Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[mevrouw B.] ,
2. [mevrouw Van G.] ,
3. [de heer De K.] ,
[L.],
[M.] ,
[J.] ,
Ryanair Limited,
1.Het verloop van het geding
2.De feiten
onlineingecheckt.
3.Het geschil
Ingevolge artikel 4 lid 3 van EG Verordening 261/2004 (hierna: de Verordening) hebben zij recht op compensatie van € 400,00 per persoon overeenkomstig artikel 7 van de Verordening (in totaal € 2.400,00 voor 6 personen), omdat zij tijdig (om 06.25 uur) aanwezig waren bij de gate en door gedaagde niet – tegen hun wil – geweigerd hadden mogen worden op de vlucht. Op grond van artikel 8 van de Verordening hebben eisers ook recht op terugbetaling van 50% van de retourtickets ter hoogte van een bedrag van € 738,64. Nu gedaagde in verzuim is, is zij aan hen wettelijke rente verschuldigd over de hoofdsom vanaf 22 december 2015. Ook is gedaagde incassokosten verschuldigd op grond van artikel 6:96 lid 2 sub c BW. Daarnaast dienen de vertaalkosten die op grond van art. 5 EU-betekeningsverordening zijn gemaakt ook door gedaagde vergoed te worden.