van Koninklijke KPN N.V., en de heffingsambtenaar van de gemeente Eindhoven. Eiser had een naheffingsaanslag parkeerbelasting ontvangen op 28 oktober 2017, die bestond uit € 2,30 aan parkeerbelasting en € 60,- aan kosten voor naheffing. Eiser stelde dat hij een ontheffing had voor het parkeren, die volgens hem geldig was op de betreffende locatie. De rechtbank diende te beoordelen of de naheffingsaanslag terecht was opgelegd.
De rechtbank overwoog dat de RVV (Reglement verkeersregels en verkeerstekens) geen vrijstelling biedt van de verplichting om parkeerbelasting te betalen. Eiser had een ontheffing die betrekking had op bepaalde bepalingen van het RVV, maar deze ontheffing hield geen vrijstelling in van de parkeerbelasting. De rechtbank verwees naar een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin werd bevestigd dat een RVV-ontheffing niet automatisch leidt tot een vrijstelling van parkeerbelasting.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd en verklaarde het beroep van eiser ongegrond. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.