4.5.In die belangenafweging betrekt de voorzieningenrechter verschillende elementen, waaronder: de vraag in hoeverre duidelijk is dat (en in hoeverre te beoordelen valt of) aan het besluit een gebrek kleeft, de vraag in hoeverre dat gebrek naar verwachting te herstellen valt in de beslissing op bezwaar, de mate van onomkeerbaarheid van het treffen of niet treffen van de gevraagde voorziening en de mate van spoedeisendheid. Bij zo'n belangenafweging moeten alle belangen pro en contra worden afgewogen; als de belangen aan de ene kant groot zijn, moeten de belangen aan de andere kant ook groot zijn om daar tegen op te kunnen wegen.
5. De voorzieningenrechter acht het belang van verzoeksters bij het treffen van een voorlopige voorziening onder de gegeven omstandigheden voldoende spoedeisend.
Voorlopig oordeel over de rechtmatigheid van het aangevochten besluit
6. Op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet, is de burgemeester bevoegd om een last onder bestuursdwang op te leggen als in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.
7. De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoeksters niet betwisten dat er een handelshoeveelheid harddrugs is gevonden en dat er daadwerkelijk harddrugs is verkocht. Er is in beginsel dus voldoende basis om tot sluiting over te gaan.
8. Verzoeksters hebben aangevoerd dat het washok waarin de drugs zijn aangetroffen los staat van de woonwagen van verzoeksters. Tussen de woonwagen en het washok zit een aanzienlijke ruimte. Op de zitting hebben verzoeksters toegelicht dat zij hiermee betogen dat de woonwagen niet gesloten mag worden vanwege de gebeurtenissen in het washok en de daar aangetroffen drugs.
9. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter moet het perceel met daarop de woonwagen en het washok worden gezien als een samenhangend geheel. Zoals ook door de burgemeester is gesteld, is het washok een voorzieningengebouw met daarin onder andere een wasmachine, droger en nutsvoorzieningen. Het washok is essentieel voor het gebruik van de standplaats als woning. Bovendien is het hele perceel omsloten door een schutting. Dat er ruimte zit tussen de woonwagen en het washok maakt niet dat geen sprake is van een samenhangend geheel. Voor samenhang is immers niet vereist dat sprake is van een bouwkundige verbinding. Daarom was de burgemeester bevoegd het perceel met daarop de woonwagen en de bijgebouwen te sluiten.
10. Verzoeksters hebben verder aangevoerd dat de sluiting niet proportioneel is, omdat zij niets wisten van de drugshandel en omdat zij allebei gezondheidsproblemen hebben.
11. De omstandigheid dat vanuit de woonwagen mogelijk geen zicht was op wat er in het washok gebeurde, maakt naar het oordeel van de voorzieningenrechter nog niet aannemelijk dat verzoeksters niets wisten van de drugshandel. In de woonwagen zelf is immers versnijdingsmiddel aangetroffen. Bovendien is niet gebleken dat beide verzoeksters nooit in het washok kwamen.
12. Over de gezondheidssituatie van verzoeksters en de stelling dat zij daardoor gebonden zijn aan hun woonwagen overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Verzoeksters hebben een verklaring van de huisarts en de cliëntkaart van Brabant Zorg van mevrouw [verzoeker 1] overgelegd. Uit de verklaring van de huisarts blijkt dat mevrouw [verzoeker 1] onder andere COPD heeft. In de cliëntkaart staat onder meer dat zij overdag gebruik maakt van een zuurstoffles en ’s nachts van een zogenaamde concentrator, een vaste zuurstofkast. Op de zitting heeft meneer [verzoeker 2] gezegd dat die informatie niet actueel is en dat mevrouw [verzoeker 1] , in tegenstelling tot wat in de cliëntkaart staat, 24 uur per dag gebruik maakt van de concentrator. De concentrator voorziet mevrouw [verzoeker 1] continu van zuurstof. Zij kan vanwege de slechte conditie van haar longen niet zonder de concentrator. De concentrator werkt op elektriciteit en is aangesloten op het stopcontact. Als de concentrator wordt losgekoppeld dan stopt de zuurstoftoevoer. Dat levert stress, paniek en benauwdheid op. Verplaatsing van mevrouw [verzoeker 1] naar een andere locatie, waarbij de concentrator in ieder geval tijdelijk niet is aangesloten op de stroomvoorziening, is dus voor haar erg problematisch. Wat betreft de zuurstofflessen die in de cliëntkaart van mevrouw [verzoeker 1] worden genoemd, heeft meneer [verzoeker 2] op de zitting gezegd dat zij die in het verleden inderdaad in verschillende varianten heeft gebruikt, maar daarmee is gestopt toen bleek dat haar longcapaciteit niet langer toereikend was en ze niet afdoende werkten.
13. De voorzieningenrechter is met de burgemeester van oordeel dat de stellingen van meneer [verzoeker 2] op dit moment niet met stukken of anderszins zijn onderbouwd. Daarom kan de juistheid van die stellingen op dit moment niet worden gecontroleerd. Op de zitting hebben de gemachtigde en meneer [verzoeker 2] gezegd dat zij die stellingen in de bezwaarfase zullen onderbouwen met stukken uit het medisch dossier van zijn moeder, maar dat ze daar in deze voorlopige voorzieningenprocedure nog niet voldoende tijd voor hebben gehad.
14. Hoewel de verklaringen van meneer [verzoeker 2] over de gezondheidstoestand van mevrouw [verzoeker 1] vrij gedetailleerd zijn, kan de voorzieningenrechter die verklaringen op dit moment dus niet controleren. Daarom twijfelt de voorzieningenrechter over de rechtmatigheid van het bestreden besluit. Of het besluit in stand kan blijven in de bezwaarprocedure hangt ervan af of alsnog met stukken kan worden onderbouwd dat mevrouw [verzoeker 1] vanwege haar gezondheid inderdaad gebonden is aan haar woonwagen. Waarom hetzelfde zou gelden voor mevrouw [verzoeker 2] is overigens niet onderbouwd.
15. Uit het voorgaande blijkt naar het oordeel van de voorzieningenrechter dat de belangen aan de kant van verzoeksters groot zijn als de verklaringen over haar gezondheidstoestand juist blijken te zijn. De burgemeester heeft op de zitting gezegd dat het belang van de burgemeester om de standplaats op korte termijn te sluiten gelegen is in het voorkomen van teveel tijdsverloop tussen constatering van de feiten en daadwerkelijke sluiting. Gelet op de gezondheidsrisico’s die mevrouw [verzoeker 1] mogelijk loopt op het moment dat zij haar woonwagen moet verlaten, is de voorzieningenrechter van oordeel dat haar belang zwaarder weegt dan het belang dat de burgemeester heeft bij sluiting op korte termijn. De voorlopige voorziening wordt daarom toegewezen.
16. De voorzieningenrechter veroordeelt de burgemeester in de door verzoeksters gemaakte proceskosten. Die kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.002, (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor de zitting, met een waarde per punt van € 501, en wegingsfactor 1).