ECLI:NL:RBOBR:2018:265

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
19 januari 2018
Publicatiedatum
18 januari 2018
Zaaknummer
01/880347-17
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Werven van een minderjarig slachtoffer voor de gewapende terroristische strijd en bedreiging

Op 19 januari 2018 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan het werven van een minderjarig slachtoffer voor de gewapende terroristische strijd. De verdachte heeft het slachtoffer geronseld, bedreigd en belaagd, en heeft haar meermalen aangespoord om naar Syrië te gaan om deel te nemen aan de strijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, zonder toestemming van de Koning, het slachtoffer heeft geworven voor de gewapende terroristische strijd, wat onder de Wet terroristische misdrijven valt. De verdachte heeft ook bedreigende berichten gestuurd naar het slachtoffer en haar broer, wat heeft geleid tot ernstige vrees en inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer.

De rechtbank heeft de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar geacht en heeft een gevangenisstraf van 24 maanden opgelegd, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Aan het voorwaardelijk strafdeel zijn bijzondere voorwaarden verbonden, waaronder toezicht van de reclassering, een contactverbod met de slachtoffers, ambulante behandeling en gesprekken met een deskundige op het gebied van de Islam. De rechtbank heeft ook verbeurdverklaring van in beslag genomen goederen bevolen, waaronder telefoons die zijn gebruikt bij het plegen van de feiten. De uitspraak benadrukt de ernst van het werven voor terroristische activiteiten en de impact daarvan op slachtoffers.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummer: 01/880347-17
Datum uitspraak: 19 januari 2018
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [Geboorteplaats] op [1995] ,
thans gedetineerd te: Vught PPC.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 november 2017 en 5 januari 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 4 oktober 2017.
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging d.d. 5 januari 2018, ten laste gelegd dat:
1.
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 26 juli 2017 te 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland en/of België, (telkens)
zonder toestemming van de Koning, [slachtoffer] heeft geworven voor de gewapende terroristische strijd, door die [slachtoffer] (zakelijk weergegeven):
- te vertellen dat ze (te weten: verdachte en die [slachtoffer] ) naar Syrië moeten om de mensen dood te schieten die moslimburgers doden en/of
- te vertellen dat het beter is om naar Syrië te gaan en/of mensen te doden en/of
- te vertellen dat ze (te weten: verdachte en die [slachtoffer] ) in een ongelovig land (te weten: Nederland en/of België) wonen en/of
- te vertellen dat hij, verdachte, naar Syrië is gegaan en/of zal gaan, waarbij verdachte doet alsof hij daar is en/of verheerlijkend te vertellen over de strijd en / of aanslagen en / of de Islamitische Staat en/of - te vertellen dat zij geen echte moslim is en / of dat zij haar lichaam moet bedekken en / of
- afbeeldingen van IS te sturen met daarop (onder meer) onthoofdingen en/of (gewapende) (IS)strijders en/of de IS vlag,
terwijl de gewapende strijd waarvoor werd geworven het plegen van een terroristisch misdrijf inhoudt;
2.
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 01 januari 2016 tot en met 26 juli 2017 te 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland en/of België,
(telkens) afbeeldingen en/of (audio)bestanden waarin tot een terroristisch misdrijf danwel een voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, althans tot enig strafbaar feit en/of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag wordt opgeruid, heeft verspreid en/of om verspreid te worden in voorraad heeft gehad, terwijl hij wist en/of ernstige reden had om te vermoeden dat op die afbeeldingen zodanige opruiing voorkwam, door:
- een gegevensdrager, met beelden waarop te zien is dat personen wapens dragen en/of waarop de IS-vlag is te zien en/of waarop onthoofdingen door (IS) strijders en/of gewapende (IS) strijders zijn te zien, voorhanden te hebben gehad en/of
- beelden waarop te zien is dat personen wapens dragen en/of waarop de IS-vlag is te zien en/of waarop onthoofdingen door (IS) strijders en/of gewapende (IS) strijders zijn te zien, te versturen naar [slachtoffer] ;
3.
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 01 januari 2016 tot en met 26 juli 2017 te 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland en/of België, [slachtoffer] , heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte toen daar opzettelijk dreigend,
(telkens) een of meer berichten naar die [slachtoffer] gestuurd inhoudende (onder meer) de volgende tekst(en) en/of afbeeldingen:
- "trek normale kleren voor ik je kk kop de grond in stamp" en/of
- "kom naar me toe en ik stamp je kapot begraaf je en pis op je" en/of
- "ga zo door en je komt hier naast mij zitten" met daarbij een afbeelding van [naam IS-strijder] , in elk geval een gewapende (IS) strijder en/of
- "ik ga het mijn levenswerk maken om jou kk joodse leven kapot te maken reken daar maar op tot mijn dood" en/of
- "dan maak ik je kapot ja!!! DAT zweer ik!!!...ik stuur vrienden naar je toen weet precies waar je woont" en/of
- "ik geef het op KK hoer hopelijk gebeurd dit ook met jou sterf en brand in je KK ziekte" met daarbij een afbeelding van een onthoofding en/of
- "kadotje voor je KK hoer" met daarbij een afbeelding van een onthoofding en/of
- een of meer afbeeldingen met daarop (gewapende) (IS) strijders,
althans woorden en/of afbeeldingen van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 01 januari 2016 tot en met 01 augustus 2017 te 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland en/of België,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] , door:
- meermalen telefonisch contact op te nemen en/of telefonisch contact te zoeken met die [slachtoffer] en/of
- meermalen middels internet (onder meer: Facebook en/of Whatsapp en/of e-mail en/of door het aannemen van een valse identiteit) berichten te versturen naar die [slachtoffer] , in elk geval meermalen middels internet contact te zoeken met die [slachtoffer] en/of - het plaatsen van een seksadvertentie met daarbij een foto en het telefoonnummer van die [slachtoffer] en/of
- meermalen via derden (te weten (onder meer) de broer en/of moeder van die [slachtoffer] ) heeft getracht contact op te nemen met die [slachtoffer] en/of
- meermalen (persoonlijk) contact te zoeken met die [slachtoffer] ,
met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
5.
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 01 april 2017 tot en met 26 juli 2017 te 's-Hertogenbosch en/of Winterswijk, in elk geval in Nederland,
(telkens) afbeeldingen en/of (audio)bestanden waarin tot een terroristisch misdrijf danwel een voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, althans tot enig strafbaar feit en/of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag wordt opgeruid, heeft verspreid en/of om verspreid te worden in voorraad heeft gehad, terwijl hij wist en/of ernstige reden had om te vermoeden dat op die afbeeldingen zodanige opruiing voorkwam, door:
- een gegevensdrager, met beelden waarop te zien is dat personen wapens dragen en/of waarop de IS-vlag is te zien en/of waarop onthoofdingen door (IS) strijders en/of gewapende (IS) strijders zijn te zien, voorhanden te hebben gehad en/of
- beelden waarop te zien is dat personen wapens dragen en/of waarop de IS-vlag is te zien en/of waarop onthoofdingen door (IS) strijders en/of gewapende (IS) strijders zijn te zien, te versturen naar [slachtoffer] ;
6.
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 01 april 2017 tot en met 26 juli 2017 te 's-Hertogenbosch en/of Winterswijk, in elk geval in Nederland, [slachtoffer] , (telkens) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling en/of brandstichting, immers heeft verdachte toen daar opzettelijk dreigend, (telkens) een of meer berichten en/of (audio)bestanden (middels Facebook) naar die [slachtoffer] gestuurd inhoudende (onder meer) de volgende tekst(en) en/of afbeeldingen:
- "your a lifeless pig which its destination is hell fire" en/of
- "ga zo door en je komt hier naast mij te zitten" met daarbij (een) afbeelding(en) van een (gewapende) (IS) strijder" en/of
- "hey kk kafir je kk zusje is de grootste Marokkaanse kk hoer die ik ook ontmoet heb ze heeft met 2 klasgenoten van haar geneukt check maar na Sterf en brand er maar lekker in lol" en/of
- "ey domme kaffir jou zusje is de grootste en lelijkste kk hoer die ik ooit heb gezien eef maar sterf en brand allebei voor eeuwig roei alle munafiqin zoals jullie uit. ALLAHU AKBAR !!!" en/of
- "ik weet precies waar je woont vuile kanker jood. Ik kom naar jou toe. Wacht maar. Wacht maar. En ik maak jou helemaal kapot. Wacht maar dan hahahahaha" en/of
- een of meer afbeeldingen met daarop (gewapende) (IS) strijders en/of onthoofdingen door (gewapende) (IS) strijders,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
7.
hij, op of omstreeks 01 augustus 2017, te 's-Hertogenbosch, een wapen van categorie I, onder 1, te weten een valmes, voorhanden heeft gehad;
8.
hij, op of omstreeks 01 augustus 2017, te 's-Hertogenbosch, een CS-gaswapen in de vorm van een wapenstok, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met (een) giftige en/of verstikkende en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende stof(fen) van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft gehad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Bewijs.
Inleiding.
Op 24 juni 2017 meldt [moeder slachtoffer] , de moeder van [slachtoffer] , bij de Belgische politie dat [verdachte] uit [gemeente] haar dochter [slachtoffer] al lange tijd aan het lastig vallen was en dat hij aan het proberen was om haar ervan te overtuigen om met hem naar Syrië te gaan. Op 12 juli 2017 heeft de procureur des Konings van het Openbaar Ministerie te Brussel (België) gevraagd aan de officier van justitie van het parket Oost-Brabant om het dossier over te nemen en [verdachte] in Nederland te vervolgen. Dat verzoek is vervolgens ingewilligd.
De beschuldigingen.
Verdachte wordt onder feit 1 verweten dat hij [slachtoffer] heeft geworven voor de gewapende terroristische strijd. Onder feit 2 en feit 5 wordt hem verweten dat hij afbeeldingen en audiobestanden waarin tot een terroristisch misdrijf wordt opgeruid heeft verspreid. Onder feit 3 en 6 wordt verdachte verweten dat hij [slachtoffer] en haar broer [broer slachtoffer] heeft bedreigd en onder feit 4 dat hij [slachtoffer] heeft belaagd. Onder de feiten 7 en 8 wordt verdachte ervan verdacht verboden wapens in zijn bezit te hebben gehad.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1, 3, 4, 6, 7 en 8 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Voor de feiten 2 en 5 dient vrijspraak te volgen, nu verdachtes opzet niet was gericht op opruien en er geen sprake is geweest van verspreiding als bedoeld in artikel 132 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van feit 1 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat verdachte aan [slachtoffer] heeft voorgesteld met hem naar Syrië te gaan om mensen dood te schieten. Ook heeft hij haar vele berichten gestuurd waarin hij aanslagen en de strijd in Syrië verheerlijkt, waarin hij vertelt over de aantrekkingskracht die de strijd in Syrië op hem heeft, waarin hij voorschriften aan [slachtoffer] geeft over welke kleding zij dient te dragen en waarin hij spreekt over de toekomst van de Sharia voor de wereld en IS. Door dit allemaal tegen [slachtoffer] te vertellen heeft hij haar geworven. Hij heeft haar immers tot aansluiting bewogen, bespeeld, beïnvloed en haar ideologisch rijp gemaakt. Nu verdachte in zijn uitlatingen heeft gerefereerd aan het doden van mensen, heeft het werven de daadwerkelijke deelname aan, dan wel de rechtstreekse inzet bij de strijd beoogd.
Met betrekking tot feit 4 heeft de officier van justitie betoogd dat verdachte vanaf de ontmoeting in Brussel in september 2016, [slachtoffer] heeft belaagd door haar berichten te sturen en haar te bellen terwijl zij dat niet wilde. Ook heeft hij een seksadvertentie geplaatst onder de naam van [slachtoffer] met de vermelding van haar telefoonnummer.
Ten aanzien van de feiten 3 en 6 heeft de officier van justitie naar voren gebracht dat verdachte [slachtoffer] en haar broer [broer slachtoffer] heeft bedreigd door het sturen van bedreigende berichten.
Over de feiten 7 en 8 heeft de officier van justitie aangevoerd dat de verboden wapens in de woning van verdachte zijn aangetroffen. Als uitgangspunt heeft te gelden dat de bewoner van een woning op de hoogte is van wat zich in zijn woning bevindt en dat hiervan wordt afgeweken als aannemelijk is geworden dat de bewoner hier niet van op de hoogte was en niet behoorde te zijn. De verklaring van verdachte dat de politie het er neer zou hebben gelegd, moet naar het rijk der fabelen worden verwezen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe van verdachte heeft ten aanzien van feit 1 betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken omdat voor het werven meer nodig is dan het enkel praten over het geloof, over het al dan niet gerechtvaardigd zijn van een gewapende strijd, dan wel het verheerlijken van een gewapende strijd of van het uitspreken van steun daarvoor. Er dient een zekere stimulering van een persoon tot deelname aan de gewapende strijd zijn beoogd. Verdachte was niet serieus over het afreizen naar Syrië, hij heeft hiertoe geen concrete plannen gemaakt en hij wil ook niet weg uit Nederland.
Voor de feiten 2 en 5 dient eveneens vrijspraak te volgen, nu er geen sprake is van opruiende foto’s en bovendien de foto’s niet zijn verzonden met het doel om op te ruien.
Ten aanzien van de feiten 3 en 4 heeft de raadsvrouwe naar voren gebracht dat er geen bewijs in het dossier aanwezig is voor de gehele ten laste gelegde periode. Bij feit 6, de bedreiging van [slachtoffer] , is het bovendien de vraag of wel sprake is van een strafbare bedreiging, daar hij zich niet daadwerkelijk bedreigd voelde.
Voor de feiten 7 en 8 dient verdachte te worden vrijgesproken, omdat hij geen wetenschap had van de aangetroffen wapens in zijn woning.
Het oordeel van de rechtbank. [1]
Vrijspraakoverweging met betrekking tot de feiten 2 en 5.
Met de officier van justitie en de raadsvrouwe is de rechtbank van oordeel dat op grond van de stukken in het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het – kort gezegd – verspreiden van opruiende afbeeldingen en audiobestanden. Verdachte zal om deze reden worden vrijgesproken van het onder feit 2 en feit 5 ten laste gelegde.
Vrijspraakoverweging met betrekking tot de feiten 7 en 8.
In de woning van verdachte zijn twee verboden wapens aangetroffen, te weten een gaswapen in de vorm van een wapenstok in een doos in één van de slaapkamers en een valmes in een koffer in een andere slaapkamer. Uitgangspunt is dat de eigenaar of gebruiker van een woning bekend mag worden verondersteld met (en dus geacht mag worden opzet te hebben op) al hetgeen zich in die woning bevindt, behoudens contra-indicaties. Verdachte heeft verklaard dat zijn moeder telkens verhuisde en dat haar spullen om deze reden in zijn woning lagen. De aangetroffen wapens lagen bij haar spullen en verdachte heeft verklaard dat hij geen wetenschap had van de aanwezigheid van de wapens. De moeder van verdachte heeft bevestigd dat zij spullen bij verdachte in zijn woning had liggen. Nu de verboden wapens respectievelijk in een doos en in een koffer in twee slaapkamers bij de spullen van moeder zijn aangetroffen, acht de rechtbank het niet hoogst onaannemelijk dat verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van de verboden wapens. Het bezit van vorenbedoelde wapens acht de rechtbank derhalve niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal om deze reden worden vrijgesproken van de feiten 7 en 8.
Bewijsmiddelen ten aanzien van de feiten 1, 3 en 4 (het ronselen, de bedreiging en de belaging van [slachtoffer] ).
[slachtoffer] heeft op 4 juli 2017 bij de politie in België [2] – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
Ik speelde het online spelletje Habbohotel op de computer, het is een heel populair spel onder tieners. Iets na de verhuizing naar België in augustus 2014, werd ik gecontacteerd door een jongen, [verdachte] genaamd. Bijna dagelijks na het spelen van het spel stuurde hij me een bericht online. In het begin waren het normale gesprekken maar nog binnen het eerste jaar van contactname begon hij berichten te sturen over de strenge regels in de Islam, zoals meisjes moeten hun hoofd bedekken en een hoofddoek dragen, we zitten hier in een ongelovig land. Ik ben een Moslima maar ik verdiep me niet in de Islam. Daarna waren er periodes van maanden van stilte, waarin wij geen contact hadden omdat we ruzie hadden gehad. Op één of twee keer na was hij het altijd die weer contact zocht met mij. Tijdens die gesprekken schreef hij zaken als “we moeten naar Syrië, de mensen doodschieten die de moslimburgers doden, de Israeli’s doden, we zitten hier in een ongelovig land, hier zijn rare wetten”. Ik was het niet met hem eens, wat dan weer tot een ruzie leidde. In september 2016 hebben we elkaar ontmoet in Brussel op zijn verzoek. We hadden elkaar nog nooit gezien. Toen ik hem zag schrok ik omdat hij ouder was dan hij zich voordeed. Ik herinner me niet het hele gesprek maar hij had het wel over naar Syrië gaan, mensen doden, dat het beter is om met hem naar Syrië te gaan. We zijn met ruzie uit elkaar gegaan. Desondanks bleef hij berichten sturen via whatsapp, Facebook en e-mail. Ik negeerde hem altijd en op den duur heb ik hem toch een bericht gestuurd met de vraag om te stoppen. Ik deed dit met een nieuwe telefoon maar met hetzelfde nummer. Toen begon hij mij zelfs tijdens de schooluren berichten te sturen. Op de één of andere manier is hij aan het telefoonnummer van mijn moeder geraakt en heeft dan ook haar berichten gestuurd. Al die berichten die hij naar mijn moeder stuurde waren scheldpartijen. Hij stuurde me rare foto’s van IS van onthoofdingen met boodschappen als “kadotje voor je KKhoer”. Hij heeft onlangs een seksadvertentie geplaatst, waarin alle mannen jong en oud uitgenodigd worden om seks met me te hebben in mijn woonplaats zijnde Brussel. In de advertentie wordt het telefoonnummer van mijn moeder vermeld.
Toen ik hem eens zei dat hij me met rust moest laten en dat ik anders naar de politie zou gaan, heeft hij me bedreigd. Hij maakte gebruik van de telefoonnummers [telefoonnummer 1] , [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 3] . Hij maakt gebruik van het facebookprofiel [facebooknaam verdachte 1] en van het mailadres [mailadres verdachte]
[slachtoffer] heeft aanvullend bij de politie in Nederland [3] – zakelijk weergegeven – verklaard:
De dag waarop ik hem heb gezien in Brussel, toen heeft hij weer gezegd dat hij naar Syrië wilde gaan om te strijden. Ik zei hem toen dat het niet goed was om dat te gaan doen. [verdachte] wilde mensen die de moslimburgers doden, dood gaan maken. Hij wilde dit echt gaan doen. Hij zei dat hij dit ging doen voor Allah. Hij heeft ook een keer gezegd dat hij met een groep moslimmannen ergens naar toe gegaan is om iets te bestuderen. Hij heeft wel gezegd dat hij naar Syrië zou gaan met zijn broeders. Ik denk wel echt dat hij stappen aan het ondernemen was, want hij was altijd serieus met mij. Hij heeft wel een keer gezegd tegen mij om mee te gaan. Hij zei dat Europa een Jodenland is en dat de regels en de wetten hier minderwaardig zijn. Ik probeerde hem altijd duidelijk te maken dat wat hij zei niet goed is. Door te zeggen dat de Islam niet zegt dat je dat soort dingen moet doen die hij zegt. Ik was wel heel erg bang, want ik heb het idee dat het wel eens zou kunnen gebeuren dat hij mij meeneemt. Ik heb wel echt het idee dat ik achterom moet kijken. Hij heeft het namelijk wel zo vaak tegen mij gezegd dat hij naar Syrië zou gaan en in het begin wel als grapje, maar het is toch een grote angst voor mij.
De bedreigingen bestonden uit dat hij zei: “ik kom je opzoeken”. Hij zei ook tegen mij dat hij mij echt zou doodslaan totdat ik een bourka zou dragen. En je hebt natuurlijk de verschillende afbeeldingen die hij mij stuurde waarbij hij mij zei dat hij hoopte dat dit met mij ook zou gebeuren. Ik heb daar dagen niet van geslapen.
Hij bedreigde mij door het sturen van foto’s en het erbij zeggen dat dit ook met mij moest gebeuren. Ook via Instagram, daar maakte hij andere profielen aan en die blokkeerde ik dan gelijk. Hij zag dat dan en maakte direct weer een nieuwe aan. Dit dagenlang en ik werd hier echt bang van.
De belaging bestond uit allerlei pogingen tot contact maken. Zowel bellen, mailen, appen. Als ik hem kon blokkeren dan deed ik dat; ik wist alleen niet hoe dat moest bij de e-mail. Bij Facebook weet ik eigenlijk 100% zeker dat hij mijn profiel heeft gehackt. Op Instagram maakte hij allerlei profielen aan om mij toch te benaderen.
[verbalisant 1] heeft – zakelijk weergegeven – gerelateerd [4] :
Door [slachtoffer] werden foto’s en tekstbestanden ter beschikking gesteld. Op één van de foto’s is te zien een persoon van wie zijn hoofd wordt afgesneden. Vervolgens de tekst: “Ik geef het op kk hoer hopelijk gebeurd dit ook met jou sterf en brand in je kk ziekte.” Vervolgens is een foto te zien van een hoofd dat los op een lichaam ligt. Dit bericht is verzonden van telefoonnummer [telefoonnummer 3] .
Eigen waarneming van de rechtbank, voor zover inhoudende haar waarneming dat de op pagina 48 van het dossier opgenomen screenshot van de telefoon van aangeefster [slachtoffer] , te weten een met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] verstuurd bericht met daarbij een foto van een onthoofding vergezeld van de tekst “kadotje voor je kk Hoer”, de datum 26 juni 2017 heeft.
[moeder slachtoffer] heeft bij de politie in België [5] – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
Ik wens klacht neer te leggen tegen de genaamde [verdachte] wegens belaging van mijn dochter, [slachtoffer] . Sinds begin 2015 heeft mijn dochter kennis gemaakt via Habo-online met de genaamde [verdachte] . In het begin dacht ze gewoon dat het een jongen van zijn leeftijd was maar later heeft ze vastgesteld dat hij veel ouder was dan haar. De kennismaking verliep gewoon maar met de tijd werd het contact steeds grimmiger. Ik kan u niet zeggen om welke reden maar plots heeft mijn dochter beledigende en bedreigende berichten ontvangen van die persoon. Hij maakt haar uit voor hoer en ongelovige. De berichten zijn echt waanzinnig en gemeen. In vele berichten tracht hij haar te overtuigen om met hem naar Syrië te gaan om te vechten met IS. Hij stuurt haar ook foto’s van IS en tracht haar zo te overtuigen. Zij heeft al meerdere malen getracht het contact te verbreken maar hij laat haar niet met rust. Zij heeft me ook al een keer verteld dat ik geluk heb dat zij er nog is. Dus blijkbaar heeft ze toch op het punt gestaan hem te volgen. Na de zomervakantie van 2016 heeft zij een persoonlijk contact gehad met de jongen. Hij is toen naar België gekomen.
[moeder slachtoffer] heeft aanvullend bij de politie in België [6] – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
Sinds 10 juli (Rb begrijpt: 2017) verblijft [slachtoffer] bij mijn zus, die in het buitenland woont. Verleden weekend heb ik met mijn zus gebeld en tijdens dat gesprek vertelde ze me dat [slachtoffer] opnieuw een mailbericht van deze [verdachte] gekregen had. In dat bericht heeft hij geschreven dat hij haar zal komen zoeken in Brussel. [slachtoffer] is nu heel bang dat hij haar zal komen zoeken en ontvoeren.
[moeder slachtoffer] heeft aanvullend bij de politie in Nederland [7] – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
Ik ontdekte de seksadvertentie met daarin de naam van mijn dochter op mijn eigen telefoon. Hij was boos, daarom heeft hij die advertentie geplaatst. Het was de bedoeling dat [slachtoffer] boos werd en dat zij de telefoon zou pakken en hem zou bellen. Dit was in juni 2017. Ik laat u nu mijn telefoon zien met daarin de seksadvertentie. Mijn nicht heeft de site uitgezocht. Het is de site [sitenaam] .
[verbalisant 2] [8] heeft – zakelijk weergegeven – als volgt gerelateerd:
Door mij is onderzoek gedaan naar de inbox van een e-mailaccount, hetgeen in gebruik is bij een persoon genaamd: [slachtoffer] , geboren op [2001] te [Geboorteplaats] (e-mail [mailadres slachtoffer 1] . Door mij werden in bedoelde inbox van [slachtoffer] een grote hoeveelheid e-mails aangetroffen welke verzonden waren vanaf de e-mailadressen [mailadres 1] , [mailadres 2] [mailadres 3] , [mailadres 4] en [mailadres verdachte] [9] [mailadres verdachte] Ik zag dat enkele van bedoelde e-mails vergezeld werden van bijlagen bestaande uit foto’s welke een gruwelijk karakter hadden, te weten afbeeldingen van onthoofdingen. Deze onthoofdingen speelden zich ogenschijnlijk af binnen kringen van IS. Tevens zag ik dat op één van de afbeeldingen een persoon zichtbaar was welke via de media wereldwijd bekendheid heeft verworven als een persoon genaamd “ [naam IS-strijder] ” en welke volgens diezelfde media uit naam van voornoemde Islamitische Staat executies heeft verricht. Bedoelde afbeelding van [naam IS-strijder] werd vergezeld van de tekst: “Ga zo door en je komt naast mij zitten”. In totaal werden vanaf verschillende e-mailadressen 339 e-mails gezonden aan [slachtoffer] voornoemd over de periode 11 augustus 2016 tot en met 26 juli 2017.
Op 26 oktober 2016 om 20:36:48 is het volgende e-mailbericht verzonden vanaf het adres [mailadres verdachte] naar [mailadres slachtoffer 1]
Hey allemaal ik wilde even zeggen dat dit mijn laatste bericht is naar jullie ik ga met een paar broeders naar Syrië toe ticket is al besteld ik vertrouw erop dat jullie dit echt aan niemand doorgeven het was fijn jullie gekend te hebben tot ziens :)
Op 14 november 2016 om 05:55 is het volgende e-mailbericht verzonden vanaf het adres [mailadres verdachte] naar [mailadres slachtoffer 1]
Hey allemaal ik ben aan gekomen in Syria mijn eerste foto stuur ik vanaf daar en misschien komen er meer fotos in aantocht enzo en over informatie :)
Op 14 november 2016 om 10:51 is het volgende e-mailbericht verzonden vanaf het adres [mailadres verdachte] naar [mailadres slachtoffer 1]
Dan maak ik je kapot ja !!! DAT zweer ik !!!! Kk jood !!! Zie je niet dat ik weg ben Doe het en ik stuur vrienden naar je toe weet precies waar je woont!!! Geef alles door.
Op 15 november 2016 om 13:28:34 is het volgende e-mailbericht verzonden vanaf het adres [mailadres verdachte] naar [mailadres slachtoffer 1]
Hey allemaal ik Ben aangekomen zoals ik gister zei maar ik hoef nog niet te vechten ik krijg trainingen echt zo mooi he ik kan niet vertellen waar is geheim we zijn echt met heel veel onze vijanden zijn Isis Syrische leger Russen Hezbolet China Iran America en nog anderen maar we zijn sterk en met veel iedere dag komen er weer nieuwe broeders bij en zullen ons Nooit over geven !!!!!
Op 15 november 2016 om 18:12:08 is het volgende e-mailbericht verzonden vanaf het adres [mailadres verdachte] naar [mailadres slachtoffer 1]
Het is echt koud maar ook mooi ik hou van ervan samen met mijn broeders bidden Quraan lezen lachen eten slapen echt mooi en een islamitische staat stichten allahu Akbar !! :)
Op 17 november 2016 om 20:17:10 is het volgende e-mailbericht verzonden vanaf het adres [mailadres verdachte] naar [mailadres slachtoffer 1]
Ik ga straks een video sturen over mijn broeders die vechten tegen de ongelovigen varkens ze hebben laatst een vliegveld veroverd al die varkens lagen dood op de grond het vuur wacht op jullie hahahaa.
Op 18 november 2016 om 13:41:06 is het volgende e-mailbericht verzonden vanaf het adres [mailadres verdachte] naar [mailadres slachtoffer 1]
Ik ben helemaal niet in Syria haha jij dacht van wel ofniet jij. Bent zeker gegaan ofniet. Dan weet je wat jou te wachten staat ik ga het mijn levenswerk maken om jou kk joodse leven kapot te maken reken daar maar op tot mijn dood als ik merk dat er popo voor me deur staat is dit wat je krijgt je kan mij ook niet bang maken ik stuur mailtjes zo veel ik wil naar wie ik wil.
Op 25 november 2016 om 23:11:18 is het volgende e-mailbericht verzonden vanaf het adres [mailadres verdachte] naar [mailadres slachtoffer 1]
ik wil jullie allemaal vertellen wat ik vannacht heb gedroomd. Ik heb gedroomd dat ik in Syria aan het vechten was samen met mijn broeders tegen de vijandelijke varkens we begonnen het gebouw te beschieten en even later hoorde we geen terugschoten meer toen we niks hoorde rende ik het gebouw in om te kijken of het echt veilig was toen zag ik ineens nog 3 varkens in het gebouw en schoot ze zonder te praten en zonder genade neer toen het veilig was roepte ik me broeders om te zeggen dat het veilig is toen we het gebouw hadden ingenomen kwam er een bekende met broeders om verdere plannen te maken toen gingen we daar weg en maakte ik me klaar voor de volgende strijd ik voelde me echt blijf en een man :) Toen werd het ochtend en werd ik wakker hahaa ik denk dat Syrië me echt roept weet niet waarom maar ik voel me erdoor aangetrokken alsof het mijn thuis is.
Op 22 juni 2017 om 10:33:55 is het volgende e-mailbericht verzonden vanaf het adres [mailadres verdachte] naar [mailadres slachtoffer 1]
Sterf in je kk suikerziekte lekker voor je kk opa en oma ik pis op hun kk graf van jou en jou familie sterf in een kk aanslag en brand in de hel kk munafiq kom naar me toe en ik stamp je kapot begraaf je en pis op je ik lach als jij huilt.
Op 22 juli 2017 om 11:52 is het volgende e-mailbericht verzonden vanaf het adres [mailadres verdachte] naar [mailadres slachtoffer 1]
Ey vuile lelijke hypocriete ongelovige kk marokkaanse neppe moslim !!! sterf en brand in je kk suikerziekte poets je kk tanden en trek normale kleren voor je kk kop de grond in stamp sterf in je kk democratie en vrijheid waar jullie varkens zo van houden. De Sharia zal komen en zal de wereld overheersen of je het nou leuk vindt ofniet het zal overal komen ook bij jou. Allahu Akbaaaaaaaaaar Muhahahaaa !!!
[verbalisant 2] [10] heeft – zakelijk weergegeven – als volgt gerelateerd:
Ik verbalisant zag dat in de digitale extractie van de telefoon (merk en type Denver, type SBQ-50011G was, voorzien van een zogenaamde dualsim en voorzien van de i-mei nummers [i-mei nummer 1] en [i-mei nummer 2] , onder verdachte [verdachte] in beslaggenomen [11] ), de navolgende accounts actief zijn geweest:
[mailadres 1] , [mailadres 5] , [mailadres 6] waarbij op Instagram de weergegeven naam [instagramnaam verdachte 1] wordt gebruikt. [mailadres 4] ,
[instagramnaam verdachte 2] [kiknaam] onder de weergegeven naam [instagramnaam verdachte 3] / [instagramnaam verdachte 2] ,
[mailadres 3] onder de naam [naam 1] en [mailadres verdachte] onder de naam [instagramnaam verdachte 3] .
[verbalisant 2] [12] heeft – zakelijk weergegeven – als volgt gerelateerd:
Onder verdachte [verdachte] werd een telefoon van het merk en type Samsung GT-S5620 in beslag genomen, welke is voorzien van het i-mei nummer [i-mei nummer 3] . Over de periode 1 maart 2017 tot en met 31 augustus 2017 werd middels de telefoonnummers [telefoonnummer 5] en [telefoonnummer 6] in totaal 78 keer contact gemaakt met het Belgische telefoonnummer [telefoonnummer 4] . Van dit Belgische telefoonnummer is bekend dat dit in gebruik is geweest van [slachtoffer] .
[verbalisant 3] [13] heeft – zakelijk weergegeven – als volgt gerelateerd:
Naar aanleiding van een door mij ingesteld onderzoek naar de historische verkeersgegevens van IMEI nummer [i-mei nummer 3] is gebleken dat gebruik is gemaakt van de navolgende telefoonnummers: [telefoonnummer 5] , [telefoonnummer 6] , [telefoonnummer 7] , [telefoonnummer 8] , [telefoonnummer 9] , [telefoonnummer 1] , [telefoonnummer 11] , [telefoonnummer 12] , [telefoonnummer 13] en [telefoonnummer 14] .
Verdachte heeft bij de politie [14] – zakelijk weergegeven – verklaard:
Het geeft me een boos gevoel dat ik hier zit en geboren ben. In mijn gedachtes wil ik een groot leger opbouwen en dit land hard aanpakken en alles wat verboden is volgens de Islam dicht doen en gewoon alles wat Islamitisch is er in doen. Moskeeën bouwen en iedereen moet zich zedig kleden. Volgens de Sharia, de wetgeving van god.
Mijn e-mailadres is [mailadres verdachte]
Ik heb twee of drie profielnamen op Facebook. De reden hiervoor is wraak acties. Ik doe het liever met een onbekend profiel.
Op 2 augustus 2017 [15] heeft verdachte bij de politie – zakelijk weergegeven – aanvullend verklaard:
[facebooknaam verdachte 1] is een Facebookaccount die ik heb aangemaakt. Ik wilde [slachtoffer] terug pakken door haar ook voor schut te zetten. En ook zeg maar angst in te boezemen zeg maar. En angst dat had ze. Dat merkte ik. Ik stalkte haar wel omdat ik boos was.
Op 13 oktober 2017 [16] heeft verdachte bij de politie – zakelijk weergegeven – aanvullend verklaard:
Ik was boos op [slachtoffer] omdat zij koppig deed. Uit boosheid schold ik haar uit. Ik schold haar uit met kanker, hoer en weet ik wat allemaal. Dat ging via de e-mail, whatsapp en Facebook. Ik heb daarbij verschillende namen gebruikt.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 5 januari 2018 [17] – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
Ik wilde op enig moment echt naar Syrië gaan. Ik wilde dat [slachtoffer] mee ging. Ik wilde zelfs met haar trouwen. Het klopt dat ik veel en vaak berichten naar [slachtoffer] heb gestuurd die vaak een bedreigend karakter hadden. Ook klopt het dat ik bedreigende berichten naar haar broer, [broer slachtoffer] heb gestuurd.
Het juridisch kader ten aanzien van feit 1.
De rechtbank zal allereerst de juridische kaders schetsen van het bepaalde in artikel 205 van het Wetboek van Strafrecht. Dit artikel stelt het werven voor de gewapende strijd strafbaar en luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
1. Hij die, zonder toestemming van de Koning, iemand voor vreemde krijgsdienst of gewapende strijd werft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.
(…)
3. Indien de gewapende strijd waarvoor wordt geworven, het plegen van een terroristisch misdrijf inhoudt, wordt de gevangenisstraf, gesteld op het in het eerste lid omschreven feit, met een derde verhoogd.
Het werven voor de gewapende strijd is met de invoering van de Wet terroristische misdrijven (Stb. 2004, 290, inwerkingtreding 10 augustus 2004) aan dit wetsartikel toegevoegd, waarbij tevens de maximumstraf is verhoogd van één jaar naar vier jaar gevangenisstraf. De wijziging was onderdeel van het bevorderen van de mogelijkheden tot strafrechtelijk optreden tegen rekrutering ten behoeve van de Jihad. Door de wetgever werd ook beoogd die rekruteringsactiviteiten strafbaar te stellen die betrekking hebben op het werven van personen voor de rechtstreekse inzet ten behoeve van de (islamitische) gewapende en gewelddadige strijd, zonder dat daarbij aantoonbaar sprake is van deelname aan een groep of samenwerkingsverband (zie: TK 2002-2003, 28 463, nr. 8, p. 4). Een strijd is “gewapend” wanneer de (beoogde) toepassing van geweld vergelijkbaar is met het ingrijpende geweld dat wordt toegepast in een oorlogs- of guerrillasituatie. Uit de wetsgeschiedenis komt naar voren dat Jihad binnen het begrip gewapende strijd valt. De wetgever omschrijft de Jihad als een “islamitische strijd die de vorm aanneemt van het ontplooien van geweldsactiviteiten tegen gepercipieerde vijanden van de islam ter verwezenlijking van een wereld die een zo zuiver mogelijke afspiegeling is van hetgeen men meent dat in de eerste bronnen van het islamitische geloof – de koran en de soenna – staat vermeld”, een strijd waarvan het een feit van algemene bekendheid wordt geacht dat de Koning (lees: de regering) daar nimmer toestemming voor zal verlenen. De verhoging van de strafmaat hangt samen met de verscherpte afkeur voor werven voor de Jihad, een volgens de wetgever zeer kwalijke en bedreigende vorm van rekrutering die mogelijk desastreuze gevolgen heeft voor de betrokkene en de mogelijke slachtoffers. Voor de vaststelling of sprake is van het bestanddeel gewapende strijd speelt het geweldselement in een oorlogs- of guerrillasituatie een rol (zie: TK 2003-2004, 28 463, nr. 10, pagina’s 9, 12 en 13). De werving moet aldus de daadwerkelijke deelname aan dan wel de rechtstreekse inzet (zoals het verlenen van concrete hand- en spandiensten) bij de strijd beogen.
Voor het ontstaan van strafrechtelijke aansprakelijkheid ter zake van artikel 205 van het Wetboek van Strafrecht volstaat het enkele ronselen van personen voor – onder meer – de gewapende (terroristische) strijd, waarbij het - zoals hiervoor reeds overwogen - aankomt op de (feitelijke) gedragingen van degene die werft, zonder dat op zichzelf van belang is of het werven resultaat heeft of niet en hoe degene die wordt geworven op dat moment tegenover die strijd staat. Het delict is voltooid wanneer een handeling die ertoe strekt iemand tot aansluiting bij de gewapende strijd te bewegen, zich heeft geopenbaard.
Aan het bestanddeel “werven” komt een ruime betekenis toe en het kan op allerlei manieren plaatsvinden. Het bestanddeel wordt blijkens de wetsgeschiedenis bij artikel 205 van het Wetboek van Strafrecht omschreven als “iemand tot aansluiting bewegen”, “benaderen teneinde te overreden”, “bespelen (met behulp van communicatiemiddelen)” en “beïnvloeden, het ideologisch rijp maken, bewegen” of vergelijkbare handelingen. Ook “ronselen voor de gewapende strijd” valt onder het delictsbestanddeel werven. Het werven zal over het algemeen geen eenmalige handeling betreffen, doch omvat veeleer een proces dat begint met het spotten van een mogelijke rekruut en via het wekken van vertrouwen eindigt met het daadwerkelijk bewegen van iemand tot deelname aan een gewelddadige strijd. Echter, het is niet uitgesloten dat het een eenmalige handeling betreft (ECLI:NL:RBDHA:2015:14365).
Vaststelling op grond van de bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1.Op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezenverklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het werven van [slachtoffer] voor de gewapende terroristische strijd. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Uit de verklaring van [slachtoffer] is af te leiden dat verdachte tijdens hun ontmoeting in Brussel in september 2016 tegen haar heeft verteld dat hij naar Syrië wilde gaan, dat hij mensen wilde doodschieten en dat zij beter met hem mee kon gaan naar Syrië. Ook heeft hij haar berichten gestuurd met zaken als “we moeten naar Syrie, de mensen doodschieten die de moslimburgers doden, de Israeli’s doden, we zitten hier in een ongelovig land, hier zijn rare wetten”. De rechtbank heeft geen aanleiding om aan de juistheid en de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] te twijfelen, nu de verklaring van [slachtoffer] wordt ondersteund door de verklaring van haar moeder. Zij heeft eveneens verklaard dat verdachte vele berichten stuurde naar haar dochter en haar zo trachtte te overtuigen om met hem naar Syrië te gaan om te vechten met IS. Ook verklaarde zij dat haar dochter haar een keer vertelde dat zij (moeder) geluk had dat zij (dochter) er nog is, waaruit moeder de conclusie trok dat haar dochter op het punt heeft gestaan hem te volgen. De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer] ook betrouwbaar, omdat deze in essentie aansluit en steun vindt in de berichten en afbeeldingen die door verdachte naar haar zijn gestuurd en welke in het dossier aanwezig zijn.
Vervolgens speelt bij de rechtbank de vraag of het uiten van deze bewoordingen door verdachte jegens [slachtoffer] gekwalificeerd kan worden als “werven voor de gewapende terroristische strijd.” De rechtbank zoekt hiertoe onder andere aansluiting bij hetgeen in de wetsgeschiedenis is opgenomen. Zoals hiervoor is overwogen wordt onder werven blijkens deze wetsgeschiedenis begrepen het “bespelen” en “het beinvloeden, het ideologisch rijp maken, bewegen of vergelijkbare handelingen”.
Naast het uiten van voornoemde bewoordingen heeft verdachte het bij [slachtoffer] doen voorkomen alsof hij zich in Syrië heeft aangesloten bij een strijdende groepering en hij heeft vervolgens verheerlijkend gesproken over de gewapende strijd. Zo schrijft hij hoe mooi de trainingen zijn die hij krijgt, dat er iedere dag nieuwe broeders komen en zij zich nooit zullen overgeven, dat hij ervan houdt om samen met zijn broeders te bidden, de Koran te lezen, te lachen, te eten en te slapen en dat het mooi is om een Islamitische Staat te stichten.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte, door de bewoordingen die hij jegens [slachtoffer] heeft geuit en vervolgens verheerlijkend te spreken over de gewapende strijd, haar bewogen tot het meedoen aan de gewapende terroristische strijd. Verdachte heeft [slachtoffer] gevraagd mee te gaan naar Syrië en haar verteld dat ze mensen zouden gaan doden. Deze bewoordingen kunnen niet anders worden uitgelegd dan als uitlatingen door verdachte, gericht op het opzettelijk bewegen van [slachtoffer] tot de gewapende strijd. Het betoog van de raadsvrouw dat verdachte nimmer serieus is geweest in zijn beweringen om naar Syrië te vertrekken, wordt gelet op het voorgaande verworpen. Verdachte heeft bovendien zelf ter terechtzitting verklaard dat hij op enig moment naar Syrië wilde afreizen en dat hij wilde dat [slachtoffer] met hem mee ging.
Op grond van al het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het werven van [slachtoffer] voor de gewapende terroristische strijd.
Vaststelling op grond van de bewijsmiddelen ten aanzien van feit 3.
De rechtbank is gelet op bovenstaande bewijsmiddelen van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezenverklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de bedreiging van [slachtoffer] met enig misdrijf tegen het leven gericht, zoals is tenlastegelegd onder feit 3. Verdachte heeft [slachtoffer] meermalen bedreigende berichten en afbeeldingen gestuurd. Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat de pleegperiode dient te worden ingekort van 1 september 2016 tot en met 26 juli 2017, nu vanaf die periode de berichten en afbeeldingen zijn verzonden.
Vaststelling op grond van de bewijsmiddelen ten aanzien van feit 4.
Vooropgesteld moet worden dat bij de beoordeling of sprake is van belaging als bedoeld in artikel 285b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, van belang zijn de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
Gelet op de inhoud van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast. Gedurende een periode van bijna elf maanden heeft verdachte veelvuldig
(e-mail)berichten aan [slachtoffer] verstuurd en telefonisch contact met haar opgenomen. Tevens heeft hij een seksadvertentie geplaatst met daarbij haar foto en telefoonnummer. Door [slachtoffer] op deze wijze te bestoken met (e-mail)berichten en telefoontjes, waaronder die met een inhoud als hiervoor bij de opsomming van de bewijsmiddelen weergegeven, heeft verdachte [slachtoffer] vrees aangejaagd en daarmee een grote inbreuk gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer.
De rechtbank zal evenals de officier van justitie en de raadsvrouwe uitgaan van een kortere periode van belaging dan is ten laste gelegd. Vanaf de ontmoeting van verdachte en [slachtoffer] in Brussel in september 2016 moet het voor verdachte duidelijk zijn geweest dat [slachtoffer] echt geen contact meer met hem wilde.
De rechtbank is van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van [slachtoffer] zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer sprake is geweest. De rechtbank acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 1 september 2016 tot en met
1 augustus 2017 aan belaging schuldig heeft gemaakt.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 6 (de bedreiging van [broer slachtoffer] ).
[broer slachtoffer] heeft bij de politie – zakelijk weergegeven – verklaard [18] :
Ik werd op 23 juni 2017 benaderd door iemand op Facebook die zei dat hij mijn zusje kende via school. In het messenger gesprek vroeg de persoon om het telefoonnummer van mijn zusje. Ik vond het erg raar, dus ik heb het Facebook profiel gekeken. De profielfoto was van iemand die leek op een kind soldaat met een Palestijnse vlag. Op het profiel stond ook een tekst. Toen ik aan mijn zusje vroeg wie dit was zei ze tegen mij dat deze jongen haar stalkte en tevens ook een IS strijder is.
Een ander Facebook account van hem is [facebooknaam verdachte 2] . Ik denk dat hij dit geweest is omdat er niemand anders is geweest die mij stalkte. Hierin stuurde hij mij een filmpje van PowNed met als onderwerp: “meisjes met weinig kleding moet je slaan”.
Een ander Facebook account van hem is [facebooknaam verdachte 3] . Dat was op 6 mei 2017. Ik denk dat hij dit geweest is omdat ik hierin dezelfde tekst kreeg toegezonden met woorden die hij altijd gebruikt. In dit bericht zegt hij “kk kafir” en noemt mijn zusje een KK hoer. Hij zegt: “sterf en brand er maar lekker in”.
Er is ook nog een derde Facebook account, [facebooknaam verdachte 4] waarvan ik denk dat dit dezelfde persoon is. De bijbehorende profielfoto is van een Turkse vlag. In dit bericht zegt hij dat mijn zusje een KK hoer is en dat wij ongelovigen zijn. Hij zegt: “en brand allebei voor eeuwig”. Hij noemt mij een domme kaffir. Dit betekent domme ongelovige.
(Dit bericht bevindt zich in het dossier als bijlage 5 bij het verhoor van [broer slachtoffer] : Ey domme kaffir jou zusje is de grootste en lelijkste kk hoer die ik ooit heb gezien geef maar door sterf en brand allebei voor eeuwig roei alle munafiqin zoals jullie uit. ALLAHU AKBAR !!!)
Op 4 juli 2017 krijg ik wederom een Facebook messenger bericht van het account genaamd [facebooknaam verdachte 1] . Inmiddels is de profielfoto van het kindsoldaat verwijderd en vervangen door een foto van mijn zusje. Over de foto van mijn zusje staat met rood de grote tekst getypt “ik ben hoer”. Vervolgens krijg ik via dit account veel voice berichten tussen 4 en 30 juli 2017. Tevens kreeg ik in deze periode ook foto’s van onthoofdingen en andere tekstberichten.
[broer slachtoffer] heeft aanvullend bij de politie op 9 augustus 2017 – zakelijk weergegeven – verklaard [19] :
Mijn afgelegde getuigenverklaring van afgelopen zaterdag 5 augustus 2017 kan tevens gezien worden als aangifte en het verzoek tot strafvervolging. Ik doe aangifte van bedreiging door de persoon achter de verschillende Facebook accounts, waarvan ik weet dat deze persoon ook mijn zusje en moeder stalkt en heeft geprobeerd over te halen om te gaan strijden in Syrië.
[verbalisant 3] heeft [20] – zakelijk weergegeven – als volgt gerelateerd:
Op zaterdag 5 augustus 2017 heb ik de getuige [broer slachtoffer] gehoord. Tijdens dit verhoor liet de getuige vier voiceberichten horen. De voiceberichten waren aan hem gestuurd via Facebook messenger door de gebruiker van het account genaamd [facebooknaam verdachte 1] . De profielfoto die de gebruiker van het account gebruikt is een foto van het zusje van de getuige genaamd [slachtoffer] met daarop de rode letters met de tekst “ik ben een hoer”.
26 juli 2017 voicebericht 3:
Ingesproken tekst met een vervormde stem gelijkend op een hamsterstem:
Ik weet precies waar je woont vuile kanker jood. Ik kom naar jou toe. Wacht maar. Wacht maar. En ik maak jou helemaal kapot. Wacht maar dan hahahahaaaaa
26 juli 2017 voicebericht 4:
Ingesproken tekst met een vervormde stem gelijkend op een verzwaarde mannenstem:
Ik weet precies waar je woont vuile kanker jood. Ik kom naar jou toe. Wacht maar. Wacht maar. En ik maak jou helemaal kapot. Wacht maar dan hahahahaaaaa
Verdachte heeft bij de politie [21] – zakelijke weergegeven – verklaard:
Ik heb twee of drie profielnamen op Facebook. De reden hiervoor is wraak acties. Ik doe het liever met een onbekend profiel.
Op 2 augustus 2017 [22] heeft verdachte bij de politie – zakelijk weergegeven – aanvullend verklaard:
[facebooknaam verdachte 1] is een Facebookaccount die ik heb aangemaakt.
Op 13 oktober 2017 [23] heeft verdachte bij de politie – zakelijk weergegeven – aanvullend verklaard:
V: de broer hoort van zijn zus dat er een filmpje is gestuurd van Powned waar bij staat: “meisjes met weinig kleding moet je slaan”. Wat zegt jou dat?
A: die heb ik gestuurd ja.
V: mogen we ervan uit gaan dat dit jouw Facebook account is, [facebooknaam verdachte 2] ?
A: ja.
Vaststelling op grond van de bewijsmiddelen ten aanzien van feit 6.
De rechtbank is gelet op bovenstaande bewijsmiddelen van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezenverklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de bedreiging van [slachtoffer] met enig misdrijf tegen het leven gericht, zoals is tenlastegelegd onder feit 6. Verdachte heeft [slachtoffer] meermalen bedreigende berichten, afbeeldingen en een audiobestand gestuurd in de periode van 1 april 2017 tot en met 26 juli 2017. Voornoemde berichten, afbeeldingen en audiobestand zijn zodanig dat bij [slachtoffer] de redelijke vrees kon ontstaan dat verdachte hem om het leven wilde brengen. Het verweer van de raadsvrouwe dat bij [slachtoffer] niet die vrees is ontstaan en verdachte daarom zou moeten worden vrijgesproken wordt verworpen. Voor een bewezenverklaring van een strafbare bedreiging is slechts vereist dat die bedreiging onder zodanige omstandigheden is gedaan dat bij de bedreigde redelijke vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen. Niet is vereist dat die bedreiging werkelijk vrees heeft opgewekt. Ook feit 6 acht de rechtbank daarom wettig en overtuigend bewezen.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
Ten aanzien van feit 1:
in de periode van 1 januari 2016 tot en met 26 juli 2017 in Nederland en België, zonder toestemming van de Koning, [slachtoffer] heeft geworven voor de gewapende terroristische strijd, door die [slachtoffer] :
- te vertellen dat ze, te weten: verdachte en die [slachtoffer] , naar Syrië moeten om de mensen dood te schieten die moslimburgers doden en
- te vertellen dat het beter is om naar Syrië te gaan en mensen te doden en
- te vertellen dat ze, te weten: verdachte en die [slachtoffer] , in een ongelovig land, te weten: Nederland en/of België wonen en
- te vertellen dat hij, verdachte, naar Syrië is gegaan en zal gaan, waarbij verdachte doet alsof hij daar is en verheerlijkend te vertellen over de strijd en aanslagen en de Islamitische Staat
terwijl de gewapende strijd waarvoor werd geworven het plegen van een terroristisch misdrijf inhoudt.
Ten aanzien van feit 3:
meermalen, in de periode van 01 september 2016 tot en met 26 juli 2017 in Nederland en België, [slachtoffer] , heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte toen daar opzettelijk dreigend, telkens berichten naar die [slachtoffer] gestuurd inhoudende (onder meer) de volgende teksten en afbeeldingen:
- "trek normale kleren voor ik je kk kop de grond in stamp" en
- "kom naar me toe en ik stamp je kapot begraaf je en pis op je" en
- "ga zo door en je komt hier naast mij zitten" met daarbij een afbeelding van [naam IS-strijder] , in elk geval een gewapende (IS) strijder en
- "ik ga het mijn levenswerk maken om jou kk joodse leven kapot te maken reken daar maar op tot mijn dood" en
- "dan maak ik je kapot ja!!! DAT zweer ik!!!...ik stuur vrienden naar je toen weet precies waar je woont" en
- "ik geef het op KK hoer hopelijk gebeurd dit ook met jou sterf en brand in je KK ziekte" met daarbij een afbeelding van een onthoofding en
- "kadotje voor je KK hoer" met daarbij een afbeelding van een onthoofding en
- een of meer afbeeldingen met daarop (gewapende) (IS) strijders.
Ten aanzien van feit 4:
in de periode van 01 september 2016 tot en met 01 augustus 2017 in Nederland en België,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] , door:
- meermalen telefonisch contact op te nemen en telefonisch contact te zoeken met die [slachtoffer] en
- meermalen middels internet onder meer: Facebook en whatsapp en e-mail en door het aannemen van een valse identiteit berichten te versturen naar die [slachtoffer] , en
- het plaatsen van een seksadvertentie met daarbij een foto en het telefoonnummer van die [slachtoffer]
met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen en vrees aan te jagen.
Ten aanzien van feit 6:
meermalen, in de periode van 01 april 2017 tot en met 26 juli 2017 in Nederland,
[broer slachtoffer] , telkens heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte toen daar opzettelijk dreigend, telkens berichten en een audiobestand (middels Facebook) naar die [broer slachtoffer] gestuurd inhoudende (onder meer) de volgende teksten en afbeeldingen:
- "ey domme kaffir jou zusje is de grootste en lelijkste kk hoer die ik ooit heb gezien eef maar sterf en brand allebei voor eeuwig roei alle munafiqin zoals jullie uit. ALLAHU AKBAR !!!" en
- "ik weet precies waar je woont vuile kanker jood. Ik kom naar jou toe. Wacht maar. Wacht maar. En ik maak jou helemaal kapot. Wacht maar dan hahahahaha" en
- een of meer afbeeldingen met daarop (gewapende) (IS) strijders en onthoofdingen door (gewapende) (IS) strijders.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek als bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals genoemd in het reclasseringsadvies van 2 januari 2018, met uitzondering van het contactverbod met [persoon] . De officier van justitie heeft gevraagd de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe van verdachte heeft gevraagd een gevangenisstraf aan verdachte op te leggen gelijk aan het voorarrest. Rekening gehouden dient te worden met de conclusies van de deskundigen dat verdachte voor de feiten 3, 4 en 6 verminderd toerekeningsvatbaar is en met het feit dat hij een blanco strafblad heeft. Zowel met het oog op een zo positief mogelijke ontwikkeling van verdachte als met het oog op het minimaliseren van het recidiverisico, is het belangrijk dat verdachte na zijn vrijlating intensief begeleid wordt op verschillende levensgebieden, zo blijkt uit het advies van de deskundigen. De raadsvrouwe heeft derhalve eveneens gevraagd aan verdachte een voorwaardelijk strafgedeelte op te leggen met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals genoemd in het reclasseringsadvies van 2 januari 2018. De raadsvrouwe heeft tot slot verzocht om de voorlopige hechtenis op te heffen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het werven van het minderjarige slachtoffer [slachtoffer] voor de gewapende terroristische strijd. De strekking van artikel 205 van het Wetboek van Strafrecht is de bescherming van de samenleving tegen terrorisme. Het werven voor de gewapende terroristische strijd levert op een misdrijf tegen het openbaar gezag. Door een organisatie als IS worden mensenrechten geschonden en worden terroristische misdrijven gepleegd en op Nederland rust de internationale verplichting om terrorisme te bestrijden, ook als dat niet in Nederland plaatsvindt. Terrorisme wordt als één van de ernstigste schendingen van het beginsel van de rechtstaat beschouwd. Het raakt rechtstreeks de openbare orde en/of de veiligheid en stabiliteit van een samenleving en haar burgers. Het is evident dat de samenleving en met name de onschuldige burgers die slachtoffer zijn van terroristisch geweld hiertegen dienen te worden beschermd.
De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij voor deze strijd een kwetsbaar minderjarig meisje heeft benaderd. Verdachte heeft haar geronseld, bedreigd en belaagd. Hij heeft [slachtoffer] langdurig bedreigende berichten en afbeeldingen gestuurd, waaronder afbeeldingen van onthoofdingen. Ook heeft hij een seksadvertentie op haar naam geplaatst. Dit alles heeft bij [slachtoffer] en haar familie grote gevoelens van angst veroorzaakt, hetgeen niet alleen psychisch, maar ook lichamelijk een impact op haar heeft gehad. De bewezenverklaarde feiten hebben een zware wissel op haar leven getrokken en veel spanningen en stress veroorzaakt.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan de bedreiging van de broer van [slachtoffer] , [slachtoffer] . Verdachte heeft meermalen bedreigende berichten, een audiobestand en afbeeldingen van onthoofdingen gestuurd naar [slachtoffer] .
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf ook rekening gehouden met de persoon van verdachte. Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld.
Voorts heeft de rechtbank gekeken naar het triple onderzoek van de psychiater A.E. Grochowska, de GZ-psycholoog I. Schilperoord, de klinisch neuropsycholoog H. Smeding en de forensisch milieuonderzoeker M. van Reijsen, met de daarin vervatte conclusie dat verdachte ten aanzien van de feiten 3, 4 en 6 verminderd toerekeningsvatbaar wordt geacht. Uit de rapportage blijkt dat verdachte een laagbegaafde jongeman is met een disharmonisch intelligentieprofiel. Hij functioneert op licht verstandelijk beperkt niveau. Zijn persoonlijkheid is gebrekkig ontwikkeld en er is als gevolg van hechtenisproblematiek, vroege onveiligheid, verlatingen en parentificatie sprake van een beperkt gevoel van zelfwaardering, identiteit en een hoge behoefte aan aandacht en erkenning bij tegelijkertijd genoemde gebrekkige sociale vaardigheden en een gebrekkig inzicht in zijn eigen en andermans belevingen. Als gevolg van vele stressoren enerzijds en de beperkte draagkracht anderzijds heeft hij psychiatrische problemen ontwikkeld, in de vorm van een depressieve stoornis en een obsessieve-compulsieve stoornis. Uit de rapportage blijkt verder dat verdachte behandeling behoeft, gelet op de bij hem vastgestelde problematiek. Geadviseerd wordt om verdachte in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel een (ambulante) behandeling bij een forensische GGZ onder toezicht van de reclassering op te leggen.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies van 2 januari 2018 waaruit eveneens blijkt dat bijzondere voorwaarden zijn geïndiceerd.
Alles overwegende komt de rechtbank tot de volgende straf. Naar het oordeel van de rechtbank kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank acht de eis van de officier van justitie een passende reactie op de ernst van de feiten en voldoende tegemoetkomend aan de door psychiatrische problematiek bestaande verminderde toerekeningsvatbaarheid voor een deel van de feiten. De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek als bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 12 maanden voorwaardelijk passend en geboden. De rechtbank zal daarnaast aan verdachte de bijzondere voorwaarden opleggen zoals genoemd in het reclasseringsadvies van 2 januari 2018, met uitzondering van het contactverbod met [persoon] . De rechtbank ziet aanleiding om de proeftijd te bepalen op 3 jaren. Op deze manier heeft verdachte na het ondergaan van de gevangenisstraf langdurig een stok achter de deur om geen nieuwe strafbare feiten te plegen en krijgt hij behandeling voor de bij hem vastgestelde problematiek. De rechtbank wijst, gelet op het voorgaande, het verzoek van de raadsvrouwe om de voorlopige hechtenis op te heffen af.
Gelet op de aard van de bewezenverklaarde feiten, alsmede de problematiek van verdachte zoals die uit de aangehaalde triple rapportage blijkt, moet er naar het oordeel van de rechtbank ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meerdere personen. Zonder behandeling is sprake van een hoog recidive- en gevaarsrisico. De rechtbank zal daarom bevelen dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Beslag.De rechtbank stelt vast dat thans nog beslag rust op:
3 1.00 STK Document, papier G1223140, 3 losse vellen;
4 1.00 STK Telefoontoestel Kl:zwart, SAMSUNG uitschuif G1223100;
5 1.00 STK Papier, G1223154, losse notities;
6 1.00 STK Papier, G1223159, 8 losse notities;
7 1.00 STK Telefoontoestel Kl:zwart, DENVER [nummer] ;
8 1.00 STK Spelcomputer Kl:zwart, SONY playstatio G1223094;
9 1.00 STK Spelcomputer Kl:zwart, ACER icw50 G1223089;
10 1.00 STK Spelcomputer Kl:zwart, tablet G1223131;
11 1.00 STK Waardebon Playstation lidmaatsch G1223337;
12 1.00 STK Navigator TOMTOM N14644 G1223484.
De officier van justitie heeft verbeurdverklaring gevorderd van de inbeslaggenomen telefoons (de goednummers 4 en 7). Met betrekking tot de overige in beslag genomen goederen heeft de officier van justitie gevraagd deze goederen te retourneren aan de rechthebbende.
De raadsvrouwe van verdachte heeft gevraagd alle inbeslaggenomen goederen te retourneren aan verdachte. De inbeslaggenomen telefoons bevatten persoonlijke gegevens van verdachte die hij graag terug wil hebben.
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen telefoons (goednummers 4 en 7) vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, omdat deze telefoons veelvuldig zijn gebruikt bij het plegen van de bewezenverklaarde strafbare feiten en de telefoons aan verdachte toebehoorden.
De rechtbank is van oordeel dat de overige inbeslaggenomen goederen geretourneerd kunnen worden aan de rechthebbende, zijnde verdachte, nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van het de in beslag genomen goederen.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 33, 33a, 57, 205, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
spreekt verdachte vrij van hetgeen onder feit 2, 5, 7 en 8 is ten laste gelegd.
verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
Ten aanzien van feit 1:
zonder toestemming van de Koning, iemand voor gewapende strijd werven, terwijl de gewapende strijd waarvoor wordt geworven, het plegen van een terroristisch misdrijf inhoudt
Ten aanzien van feit 3 en 6:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 4:
belaging
verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende straf en maatregel.

Ten aanzien van feit 1, feit 3, feit 4 en feit 6:Een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.

Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich op de dag van zijn vrijlating uit de gevangenis telefonisch meldt bij de heer [reclaseringsambtenaar] op [telefoonnummer 15] , werkzaam bij Reclassering Nederland. Daarna moet veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • verplicht is om zich te laten begeleiden door een GGZ- of forensische psychiatrische polikliniek, of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die begeleiding door of namens de instelling zullen worden gegeven, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Veroordeelde wordt verplicht tot een korte klinische opname voor de duur van maximaal 7 weken, als de reclassering dit noodzakelijk acht, waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die opname door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
  • gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [2001] , [moeder slachtoffer] , geboren op [1974] en [slachtoffer] , geboren op [1998] . Voor naleving van de contactverboden, moet veroordeelde zijn medewerking verlenen aan controles van zijn digitale gegevensdragers, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Verder dient veroordeelde voor de naleving van de contactverboden inzage te geven in de door hem gebruikte accountgegevens op Facebook, Instagram, Telegram, Snapchat of anderszins social media platforms, of en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • veroordeelde wordt verplicht om de verwijzing naar [slachtoffer] (foto’s en tekst) op zijn Facebookaccount te verwijderen;
  • veroordeelde moet meewerken aan een traject gericht op de invulling van een zinvolle dagbesteding, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • veroordeelde moet gesprekken voeren met een door de reclassering aan te wijzen externe deskundige op het gebied van de Islam, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • veroordeelde wordt verplicht om de voorgeschreven medicatie in te nemen, zolang de voorschrijvende psychiater dit noodzakelijk acht. Veroordeelde wordt verplicht om mee te werken aan onderzoeken ter verifiëring van de inname van de voorgeschreven medicatie;
  • als blijkt dat zelfstandig wonen ondanks de interventies tot problemen gaan leiden, dan moet veroordeelde meewerken aan een traject dat leidt tot begeleid of beschermd wonen, of en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Verklaart voornoemde bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar.

Ten aanzien van feit 1, feit 3, feit 4 en feit 6:Verbeurdverklaring van de volgende in beslag genomen goederen:

4 1.00 STK Telefoontoestel Kl:zwart, SAMSUNG uitschuif G1223100;
7 1.00 STK Telefoontoestel Kl:zwart, DENVER [nummer] ;
Teruggave aan de rechthebbende, zijnde verdachte, van de volgende in beslag genomen goederen:
3 1.00 STK Document, papier G1223140, 3 losse vellen;
5 1.00 STK Papier, G1223154, losse notities;
6 1.00 STK Papier, G1223159, 8 losse notities;
8 1.00 STK Spelcomputer Kl:zwart, SONY playstatio G1223094;
9 1.00 STK Spelcomputer Kl:zwart, ACER icw50 G1223089;
10 1.00 STK Spelcomputer Kl:zwart, tablet G1223131;
11 1.00 STK Waardebon Playstation lidmaatsch G1223337;
12 1.00 STK Navigator TOMTOM N14644 G1223484.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.C.P.M. Valckx, voorzitter,
mr. C.P.J. Scheele en mr. P.T. Heblij, leden,
in tegenwoordigheid van mr. M.M.A. Akkers, griffier,
en is uitgesproken op 19 januari 2018.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgenomen in het einddossier van de politie districtsrecherche ’s-Hertogenbosch, proces-verbaalnummer 59-eind, documentcode 2017155126, onderzoek [onderzoeksnaam] , aantal pagina’s: 1-527. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen opgenomen in genoemd einddossier.
2.Proces-verbaal van verhoor getuigen en slachtoffers van de politie België, [naam 2] d.d. 4 juli 2017, pagina 39-85.
3.Proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 1 september 2017, pagina 143-161.
4.Proces-verbaal d.d. 19 oktober 2017, pagina 7-28.
5.Proces-verbaal van verhoor getuigen en slachtoffers van de politie België, [naam 2] d.d. 24 juni 2017, pagina 34-38.
6.Proces-verbaal van verhoor getuigen en slachtoffers van de politie België, [naam 2] d.d. 3 augustus 2017, pagina 128-142.
7.Proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 1 september 2017, pagina 206-212.
8.Proces-verbaal bevindingen e-mail [mailadres slachtoffer 1] d.d. 5 september 2017, pagina 285-382.
9.Proces-verbaal aanvulling op eindproces-verbaal d.d. 6 december 2017.
10.Proces-verbaal bevindingen digitaal beslag d.d. 29 augustus 2017, pagina 246-262.
11.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 24 oktober 2017.
12.Proces-verbaal onderzoek historische gegevens [verdachte] d.d. 6 september 2017, pagina 271.
13.Proces-verbaal BOB: analyse 126n en 126na d.d. 17 oktober 2017, pagina 272-277.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 1 augustus 2017, pagina 402-421.
15.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 augustus 2017, pagina 422-457.
16.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 13 oktober 2017, pagina 494-527.
17.Proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 5 januari 2018.
18.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 5 augustus 2017, pagina 195-199.
19.Proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 11 augustus 2017, pagina 200-201.
20.Proces-verbaal Uitwerking voice berichten d.d. 6 augustus 2017, pagina 268-270.
21.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 1 augustus 2017, pagina 402-421.
22.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 augustus 2017, pagina 422-457.
23.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 13 oktober 2017, pagina 494-527.