15.2In het akoestische rapport staat onder het kopje ‘indirecte hinder’ inderdaad dat de inrichting wordt ontsloten via de westelijke inrit. In dezelfde paragraaf wordt ook verwezen naar de representatieve bedrijfssituatie. In paragraaf 3.2 staat niet dat de inrichting alleen via de westelijke inrit wordt ontsloten. Bovendien zijn vervoersbewegingen langs de oostelijke inrit opgenomen in de modellering. De rechtbank ziet hierin geen aanknopingspunt dat de geluidsbelasting vanwege indirecte hinder onjuist is berekend. Dat het meeste verkeer van en naar de inrichting langs de woning van eiser rijdt, omdat daar de meeste landerijen liggen, is een aanname en onvoldoende voor het oordeel dat het herstelbesluit niet genomen had mogen worden, omdat de indirecte hinder vanwege de inrichting onevenredig hoog is. Dit betoog slaagt niet.
16. De rechtbank concludeert dat de kritiek van eiser deels terecht is. Dit noodzaakt de rechtbank tot het opnemen van de hierboven genoemde extra voorschriften ter bescherming van eiser.
17. Gelet op de overwegingen in deze uitspraak en op die in de tussenuitspraak is het beroep tegen het bestreden besluit gegrond. De rechtbank zal dit besluit vernietigen. Het beroep tegen het herstelbesluit is eveneens gegrond. De rechtbank zal het herstelbesluit vernietigen voor wat betreft de voorschriften 2.1.3, 3.1.1 en 3.1.2. De rechtbank zal zelf in de zaak voorzien en vervangende en aanvullende voorschriften aan het herstelbesluit verbinden en bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het herstelbesluit, voor zover dat is vernietigd.
18. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht moet vergoeden.
19. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank, met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.252,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze na een bestuurlijke lus met een waarde per punt van € 501,- en een wegingsfactor 1).
Beslissing
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit en het beroep tegen het herstelbesluit gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 28 juni 2017 en (alleen) de voorschriften 2.1.3, 3.1.1 en 3.2.12 van het herstelbesluit van 31 januari 2018;
- verbindt ter aanvulling en vervanging de volgende voorschriften aan het herstelbesluit:
2.1.3: De pompput en de verzamelput ten oosten van stal 3 mogen niet worden gebruikt voor het direct oppompen van drijfmest. De drijfmest in de mestkelder onder stal 3 en de verzamelput en de pompput bij stal 3 dient middels een gesloten stelsel te worden afgevoerd naar de drijfmestkelder onder stal 1.
2.1.4: Alle overige openingen (waaronder pomp- en verzamelputten) van stallen moeten gesloten worden gehouden voor zover zij geen functie hebben voor luchtinlaat of het doorlaten van personen, dieren, mest of goederen.
2.1.5: Kadavers mogen uitsluitend worden afgevoerd langs de westelijke uitweg van de inrichting.
3.1.1: Het maximale geluidniveau (LAmax) veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen, en installaties, en de door de in de inrichting verrichte werkzaamheden of activiteiten, mag ter plaatse van de gevel van de woning van derden niet meer bedragen dan:
3.1.2: In afwijking van wat is gesteld in voorschrift 7.1.1 van de omgevingsvergunning van 5 juli 2005, mag het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT), veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en laad- en losactiviteiten ten behoeve van en in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting, in de incidentele bedrijfssituatie als beschreven in het akoestische onderzoek van 26 januari 2018 en begrensd in voorschrift 3.1.3 van deze vergunning, op de geluidsgevoelige objecten niet meer bedragen dan:
Geluidgevoelig
object
Op 1,5 meter hoogte
Dagperiode
(07.00 – 19.00)
Op 5 meter hoogte
avondperiode
(19.00 – 23.00)
Op 5 meter hoogte
avondperiode
(19.00 – 07.00)
[object]
42
44
36
[object]
54
31
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het herstelbesluit, voor zover dat is vernietigd;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 168,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.252,50
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.H.M Verhoeven, voorzitter, en mr. D.J. de Lange en mr. J.H.G van den Broek, leden, in aanwezigheid van mr. J.F.M. Emons, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 april 2018.
Afschrift verzonden aan partijen op: