In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 1 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil over een omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) die was verleend aan een veehouderij. Eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, had beroep ingesteld tegen de vergunning die door het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch was verleend. De rechtbank had eerder op 22 december 2017 een tussenuitspraak gedaan waarin werd geoordeeld dat de vergunning ten onrechte was verleend, omdat de vergunde situatie niet voldeed aan het Activiteitenbesluit milieubeheer (Abm). Na de tussenuitspraak had verweerder de aanvraag gewijzigd en een herstelbesluit genomen. De rechtbank oordeelde dat de afstand in artikel 3.116 van het Abm niet vanaf de muur van de stal, maar vanaf het dichtstbijzijnde emissiepunt moet worden berekend. De rechtbank concludeerde dat de situatie nu voldeed aan de eisen van het Abm, omdat de ventilatie van de stallen op een afstand van meer dan 50 meter van de woning van eiser plaatsvond. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit, maar verklaarde het beroep tegen het herstelbesluit ongegrond. Eiser kreeg het griffierecht vergoed en verweerder werd veroordeeld in de proceskosten van eiser.