Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Bewijswaardering.
5. Het in wettelijke vorm opgemaakt rapport van het NFI d.d. 4 oktober 2017, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – :
6. Het in wettelijke vorm opgemaakt rapport van het NFI d.d. 19 oktober 2017, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – :
7. Het in wettelijke vorm opgemaakt rapport van het NFI d.d. 21 november 2017, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – :
8. De verklaring van verdachte op de terechtzitting van 16 maart 2018, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – :
9. De verklaring van medeverdachte A. [medeverdachte 2] op de terechtzitting van 16 maart 2018, voor zover vervat in het daarvan opgemaakte proces-verbaal en voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – :
10. De verklaring van [medeverdachte 1] op de terechtzitting van 16 maart 2018, voor zover vervat in het daarvan opgemaakte proces-verbaal en voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – :
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf.
Beslag.De rechtbank is van oordeel dat het in het dictum nader te noemen in beslag genomen voorwerp vatbaar is voor verbeurdverklaring, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - dit een voorwerp is met behulp waarvan het feit is begaan of voorbereid.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 aanhef enonder A, van de Opiumwet gegeven verbod. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf:
Gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27Wetboek van Strafrecht
Verbeurdverklaring
Teruggaveinbeslaggenomen goederen
teruggaveaan verdachte van de volgende in beslag genomen voorwerpen: