Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[K.] ;
2. [eiser] ,
3. [eiser] ,
4. [eiser] ,
5. [eiser] ,
6. [eiser] ,
7. [eiser] ,
8. [eiser]
9. [eiser] ,
gemachtigde: EUclaim B.V.,
verweerster,
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant op 12 april 2018, hebben eisers, die woonachtig zijn in Servië, een vordering ingesteld tegen Wizz Air Hungary Airlines Ltd. wegens vertraging van hun vlucht van Eindhoven naar Nis op 25 november 2016. De eisers vorderen een financiële compensatie van € 4.000,00 op basis van Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij vertragingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Europese procedure voor geringe vorderingen van toepassing is, ondanks het feit dat enkele eisers niet in een EU-lidstaat wonen. De rechtbank oordeelt dat de eisers recht hebben op compensatie, omdat de vlucht vertrok vanuit een EU-lidstaat en de verordening ook van toepassing is op passagiers uit derde landen.