Procesverloop
Bij besluit van 31 oktober 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder verzoekster met betrekking tot de inrichting aan de [adres] het volgende gelast:
1. Verzoekster dient een kleiwal aan te leggen om tanks V300, V310, V320. De kleiwal dient een volledig gesloten wal te vormen die bestand is tegen de inwerking van product in geval van het onmiddellijk falen van één van de tanks. Wanneer verweerder constateert dat verzoekster geen kleiwal heeft aangebracht voor 1 december 2017 verbeurt verzoekster een dwangsom van € 60.000,-.
2. Verzoekster dient de tanks V230, V240 door de in samenspraak overeengekomen inspecteur inwendig te laten inspecteren op vloeistofdichtheid. Wanneer verweerder constateert dat verzoekster niet voor 1 januari 2018 de tanks heeft laten inspecteren op vloeistofdichtheid en deze in gebruik heeft zonder dat vloeistofdichtheid aantoonbaar is, verbeurt verzoekster een dwangsom van
€ 10.000,- per week met een maximum van € 50.000,- per tank.
3. Verzoekster dient de tanks met tanknummer V240, V230, V310 en V300 voor 1 september 2018 buiten gebruik te stellen. Wanneer verweerder constateert dat deze tanks na 1 september 2018 nog in gebruik zijn verbeurt verzoekster een dwangsom van € 50.000,- per tank per week met een maximum van € 150.000,- per tank.
4. Verzoekster dient de tanks V400 en V403 (volgens verzoeksters administratie V401) door de in samenspraak overeengekomen inspecteur inwendig te laten inspecteren op vloeistofdichtheid. Wanneer verweerder constateert dat verzoekster niet voor 1 september 2018 de tanks heeft laten inspecteren verbeurt, verzoekster een dwangsom van € 10.000,- per week per tank met een maximum van € 50.000,- per tank.
5. Op 27 oktober 2017 heeft verweerder geconstateerd dat tank V250 aan lekkage onderhevig was en op 30 oktober 2017 is vastgesteld dat deze tank leeg is. Verweerder gelast verzoekster deze tank niet in gebruik te nemen voordat deze door de in samenspraak overeengekomen inspecteur als vloeistofdicht is beoordeeld. Verzoekster verbeurt een dwangsom van € 50.000,- per week met een maximum van € 150.000,- als tank V250 in gebruik is zonder dat deze vloeistofdicht is.
6. Verzoekster dient de tanks met tanknummer V320, V260, V250, V220, V400, V403 (volgens verzoekster administratie (V401) voor 1 september 2019 buiten gebruik te stellen. Wanneer verweerder constateert dat deze tanks na 1 september 2019 nog in gebruik zijn, verbeurt verzoekster een dwangsom van
€ 50.000,- per tank per week met een maximum van € 150.000,- per tank.
7. Op 6 oktober 2017 heeft verweerder geconstateerd dat de tanks V130, V210, V200, V140 leeg zijn. Verweerder gelast verzoekster deze tanks niet in gebruik te nemen voordat deze als vloeistofdicht zijn beoordeeld. Verzoekster verbeurt een dwangsom van € 50.000,- per tank per week met een maximum van € 150.000,- per tank als een van deze tanks in gebruik is zonder dat deze vloeistofdicht is.
8. Voor de tanks met nummer V320, V260, V220, V400, V403 (volgens verzoeksters administratie V401) waarvan verweerder tijdens de controle niet heeft vastgesteld dat deze aan lekkage onderhavig waren, legt verweerder een dwangsom op ter voorkoming van het ontstaan van een lekkage. Verweerder legt verzoekster een dwangsom op van € 50.000,- per constatering (max. 1 constatering per dag per tank) van een nieuwe lekkage bij een van de tanks met een maximum van
Tegen dit besluit heeft verzoekster bezwaar gemaakt bij verweerder. Tevens heeft verzoekster de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is behandeld op 24 januari 2018. Namens verzoekster zijn verschenen
[persoon] en [persoon] , vergezeld van ing. [persoon] en haar gemachtigden. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Na de zitting heeft verzoekster inspectierapporten overgelegd. Verweerder heeft gereageerd en verzocht om een uitspraak. Daarop heeft de voorzieningenrechter het onderzoek gesloten.