ECLI:NL:RBOBR:2018:2727

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
30 mei 2018
Publicatiedatum
1 juni 2018
Zaaknummer
6851287 / 18-3204
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overplaatsing van een docent en de instructiebevoegdheid van de werkgever in het arbeidsrecht

In deze zaak, die voor de Rechtbank Oost-Brabant werd behandeld, vorderde [eiser], een docent bij Stichting ROC Summa College, een voorlopige voorziening om teruggeplaatst te worden in zijn functie van docent Horeca. De overplaatsing naar een ander team binnen de school was aangekondigd door de werkgever, Summa College, met als reden de slechte kwaliteit van het onderwijs en de negatieve impact van [eiser] op het team. De kantonrechter oordeelde dat de overplaatsing een gerechtvaardigde beslissing was, gezien de omstandigheden en de noodzaak om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. De rechter stelde vast dat [eiser] geen recht kon ontlenen aan zijn langdurige dienstverband in het team Horeca, aangezien zijn arbeidsovereenkomst niet specifiek aan een team of locatie was gebonden. De kantonrechter concludeerde dat de werkgever voldoende zorgvuldigheid had betracht bij de overplaatsing en dat de belangen van Summa College zwaarder wogen dan de wensen van [eiser]. De vorderingen van [eiser] werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats Eindhoven
Zaaknummer : 6851287
Rolnummer : 18-3204
Vonnis in kort geding van 30 mei 2018
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
gemachtigde: mr. A.A. Bouman (DAS),
t e g e n
de stichting
Stichting ROC Summa College,
gevestigd te Eindhoven,
gedaagde,
gemachtigde: mr. R.N. Seesing.
Partijen zullen hierna worden genoemd “ [eiser] ” en “Summa College”.

1.Het verloop van het geding

1.1.
Dit blijkt uit het volgende:
- de dagvaarding van 4 mei 2018 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de mondelinge behandeling op 16 mei 2018.
1.2.
Tot slot is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Summa College is een school voor middelbaar beroepsonderwijs, volwasseneducatie en voortgezet onderwijs.
2.2.
[eiser] is in augustus 1986 bij Summa College in dienst getreden in de functie van ‘docent LB’ met als standplaats Eindhoven. Laatstelijk was hij werkzaam als docent Horeca bij het team Horeca. Zijn laatstgenoten salaris bedraagt € 4.553,- bruto per maand exclusief emolumenten.
2.3.
Op 29 januari 2018 heeft Summa College [eiser] te kennen gegeven dat hij met ingang van 19 februari 2018 geen deel meer zou uitmaken van het team Horeca en dat hij na de carnavalsvakantie zou worden overgeplaatst naar een ander team binnen Summa College.
2.4.
Op 8 februari 2018 heeft een vervolggesprek plaatsgevonden waarin aan [eiser] kenbaar is gemaakt dat hij na de carnavalsvakantie kon beginnen bij wijkleerbedrijf Lokaal+ bij Summa Zorg.
2.5.
Bij brief van 13 februari 2018 heeft [eiser] bezwaar gemaakt tegen de overplaatsing naar een ander team.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert bij wege van voorlopige voorziening Summa College te veroordelen:
- om hem binnen 2 dagen na betekening van dit vonnis weer te werk te stellen in zijn
functie van docent LB in het team Horeca bij Summa College te Eindhoven onder de
huidige arbeidsvoorwaarden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per
dag of dagdeel dat Summa College in gebreke blijft hieraan te voldoen;
- om binnen 2 dagen na het wijzen van dit vonnis een schriftelijke verklaring te overleggen
aan de docenten van Summa College te Eindhoven waarin excuses aan [eiser] worden
aangeboden ten einde zijn naam te schonen, op straffe van verbeurte van een dwangsom
van € 2.500,-;
- tot betaling van de proceskosten.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vordering – kort samengevat – het volgende ten grondslag.
Hij kan niet eenzijdig worden overgeplaatst omdat hij al jarenlang voor het team Horeca werkzaam is. Hij is verzocht te werken op een andere locatie en in een heel andere functie die bovendien tijdelijk is (tot het einde van dit schooljaar). Het is niet duidelijk waar hij na dit schooljaar wordt geplaatst en of er wel een functie voor hem beschikbaar is. Hij is enkel bevoegd om als docent [naam] te werken en de kans is zeer groot dat Summa College hem niet kan herplaatsen omdat er slechts één functie voor docent [naam] bestaat. Het is voor hem dan ook van groot belang dat hij binnen zijn eigen team Horeca kan blijven werken.
Hij heeft een spoedeisend belang bij de vordering omdat het risico bestaat dat door tijdsverloop zijn functie door een ander wordt ingevuld en hij verder van zijn eigen team af komt te staan.
3.3.
Summa College heeft - zakelijk weergegeven - het volgende verweer gevoerd.
De overplaatsing van [eiser] naar een andere schoollocatie binnen Eindhoven en naar een ander team is een gerechtvaardigde beslissing geweest nadat in 2016 geconstateerd is dat het niet goed ging met de kwaliteit van het onderwijs van de opleiding Horeca. [eiser] had een zeer bepalende en vaak negatieve impact op de groep en werkte niet coöperatief samen wat een remmende werking had op de ontwikkeling van het team. Daarnaast was er sprake van een ‘overformatie’ en diende een vermindering plaats te vinden van 5 FTE. Overplaatsingen zijn niet ongebruikelijk bij Summa College. Docenten worden veelal als ‘algemeen docent’ (docent LB) aangenomen waardoor zij breed inzetbaar zijn op verschillende opleidingen en binnen verschillende teams. [eiser] heeft een arbeids-overeenkomst met Summa College als ‘docent LB’ met standplaats Eindhoven. Niet per definitie bij het Team Horeca. De opgedragen werkzaamheden bij Lokaal+ zijn passend en liggen in het verlengde met de ervaring van [eiser] . De overplaatsing houdt hoogstens een wijziging van een klein aantal taken in en dat valt binnen de instructiebevoegdheid van de werkgever. Van wijziging van de arbeidsovereenkomst is geen sprake.
Wordt geoordeeld dat wel sprake is van een eenzijdige wijziging van de arbeidsovereen-komst dan geldt dat sprake is van een redelijk voorstel dat redelijkerwijs door [eiser] aanvaard had moeten worden. Het belang van Summa College bij overplaatsing van [eiser] is groot gelet op de druk om richting de toekomst het bestaansrecht van de Opleiding Horeca te behouden.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de zaak. [eiser] is daarom ontvankelijk in zijn vordering.
4.2.
In een procedure als de onderhavige, waarin wordt verzocht om een voorlopige voorziening, dient de vordering slechts te worden toegewezen indien met een redelijke mate van zekerheid kan worden aangenomen dat de kantonrechter een overeenkomstige vordering in de bodemprocedure zal toewijzen.
4.3.
In het kader van een kort geding procedure is het niet mogelijk om een diepgaand onderzoek naar de feiten in te stellen. De kantonrechter moet het doen met hetgeen uit de schriftelijke stukken naar voren komt en voorts met hetgeen daaromtrent ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van weerszijden is gesteld en/of gebleken.
4.4.
Vooropgesteld wordt dat [eiser] bij Summa College in dienst is getreden op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in de functie van docent 11 (thans genaamd docent LB (algemeen docent), ktr.) met als standplaats Eindhoven.
In de arbeidsovereenkomst is niet opgenomen dat [eiser] op een bepaalde schoollocatie binnen Eindhoven en in een bepaald team van Summa College te werk zou worden gesteld. [eiser] kan dan ook aan zijn arbeidsovereenkomst geen rechtstreeks recht afleiden om werkzaam te zijn en te blijven als docent Horeca in het team Horeca van Summa College. Het feit dat [eiser] jarenlang werkzaam is geweest in team Horeca maakt dat niet anders.
4.5.
Overplaatsing is een instrument van personeelsbeleid dat indien nodig kan worden ingezet. Voor toepassing is de instemming van [eiser] niet nodig omdat in de onderhavige situatie de overplaatsing geen wijziging in functie, salaris of arbeidsplaats tot gevolg heeft en ook overigens niet is aan te merken als een wijziging van de arbeidsovereenkomst.
4.6.
Wel brengen de eisen van goed werkgeverschap met zich dat Summa College bij het besluit tot overplaatsing van [eiser] voldoende zorgvuldigheid moet betrachten.
Vooropgesteld wordt dat Summa College als werkgever verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de opleidingen en de daarvoor benodigde personele inzet. Voor zover inpasbaar dient Summa College bij de concrete invulling van die verantwoordelijkheid rekening te houden met eventuele voorkeuren en wensen van het personeel.
Naar het oordeel van de kantonrechter is door Summa College voldoende onderbouwd dat het team Horeca al langere tijd niet goed functioneerde en dat het niet goed ging met de kwaliteit van het onderwijs van de opleiding Horeca. Summa College heeft daartoe onweersproken gesteld dat er sinds eind 2016 van diverse kanten negatieve signalen over de opleiding Horeca en het team Horeca binnenkwamen. Naar aanleiding daarvan heeft het managementteam van Summa College besloten om de signalen te onderzoeken door, onder andere, een analyse van de onderwijsvisie, individuele gesprekken met alle teamleden, een medewerkersonderzoek en een studentenevaluatie. Uit de resultaten van dit onderzoek bleek dat de kwaliteit van het onderwijs onder de maat was, dat studenten ontevreden waren en dat het team niet goed functioneerde.
4.7.
Om het voortbestaan van de opleiding Horeca mogelijk te maken was het noodzakelijk om de negatieve teamdynamiek te doorbreken door middel van een wijziging in de samenstelling van het team Horeca. Naar aanleiding van de studentenevaluatie (waaruit bleek dat Horeca studenten ontevreden waren over [eiser] ), individuele gesprekken met de teamleden Horeca (waaruit de overheersende invloed van [eiser] naar voren kwam) en gesprekken met [eiser] zelf heeft Summa College er voor gekozen om [eiser] over te plaatsen.
Gelet op de klachten van de studenten en de rol van [eiser] in het team Horeca is de kantonrechter van oordeel dat Summa College op goede gronden heeft kunnen kiezen voor overplaatsing van [eiser] . Het is niet aan [eiser] als werknemer te oordelen over de noodzaak of wenselijkheid van organisatorische, personele of werkinhoudelijke maatregelen die Summa College in het kader van de bedrijfsvoering meent te moeten nemen. Die bevoegdheid komt Summa College toe. Uit de eigen stellingen van [eiser] blijkt bovendien dat hij niet de enige docent is die is overgeplaatst.
4.8.
Het zwaarwichtig belang van Summa College is gelegen in het feit dat zij richting de toekomst het bestaansrecht van de opleiding Horeca wenst te behouden. Het voortbestaan van de opleiding (en in samenhang daarmee het team) Horeca weegt zwaarder dan de wens van [eiser] om in het team Horeca werkzaam te blijven.
Uit het voorgaande volgt dat het belang van Summa College bij plaatsing van [eiser] buiten het team Horeca dermate zwaarwegend is dat de belangen van [eiser] daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moeten wijken. Dat [eiser] het liefst bij (team) Horeca werkt doet aan het vorenstaande niet af.
4.9.
De kantonrechter is van oordeel dat de wijze waarop Summa College het besluit tot overplaatsing heeft voorbereid en uitgevoerd zorgvuldig is geweest en de toets der kritiek kan doorstaan. Zij heeft [eiser] op 29 januari 2018 te kennen gegeven dat hij met ingang van
19 februari 2018 geen deel meer zou uitmaken van het team Horeca. Vervolgens hebben diverse gesprekken met [eiser] plaatsgevonden en is hem een plaats aangeboden bij Lokaal+. Summa College heeft daarbij aangegeven samen met [eiser] de specifiek voor die plek geldende taken af te stemmen op de ervaring en voorkeuren van [eiser] .
Door [eiser] is niet weersproken dat overplaatsing naar het andere team in de praktijk hoogstens een wijziging van een klein aantal taken zal inhouden. Tot slot is van belang dat Summa College tijdens de zitting nogmaals heeft bevestigd dat de functie bij Lokaal+ een permanente functie betreft.
4.10.
Uit dit alles volgt naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter dat Summa College in redelijkheid tot overplaatsing van [eiser] heeft kunnen besluiten en dat niet kan worden gezegd dat een vordering van [eiser] tot terugplaatsing in Team Horeca in een bodemprocedure waarschijnlijk zal worden toegewezen. Van onrechtmatig handelen dan wel strijd met goed werkgeverschap is geen sprake.
De vorderingen van [eiser] worden daarom afgewezen.
4.11.
[eiser] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure.

5.De beslissing

De kantonrechter, rechtdoende in kort geding,
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiser] in de kosten van de procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van Summa College vastgesteld op € 400,- als bijdrage in het salaris gemachtigde (niet met btw belast);
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Roeterdink, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 mei 2018.