AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Verkrachting van een stagiair door zijn stagebegeleider met misbruik van gezagsverhouding en kwetsbaarheid
In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 16 maart 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting. De verdachte, die als stagebegeleider fungeerde, heeft het slachtoffer, een stagiair, op drie verschillende momenten gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen. Het slachtoffer bevond zich in een kwetsbare positie ten opzichte van de verdachte, die misbruik maakte van zijn gezagsverhouding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het slachtoffer heeft bedreigd met negatieve gevolgen voor zijn stagebeoordeling als hij niet meewerkte. De feiten vonden plaats tussen 4 en 11 april 2017 in Helmond. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan verkrachting en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast moet de verdachte een schadevergoeding van € 3.560,39 aan het slachtoffer betalen, bestaande uit immateriële en materiële schade. De rechtbank heeft in haar oordeel rekening gehouden met de kwetsbaarheid van het slachtoffer, die lijdt aan PDD-NOS en een laag IQ heeft, en de psychische impact van de daden van de verdachte op het slachtoffer. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor het slachtoffer zwaar laten meewegen in de strafmaat.
Voetnoten
1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgenomen in het einddossier van de politie Oost-Brabant, Dienst Regionale Recherche (OB), Afdeling Thematische Opsporing (OB), Team Zeden (OB), genummerd PL2100-2017075809, aantal pagina’s: 1 tot en met 127. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen opgenomen in genoemd einddossier.
2.Het proces-verbaal verhoor getuige/aangever [slachtoffer] d.d. 13 april 2017, opgesteld door [verbalisant 6] en [verbalisant 7] , op p. 58-66 van het dossier.
3.Het proces-verbaal aangifte door [moeder slachtoffer] (moeder van aangever), opgesteld door [verbalisant 7] d.d. 14 april 2017, op p. 51-55 van het dossier, alsmede de fotobijlage van het van aangever ontvangen WhatsApp-bericht op p. 56 van het dossier.
4.Het proces-verbaal van bevindingen uitlezen camerabeelden d.d. 8 mei 2017, opgesteld door [verbalisant 1] , op p. 110-111 van het dossier.
5.Het proces-verbaal verhoor [getuige 1] d.d. 2 mei 2017, opgesteld door [verbalisant 8] en [verbalisant 1] , op p. 67-70 van het dossier.
6.Het proces-verbaal verhoor [getuige 2] d.d. 30 juni 2017 op p. 77-79.
7.Het proces-verbaal verhoor [getuige 3] d.d. 13 mei 2017, opgesteld door [verbalisant 8] , op p. 71-72 van het dossier, alsmede de aangehechte plattegrond rijrichting 2 mannen op p. 73 van het dossier.
8.Het proces-verbaal verhoor [getuige 4] d.d. 9 mei 2017, opgesteld door [verbalisant 1] , op p. 74-76 van het dossier.
9.De beroepspraktijkvormingsovereenkomst tussen het [school] en [bedrijf] d.d. 12 september 2016, op p. 122-127.
10.Het proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 24 april 2017, opgesteld door [verbalisant 3] [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , op p. 83-87 van het dossier.
11.Het NFI-rapport onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een aangifte van een zedenmisdrijf gepleegd in Helmond op 4 april 2017 d.d. 4 juli 2017, opgesteld door ing. J.L.W. Dieltjes, op p. 118-121 van het dossier.