ECLI:NL:RBOBR:2018:1874
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheidsincident inzake consumentenkoop en internationale rechtsmacht in paardenhandel
In deze zaak, die voor de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, betreft het een bevoegdheidsincident in een geschil over de koop van paarden. De eisers, [Van P.] c.s., hebben primair gevorderd dat de koopovereenkomsten met betrekking tot de vos merrie en het paard Dadivosa zijn ontbonden, en dat de gedaagde, [S.], wordt veroordeeld tot terugbetaling van de koopsommen en schadevergoeding. De gedaagde heeft echter de kantonrechter verzocht zich onbevoegd te verklaren, stellende dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen van [Van P.] c.s. Dit verzoek is gebaseerd op de stelling dat [S.] als hobby paarden fokt en verkoopt, en dat zij niet als consument kan worden aangemerkt in de zin van de Brussel I bis verordening.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de bepalingen van Brussel I bis niet van toepassing zijn, omdat [Van P.] c.s. niet als consument kan worden aangemerkt. De rechter heeft daarbij verwezen naar de restrictieve uitleg van het begrip consument, zoals vastgelegd in de rechtspraak. De rechter heeft geconcludeerd dat de koopovereenkomsten zijn gesloten met een (toekomstig) beroepsmatig doel, en dat [Van P.] c.s. niet kan worden beschouwd als een natuurlijk persoon die handelt voor niet-bedrijfsdoeleinden.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter zich onbevoegd verklaard om van het geschil kennis te nemen, en de vordering van [S.] in het incident toegewezen. [Van P.] c.s. is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken op 12 april 2018 door mr. J.M.J. Godrie, kantonrechter.