Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte]
De tenlastelegging.
boxershort van die [slachtoffer 1] omlaag te trekken en/of - (vervolgens) (hardhandig) aan die boxershort te trekken en/of die [slachtoffer 1] aan die boxershort omhoog te trekken en/of die boxershort kapot te trekken en/of
De formele voorvragen.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
Hoe was zijn piemel toen hij stond te trekken?Die stond omhoog, zijn piemel was hard en vies.
Wat was er vies aan?Ik zag witte spikkeltjes, witte viezigheid, ik heb nog nooit zoiets gezien. Ook al zou een vrouw het willen, ik kan me niet voorstellen dat als ze zijn stinkding zien ze nog willen. Zo een ongewassen geval.
De rechtbank overweegt daarbij dat de verklaring van aangeefster op diverse onderdelen steun vindt in overige onderdelen van het dossier. Aangeefster heeft verklaard dat zij sms-berichten aan [getuige 1] heeft verstuurd toen zij kans zag om naar de wc te gaan, met het dringende verzoek om snel naar huis te komen. Deze sms-berichten zijn door verbalisanten aangetroffen en gelezen op de telefoon van [getuige 1] . Daarnaast treffen [getuige 1] en [getuige 2] verdachte bij aankomst in de woning met ontbloot geslachtsdeel aan, constateren zij dat aangeefster overstuur is en zien zij dat in de woning alles overhoop ligt. Verder zien zij de gescheurde onderbroek van aangeefster op de vloer in de woonkamer liggen en zien zij het letsel in de knieholte bij aangeefster. De politie doet sporenonderzoek in de woning en vindt op diverse plaatsen in de slaapkamer en in de woonkamer haren van aangeefster. De politie ziet dat in de badkamer flessen shampoo op de grond liggen en dat in de keuken handdoeken op de grond liggen. Dit alles draagt bij aan de overtuiging van de rechtbank dat er in de woning een worsteling heeft plaatsgevonden en dat aangeefster slachtoffer is geworden van een verkrachting. Daar komt nog bij dat ook reeds in de door verdachte afgelegde verklaringen diverse aanknopingspunten zijn die erop duiden dat aangeefster geen seks met verdachte wilde. Zo heeft verdachte verklaard dat aangeefster tijdens het gebeuren meermalen “Doe normaal” tegen hem heeft gezegd, alsmede dat ze een serieuze relatie wilde voordat ze iets gingen doen en de woorden “Wacht” en “Ho ho” heeft gebruikt en ze haar benen heeft teruggetrokken.
De bewezenverklaring.
het op de mond zoenen van die [slachtoffer 1] en het daarbij duwen en/of houden van zijn, verdachtes, tong, in de mond van die [slachtoffer 1] .
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
Ondanks beperkte informatie bestaan er aanwijzingen van verslavingsgevoeligheid op het gebied van alcohol, soft- en harddrugs. Middelengebruik kan psychoses luxeren en/of versterken.
Bij betrokkene leiden de schizofrenie, medicatieontrouw en verslavingsgevoeligheid tot een zwakke zelfsturing. Hij neigt tot ontremming en paranoïde ontregelingen in het gedrag. In zijn geval bestaan ontremde en paranoïde overtuigingen waarbij hij zijn omgeving intimideert en zaken afdwingt zonder dat hij van zijn gedrag precies de consequenties overziet. De schizofrenie beschadigt betrokkene op ernstige wijze in zijn functioneren. Met hem is daardoor zonder gebruik van medicatie geen serieus gesprek te voeren. Betrokkene is voorts gevoelig voor middelenmisbruik.
Betrokkene neigt tot ontremming en ontregelingen in het gedrag. Hij mist door zijn chronische oordeels- en kritiekstoornissen de mogelijkheid om impulsen (ideeën) af te remmen. Zonder een omgeving die hem structuur en regelmaat biedt, ontbreekt het betrokkene aan overzicht, neemt hij geen medicatie en neigt hij tot alcohol- en middelenmisbruik. Hij overschrijdt, vaak per ongeluk, grenzen omdat hij eenvoudig niet snapt wat hij fout doet en de consequentie niet overziet.
Vanaf een jaar voor het onderhavige ten laste gelegde nam betrokkene geen medicatie. Retrospectief wordt nu vastgesteld dat betrokkene gaandeweg door een toename van bovengenoemde symptomen, onderdeel van de schizofrenie, in de periode voorafgaande en ten tijde van de ten laste gelegde feiten zijn leven op tal van punten niet kon organiseren, structureren en plannen.
Dientengevolge wordt geconcludeerd dat betrokkene ernstige stoornissen heeft die zonder of met een slechts zwak behandelkader ten dele doorwerken in zijn handelen. Ondergetekenden achten een grote doorwerking, waarbij betrokkene belemmerd werd door kritiek- en oordeelstoornissen, aannemelijk. Het advies is dan ook om het ten laste gelegde aan betrokkene verminderd toe te rekenen mocht het ten laste gelegde bewezen worden geacht.