Aangever is naar de plaats delict gelokt door iemand die hem belde onder het voorwendsel dat hij vacuümmachines wilde verkopen. Daarbij heeft de beller uitdrukkelijk verzocht contant geld mee te nemen naar de afgesproken plaats. Niet ter discussie staat dat verdachte tot 7 april 2017 de gebruiker was van het [telefoonnummer 1] , het telefoonnummer waarmee contact is gemaakt met aangever en het telefoonnummer dat, zo blijkt uit de historische verkeersgegevens, aanstraalde met de dichtst bij het plaats-delict gelegen zendmast. De vraag is echter of verdachte ook op 7 april 2017 dit nummer gebruikte. De rechtbank is van oordeel dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord en overweegt daartoe het volgende.
Verdachte heeft bekend dat hij op 7 april 2017 het [telefoonnummer 2] in gebruik had. Uit de onder de bewijsmiddelen besproken historische verkeersgegevens van de telefoonnummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] blijkt afdoende dat de telefoons met deze telefoonnummers dezelfde route hebben afgelegd op 7 april 2017. Hiermee staat, naar het oordeel van de rechtbank, genoegzaam vast dat verdachte ook op 7 april 2017 de gebruiker was van het [telefoonnummer 1] .
Het door de verdediging geschetste alternatieve scenario is, naar het oordeel van de rechtbank, ongeloofwaardig en vindt bovendien zijn weerlegging in het dossier. Hiertoe overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij vanaf 17:00 uur op het adres [adres 7] te Waalre aanwezig was, dat hij vervolgens heeft gekookt en rond 19:00 uur heeft gegeten met zijn tante, [getuige 2] .In de tussentijd heeft hij bezoek gehad van [betrokkene] , waarbij [betrokkene] de bewuste telefoon heeft weggenomen, aldus verdachte. Hoewel verdachte heeft verklaard dat deze tijdstippen een inschatting zijn, blijkt uit de onder de bewijsmiddelen weergegeven historische telecomgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 2]
(het telefoonnummer waarover verdachte heeft verklaard dat het van hem is) dat de aan dit nummer verbonden telefoon van 16:56 uur tot 18:21 uur niet aanwezig was op het adres [adres 7] te Waalre. Verder weegt de rechtbank mee dat verdachte wel heeft verklaard over deze [betrokkene] , maar dat zijn verklaring over de persoon van [betrokkene] zodanig vaag is, dat deze geen voldoende aanknopingspunten biedt voor nader onderzoek om de aannemelijkheid van die verklaring te kunnen verifiëren. Zodanige aanknopingspunten blijken evenmin uit de verklaring van de [getuige 2] , de tante van verdachte, ten overstaan van de rechter commissaris heeft afgelegd.
Voor wat betreft de stelling van de verdediging dat de telefoonnummers [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 1] op 7 april 2017 verschillende zendmasten aanstraalden, overweegt de rechtbank het volgende. Deze stelling steunt op het gegeven dat aan de [adres 2] meerdere flatgebouwen staan, op deze gebouwen meerdere zendmasten zijn geplaatst en uit de in het dossier gerelateerde zendmastgegevens volgt dat het nummer [telefoonnummer 2] zendmast [adres 2] aanstraalde en het [telefoonnummer 1] zendmast [adres 2]
De rechtbank stelt vast dat uit het dossier blijkt dat de zendmast [adres 2] bestaat uit drie zenders. De zendmast betreft het geheel van verschillende zenders op die locatie.Uit de door de verdediging bij pleidooi overgelegde foto’s kan dan ook niet worden afgeleid dat ter plaatse meerdere zend
mastenaanwezig zijn, maar slechts dat er verschillende zenders op de gebouwen staan. Ook het standpunt van de verdediging dat voornoemde telefoonnummers aanstralen op verschillende zendmasten wordt weerlegd door informatie in het dossier. De rechtbank stelt vast dat beide telefoonnummers tussen 18.51 uur en 19.11 uur afwisselend aanstralen op de zendmast [adres 2] .Dat ten aanzien van het [telefoonnummer 1] eerder is geverbaliseerd dat dit nummer aanstraalde op de zendmast [adres 2] moet dan ook worden opgevat als een kennelijke verschrijving.
De genoemde tijdstippen waarop het [telefoonnummer 1] aanstraalt in het proces-verbaal op pagina 179 van het einddossier zijn exact dezelfde tijdstippen als die genoemd worden op pagina 356 van het einddossier als aanstralend op [adres 2] Bovendien stelt de rechtbank vast dat [adres 2] zich in de directe nabijheid bevindt van [adres 2] . De rechtbank heeft dan ook geen aanwijzingen dat sprake zou zijn van een tweede zendmast direct naast de [adres 2] . Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het dossier dan ook afdoende dat beide telefoonnummers ten tijde van de diefstal dezelfde zendmast [adres 2] hebben aangestraald.