ECLI:NL:RBOBR:2017:944

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
24 februari 2017
Publicatiedatum
24 februari 2017
Zaaknummer
01/865004-16
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot afpersing, bezit kinderporno en meerdere zedendelicten met verminderd toerekeningsvatbare verdachte

Op 24 februari 2017 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder poging tot afpersing, bezit van kinderporno en diverse zedendelicten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren in 1989, in de periode van 16 januari 2016 tot en met 17 januari 2016, via sociale media dreigende berichten heeft gestuurd naar een slachtoffer, met als doel deze te dwingen tot de afgifte van geld en naaktfoto's. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal en het plegen van ontuchtige handelingen met minderjarigen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, wat heeft geleid tot een gevangenisstraf van drie jaar, met aftrek van voorarrest, en terbeschikkingstelling (TBS) met voorwaarden. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die immateriële schade hebben geleden door de daden van de verdachte. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/865004-16
Datum uitspraak: 24 februari 2017
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
preventief gedetineerd in de P.I. HvB Grave (Unit A + B).
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 4 januari 2017 en 10 februari 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 28 april 2016.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 10 februari 2016 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode 16 januari 2016 tot en met 17 januari 2016 te [geboorteplaats] en/of Tegelen, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, [slachtoffer] , te dwingen tot de afgifte van (onder meer):
- een hoeveelheid geld en/of
- een of meer naaktfoto('s) en/of naaktfilm(s),
in elk geval van enig geldbedrag en/of goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld (telkens) hierin bestond(en) dat hij, verdachte, (meermalen) (middels Facebook en/of Whatsapp) berichten heeft gestuurd naar voornoemde [slachtoffer] , waarbij hij, verdachte, zich heeft voorgedaan als [gefingeerde naam1] en/of [gefingeerde naam2] , in elk geval als een ander, welke berichten (onder meer) inhielden dat voornoemde [slachtoffer] (een) geldbedrag(en) en/of een of meer naaktfoto('s) en/of naaktfilm(s) moest afgeven, en welke berichten (onder meer) bestonden uit de volgende tekst(en):
- "of ze betaald of ze ruilt of ze laat nog meer porno maken" en/of
- "dit zijn de opties: 1) je zorgt voor 6500 2) je ruilt jezelf in 3) geeft ons fotos films en
als ze goed zijn mag je haar komen halen. Tot er een besluit is genomen en is
uitgevoerd kruipen ze erop" en/of
- "je hebt een kwartier de tijd. Haar lot is nu in jou hand" en/of
- "haar toekomst ligt in jou handen. Tot 5 uur" en/of
- "en ik zeg nu fotos filmpjes anders wachten we niet tot morgen 12 uur en word ze
vanavond nog naar de apenlanden gebracht" en/of
- "als je wat fotos en films had gestuurd had ik gewacht. Maar dat doe je niet dus je
gooit haar leven nu weg en de hoop op een terug keer"
in elk geval berichten met gelijke dreigende aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art. 317 Wetboek van Strafrecht
art. 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij, in of omstreeks de periode van 18 januari 2014 tot en met 17 januari 2016 te [geboorteplaats] , in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- afbeeldingen, te weten (een) foto('s) en/of (een) video('s) en/of (een) film(s) en/of
- (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en)
in bezit heeft gehad,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedraging(en) - zakelijk weergegeven - (telkens) bestonden uit:
- het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en/of
- het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander)
persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (onder andere) de in de toonmap opgenomen afbeelding onder vermelding van Bestandsnaam [afbeelding 1] horende bij proces-verbaal 27 en/of de
in de toonmap opgenomen afbeeldingen onder vermelding van bestandsnaam
[afbeelding 2] horende bij proces-verbaal 48)
en/of
- het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen en/of de borsten
van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt en/of
- het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen en/of de borsten
van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt
((onder andere) de in de toonmap opgenomen afbeelding onder vermelding van
Bestandsnaam [afbeelding 3] horende bij proces-verbaal 58)
en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en)
gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze)
die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of
- waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/
filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of
- (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van
kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de foto's/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of
strekt tot seksuele prikkeling ((onder andere) de in de toonmap opgenomen afbeelding onder vermelding van bestandsnaam [afbeelding 4] horende bij proces-verbaal 28 en/of de in de toonmap opgenomen afbeelding onder vermelding van bestandsnaam [afbeelding 5] horende bij proces-verbaal 37)
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
art. 240b Wetboek van Strafrecht
3.
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 01 januari 2016 tot en met 08 januari 2016 te Helmond en/of [geboorteplaats] , in elk geval in Nederland, (telkens) met (een) perso(o)n(en) die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had(den) bereikt, te weten:
- [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 2002), buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd door die [slachtoffer 2] ontuchtige handelingen te laten verrichten, te weten:
- het zich geheel of gedeeltelijk ontkleden en/of
- het tonen en/of betasten van de (blote) borsten en/of (blote) billen en/of (ontbloot) onderlichaam en/of
- het tonen en/of betasten van de (blote) vagina en/of (ontbloot) onderlichaam en/of
- het betasten van de schaamstreek en/of vulva en/of
- het brengen van (een) vinger(s) in de vagina;
van welke handelingen afbeeldingen zijn gemaakt die ter kennis van hem, verdachte, zijn gekomen;
art. 247 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 01 januari 2016 tot en met 08 januari 2016 te Helmond en/of [geboorteplaats] , in elk geval in Nederland, (telkens) door giften of beloften van geld of goed of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding, te weten het aanbieden van een hoeveelheid geld, [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 2002, van wie verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, (telkens) opzettelijk heeft bewogen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen van verdachte, immers heeft hij, verdachte, (telkens):
- een of meer berichten verzonden met (onder meer) als inhoud:
kan je vannacht wat geils maken betaal ik wel extra laat ik [gefingeerde naam3] morgen geld ophalen voor je en/of
more more en/of
of meer ik heb genoeg te besteden en/of
heb je niet meer met je mooi koppie en/of
en je heerlijke poesje en kontje en zonder stipjes
ten gevolge waarvan, hij verdachte, die [slachtoffer 2] , (telkens) opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen , bestaande uit:
- het zich geheel of gedeeltelijk ontkleden en/of
- het tonen en/of betasten van de (blote) borsten en/of (blote) billen en/of (ontbloot) onderlichaam en/of
- het tonen en/of betasten van de (blote) vagina en/of (ontbloot) onderlichaam en/of
- het betasten van de schaamstreek en/of vulva en/of
- het brengen van (een) vinger(s) in de vagina;
art. 248a Wetboek van Strafrecht
Meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 01 januari 2016 tot en met 08 januari 2016 te Helmond en/of [geboorteplaats] , in elk geval in Nederland, [slachtoffer 2] , (telkens) door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander, wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden, te weten:
het plegen van een of meer ontuchtige handelingen en/of het maken van (een) afbeelding(en) van een of meer ontuchtige handelingen en/of het verzenden van (een) afbeelding(en) waarop een of meer ontuchtige handelingen te zien zijn naar hem, verdachte, door (telkens) een of meer berichten te verzenden aan die [slachtoffer 2] met (onder meer) als inhoud:
• kan je vannacht wat geils maken betaal ik wei extra laat ik [gefingeerde naam3] morgen geld ophalen voor je en/of
• more more en/of
• of meer ik heb genoeg te besteden en/of
• heb je niet meer met je mooi koppie en/of
• en je heerlijke poesje en kontje en zander stipjes;
art. 284 Wetboek van Strafrecht
4.
hij, in of omstreeks de periode van 01 januari 2014 tot en met 30 november 2014 te Someren, met [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] 1999, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] , te weten:
- het brengen van zijn, verdachtes, penis en/of (een) vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 3] en/of
- het brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 3] en/of
- het zichzelf laten aftrekken door die [slachtoffer 3] ;
art. 245 Wetboek van Strafrecht
5.
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 01 januari 2016 tot en met 16 januari 2016 te Someren en/of [geboorteplaats] , in elk geval in Nederland, (telkens) door giften of beloften van geld of goed of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding, te weten het aanbieden van een hoeveelheid geld, [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] 1999, van wie verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, (telkens) opzettelijk heeft bewogen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen van verdachte, immers heeft hij, verdachte, (telkens) een of meer berichten verzonden met (onder meer) als inhoud:
-wat is er mogelijk bij je en/of
-heb je echt niet wat foto's die ik meteen verwijder en/of
-2 geile foto's 300 eurk en/of
-dan ben ik je eerste klant krijg je van mij 400 en/of
-dan wil ik wel 20 per stuk geven,
tengevolge waarvan, hij verdachte, die [slachtoffer 3] , (telkens) opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen, bestaande uit:
- het zich geheel of gedeeltelijk ontkleden en/of
- het tonen en/of betasten van de (blote) borsten en/of (blote) billen en/of (ontbloot) onderlichaam en/of
- het tonen en/of betasten van de (blote) vagina en/of (ontbloot) onderlichaam en/of
- het betasten van de vulva;
art. 248a Wetboek van Strafrecht
6.
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 01 juni 2015 tot en met 31 juli 2015 te [geboorteplaats] , (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, (telkens) door bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [slachtoffer 4] te dwingen tot de afgifte van een goed, te weten een of meer naaktfoto's, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 4] althans aan een ander dan aan verdachte, immers heeft hij, verdachte, (telkens) aan die [slachtoffer 4] (via Whatsapp) laten weten dat hij (een) naaktfoto('s) van die [slachtoffer 4] zou sturen aan familie van die [slachtoffer 4] , althans openbaar zou maken als zij hem voornoemd goed niet zou geven, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art. 318 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 01 juni 2015 tot en met 31 juli 2015 te [geboorteplaats] , in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf, (telkens) door geweld en/of enige andere
feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of enige andere feitelijkheid gericht
tegen die ander, te weten [slachtoffer 4] , wederrechtelijk te dwingen iets te doen
en/of niet te doen en/of te dulden, immers heeft hij verdachte (telkens):
(middels Whatsapp) een of meer berichten verzonden, met (onder meer) de tekst(en):
- maar please geef foto's daarna zeur ik never meer en/of
- iemand die iets van iemand gekregen heeft met de boodschap nu hebben 2 man het en als je het niet deed 1000den,
terwijl de uitvoering van het misdrijf niet is voltooid;
art. 284 Wetboek van Strafrecht
7.
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 01 november 2014 tot en met 31 oktober 2015, te Veldhoven en/of [geboorteplaats] , in elk geval in Nederland, (telkens) met(een) perso(o)n(en) die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had(den) bereikt, te weten:
- [slachtoffer 5] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 5] 1999),
buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd door die [slachtoffer 5] ontuchtige handelingen te laten verrichten, te weten:
- het zich geheel of gedeeltelijk ontkleden en/of
- het tonen en/of betasten van de (blote) borsten en/of (blote) billen en/of (ontbloot) onderlichaam en/of
- het tonen en/of betasten van de (blote) vagina en/of (ontbloot) onderlichaam,
van welke handelingen afbeeldingen zijn gemaakt die ter kennis van hem, verdachte, zijn gekomen;
art. 247 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 01 november 2014 tot en met 31 oktober 2015 te Veldhoven en/of [geboorteplaats] , in elk geval in Nederland, (telkens) door giften of beloften van geld of goed of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding, te weten
het aanbieden van een hoeveelheid geld en/of het betalen van rijlessen, in elk geval het behalen van een rijbewijs en/of het betalen van een piercing en/of studiegeld,
- [slachtoffer 5] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 5] 1999), van wie verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, (telkens) opzettelijk heeft bewogen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen van verdachte, immers heeft hij, verdachte, (telkens):
- een of meer berichten verzonden met (onder meer) als inhoud:
en als u ze allemaal stuurt zonder te zeggen nee of moet die echt krijgt u om mijn waarheid te zien kom ik u van de week alvast gedeelte brengen van vergoedingen voor de shoots en/of
strakker en uw lach erop hihi als u alles perfect doet wil ik met u afspreken voor vertrouwen ik u deze week 1000 al kom geven en/of
ik heb een lijstje met foto's die ik u zo geef als u deze foto goed doet en dan kom ik van de week alvast 1000 brengen en gaan we vandaag of van de week zonder dat je je deal hoeft te houden van zoenen en de rest met mij je tongpiercing zetten en krijgt u bij de eerste shoot al uw geld voor uw studie en/of
kunt u vlug de 2 missende foto's maken en/of
nou ja super sexy zeg maar super geil als die echt super geil is hoeft geen lijsten meer en na de piercing alleen nog normale shoots als u nu snel doet,
tengevolge waarvan, hij verdachte, die [slachtoffer 5] , (telkens) opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen, bestaande uit:
- het zich geheel of gedeeltelijk ontkleden en/of
- het tonen en/of betasten van de (blote) borsten en/of (blote) billen en/of (ontbloot) onderlichaam en/of
- het tonen en/of betasten van de (blote) vagina en/of (ontbloot) onderlichaam;
art. 248a Wetboek van Strafrecht
8.
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 01 februari 2015 tot en met 16 mei 2015, te Someren en/of Asten en of [geboorteplaats] , in elk geval in Nederland, (telkens) met (een) perso(o)n(en) die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had(den) bereikt, te weten:
- [slachtoffer 6] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 6] 1999),
buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd door die [slachtoffer 6] ontuchtige handelingen te laten verrichten, te weten:
- het zich geheel of gedeeltelijk ontkleden en/of
- het tonen en/of betasten van de (blote) borsten en/of (blote) billen en/of (ontbloot) onderlichaam en/of
- het tonen en/of betasten van de (blote) vagina en/of (ontbloot) onderlichaam en/of
- het inbrengen van (een) voorwerp(en) in de vagina en/of mond en/of tussen de schaamlippen,
van welke handelingen afbeeldingen zijn gemaakt die ter kennis van hem, verdachte, zijn gekomen;
art. 247 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 01 februari 2015 tot en met 01 december 2015 te Someren en/of Asten en/of [geboorteplaats] , in elk geval in Nederland, [slachtoffer 6] , (telkens) door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander, wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden, te weten:
- het plegen van een of meer ontuchtige handelingen en/of het maken van (een) afbeelding(en) van een of meer ontuchtige handelingen en/of
- het verzenden van (een) afbeelding(en) waarop een of meer ontuchtige handelingen te zien zijn naar hem, verdachte,
en bestaande dat geweld, de bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkheid uit het
(telkens) een of meer berichten verzenden aan die [slachtoffer 6] waarin door hem, verdachte, werd gezegd dat
- die [slachtoffer 6] een of meer van bovengenoemde handelingen moest verrichten en/of als die [slachtoffer 6] dit niet zou doen dat hij, verdachte, (een) afbeelding(en) van die [slachtoffer 6] zou sturen aan familie van die [slachtoffer 6] , en/of
- als die [slachtoffer 6] wilde weten wat hij, verdachte, precies had die [slachtoffer 6] precies moest doen wat hij, verdachte, zei, en/of
- die [slachtoffer 6] moest doen wat hij zei omdat hij anders alles online zou zetten;
art. 284 Wetboek van Strafrecht
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak feit 4.
De rechtbank is het met de verdediging eens dat er op basis van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende bewijsmiddelen zijn op grond waarvan de conclusie getrokken kan worden dat verdachte met aangeefster [slachtoffer 3] de ten laste gelegde ontuchtige handelingen heeft gepleegd. Verdachte behoort daarom van dit feit te worden vrijgesproken.
Verdachte ontkent het ten laste gelegde. Volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kan het bewijs dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Dit bewijsminimumvoorschrift strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat het de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door een getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
Het bewijsminimumvoorschrift betekent dat als van elkaar te onderscheiden beslissingen moeten worden aangemerkt enerzijds het oordeel dat de verklaringen van de aangeefster betrouwbaar zijn en anderzijds het oordeel dat haar verklaringen in ander bewijsmateriaal voldoende steun vinden. Het feit dat de verklaringen van de aangeefster betrouwbaar worden geacht, kan niet op zichzelf als voldoende steunbewijs dienen. Een gebrek aan voldoende steunbewijs voor de verklaringen van de aangeefster kan dus niet worden gecompenseerd door een gemotiveerd oordeel dat die verklaringen betrouwbaar zijn.
Het steunbewijs zal verder moeten zien op feiten en omstandigheden die niet in een te ver verwijderd verband staan tot de aan de verdachte verweten gedragingen.
De rechtbank is van oordeel dat het vereiste steunbewijs in de onderhavige zaak ontbreekt.
Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de - door de officier van justitie als steunbewijs aangevoerde - verklaring van de moeder van aangeefster wat betreft de betrokkenheid van verdachte bij de ten laste gelegde ontucht, hoofdzakelijk is gebaseerd op wat aangeefster haar heeft verteld. Moeder heeft alleen uit directe eigen wetenschap verklaard over een dag in 2014 waarop zij eerder van haar werk naar huis is gegaan omdat zij in de gaten had dat er iets gaande was met haar dochter. Dit kan echter niet als voldoende steunbewijs dienen nu zij kennelijk pas in 2016, nadat aangeefster haar had verteld over seksuele handelingen met verdachte op een dag dat haar moeder plotseling thuiskwam, een verband legt tussen wat [slachtoffer 3] haar heeft verteld en het op een niet nader door haar genoemde dag in 2014 eerder naar huis gaan met bepaalde – niet nader door haar omschreven – vermoedens (die toen, in 2014, kennelijk niet bevestigd waren).
De omstandigheid dat [slachtoffer 3] tegenover de politie heeft verklaard dat de man met wie zij in 2014 seksuele handelingen had verricht [voornaam] heet, terwijl de voornaam van verdachte ook werkelijk [voornaam] is, kan evenmin als steunbewijs dienen. De inhoud van het dossier laat namelijk de mogelijkheid open dat [slachtoffer 3] voorafgaand aan haar gesprek met de politie, van derden heeft vernomen dat de naam van verdachte (die reeds voor andere strafbare feiten in voorarrest verbleef) [voornaam] was.
Tenslotte kan ook de herkenning van verdachte door [slachtoffer 3] vanaf twee foto’s alsmede de herkenning van de op een van die foto’s zichtbare tattoo niet als steunbewijs gelden nu op grond van de inhoud van het dossier kan worden aangenomen dat [slachtoffer 3] van zowel het gezicht als de tattoo van verdachte al eerder een foto had gezien, zodat die herkenning niet noodzakelijkerwijs op een daadwerkelijke ontmoeting berust.
Kortom, hoewel er geen aanleiding bestaat om de verklaring van aangeefster als onbetrouwbaar aan te merken, behoort verdachte te worden vrijgesproken van de onder feit 4 ten laste gelegde ontuchtige handelingen omdat aan het bewijsminimumvoorschrift niet is voldaan.
Bijzondere overwegingen over het bewijs.
Ten aanzien van feit 2.
Onder 2 is verdachte de strafverzwarende omstandigheid van art. 240b lid 2 Sr ten laste gelegd; dat hij in de periode van 18 januari 2014 tot en met 17 januari 2016 een gewoonte heeft gemaakt van het in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen.
De raadsvrouwe heeft ter terechtzitting van 10 februari 2017 het verweer gevoerd dat er geen sprake is van ‘een gewoonte maken van’, gezien de geringe hoeveelheid kinderporno- grafische afbeeldingen die bij verdachte is aangetroffen.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte gedurende een periode van twee jaar stelselmatig meerdere kinderpornografische afbeeldingen (in totaal 177 foto’s en filmpjes) op twee mobiele telefoons in zijn bezit heeft gehad. Hij heeft deze geplaatst, verplaatst of gewijzigd. Gelet op de bewezenverklaarde periode en de aangetroffen hoeveelheid foto’s en films, staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte van het bezit van kinderpornografisch materiaal een gewoonte heeft gemaakt.
Ten aanzien van feit 3.
De raadsvrouwe heeft ter terechtzitting van 10 februari 2017 verder onder meer het verweer gevoerd dat verdachte van het onder 3 primair ten laste gelegde moet worden vrijgesproken, omdat uit de bewijsmiddelen niet blijkt dat de door [slachtoffer 2] verstuurde foto’s en filmpjes op het moment dat [slachtoffer 2] contact had met verdachte door toedoen van verdachte zijn gemaakt.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
Op de twee onder verdachte in beslag genomen mobiele telefoons (de LG P700 en de BlackBerry) zijn meerdere foto’s en filmpjes van [slachtoffer 2] aangetroffen waarop zij seksuele handelingen met zichzelf verricht. Deze bestanden zijn op 5 januari 2016 tijdens een chatgesprek door [slachtoffer 2] naar verdachte gestuurd. [slachtoffer 2] verklaart hierover (blz. 993) dat verdachte haar voor de foto’s en filmpjes geld in het voorzicht had gesteld. Omdat zij op dat moment toch maar op haar kamer zat te niksen, leek het haar op dat moment een goed idee om deze foto’s en films te maken.
De rechtbank leest in deze verklaring dat [slachtoffer 2] op 5 januari 2016 op instigatie van verdachte de foto’s en filmpjes heeft gemaakt en deze daarna heeft verstuurd.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
1.
in de periode van 16 januari 2016 tot en met 17 januari 2016 te [geboorteplaats] en Tegelen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld, [slachtoffer] , te dwingen tot de afgifte van (onder meer):
- een hoeveelheid geld en
- naaktfoto's en/of naaktfilms,
toebehorende aan [slachtoffer] , welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, middels Facebook en Whatsapp berichten heeft gestuurd naar voornoemde [slachtoffer] , waarbij hij, verdachte, zich heeft voorgedaan als [gefingeerde naam1] en [gefingeerde naam2] , welke berichten (onder meer) inhielden dat voornoemde [slachtoffer] een geldbedrag en naaktfoto's en/of naaktfilms moest afgeven, en welke berichten (onder meer) bestonden uit de volgende teksten:
- "of ze betaald of ze ruilt of ze laat nog meer porno maken" en
- "dit zijn de opties: 1) je zorgt voor 6500 2) je ruilt jezelf in 3) geeft ons fotos films en
als ze goed zijn mag je haar komen halen. Tot er een besluit is genomen en is
uitgevoerd kruipen ze erop" en
- "je hebt een kwartier de tijd. Haar lot is nu in jou hand" en
- "haar toekomst ligt in jou handen. Tot 5 uur" en
- "en ik zeg nu fotos filmpjes anders wachten we niet tot morgen 12 uur en word ze
vanavond nog naar de apenlanden gebracht" en
- "als je wat fotos en films had gestuurd had ik gewacht. Maar dat doe je niet dus je
gooit haar leven nu weg en de hoop op een terug keer"
in elk geval berichten met gelijke dreigende aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
in de periode van 18 januari 2014 tot en met 17 januari 2016 te [geboorteplaats] , gegevensdragers bevattende afbeeldingen in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen seksuele
gedragingen zichtbaar zijn, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar
nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde
seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd
van 18 jaar nog niet heeft bereikt en
- het oraal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van
18
18 jaar nog niet heeft bereikt
(onder andere) de in de toonmap opgenomen afbeelding onder vermelding van Bestandsnaam [afbeelding 1] horende bij proces-verbaal 27 en de in de toonmap opgenomen afbeeldingen onder vermelding van bestandsnaam [afbeelding 2] horende bij proces-verbaal 48)
en
- het betasten van de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren
nog niet heeft bereikt
((onder andere) de in de toonmap opgenomen afbeelding onder vermelding van Bestandsnaam [afbeelding 3] horende bij proces-verbaal 58)
en
- het geheel naakt (laten) poseren van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt, waarbij deze personen poseren in een erotisch getinte houding op een wijze die niet bij hun leeftijd past en
- waarna door het camerastandpunt en/of de onnatuurlijke pose nadrukkelijk de
ontblote geslachtsdelen in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding aldus een
onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling,
((onder andere) de in de toonmap opgenomen afbeelding onder vermelding van
bestandsnaam [afbeelding 4] horende bij proces-verbaal 28
en/of de in de toonmap opgenomen afbeelding onder vermelding van bestandsnaam [afbeelding 5] horende bij proces-verbaal 37)
van welk misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
3.
meermalen in de periode van 01 januari 2016 tot en met 08 januari 2016 te Helmond en [geboorteplaats] , met een persoon die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 2002), buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd door die [slachtoffer 2] ontuchtige handelingen te laten verrichten, te weten:
- het zich geheel of gedeeltelijk ontkleden en
- het tonen van de blote borsten en ontbloot onderlichaam en
- het tonen en betasten van de blote vagina en ontbloot onderlichaam en
- het betasten van de schaamstreek en vulva
van welke handelingen afbeeldingen zijn gemaakt die ter kennis van hem, verdachte, zijn gekomen.
5.
meermalen in de periode van 01 januari 2016 tot en met 16 januari 2016 te Someren en [geboorteplaats] , door beloften van geld, te weten het aanbieden van een hoeveelheid geld, [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] 1999, van wie verdachte wist dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, telkens opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte, berichten verzonden met (onder meer) als inhoud:
-wat is er mogelijk bij je en
-heb je echt niet wat foto's die ik meteen verwijder en
-2 geile foto's 300 eurk en
-dan ben ik je eerste klant krijg je van mij 400 en
-dan wil ik wel 20 per stuk geven,
tengevolge waarvan, hij verdachte, die [slachtoffer 3] opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen, bestaande uit:
- het zich geheel of gedeeltelijk ontkleden en
- het tonen van de blote borsten en blote billen en ontbloot onderlichaam en
- het tonen en betasten van de blote vagina en ontbloot onderlichaam en
- het betasten van de vulva.
6.
meermalen in de periode van 01 juni 2015 tot en met 31 juli 2015 te [geboorteplaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, telkens door bedreiging met openbaring van een geheim, [slachtoffer 4] te dwingen tot de afgifte van een goed, te weten naaktfoto's, toebehorende aan die [slachtoffer 4] , immers heeft hij, verdachte, aan die [slachtoffer 4] (via Whatsapp) laten weten dat hij naaktfoto's van die [slachtoffer 4] zou sturen aan familie van die [slachtoffer 4] als zij hem voornoemd goed niet zou geven, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
7.
meermalen in de periode van 01 november 2014 tot en met 31 oktober 2015, te Veldhoven en [geboorteplaats] , telkens met een persoon die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 5] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 5] 1999), buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd door die [slachtoffer 5] ontuchtige handelingen te laten verrichten, te weten:
- het zich geheel of gedeeltelijk ontkleden en
- het tonen van de blote borsten en blote billen en ontbloot onderlichaam en
- het tonen van de blote vagina,
van welke handelingen afbeeldingen zijn gemaakt die ter kennis van hem, verdachte, zijn gekomen.
8.
meermalen in de periode van 01 februari 2015 tot en met 16 mei 2015, te Asten en [geboorteplaats] , telkens met een persoon die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 6] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 6] 1999), buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd door die [slachtoffer 6] ontuchtige handelingen te laten verrichten, te weten:
- het zich geheel of gedeeltelijk ontkleden en
- het tonen van de blote borsten en
- het tonen van de blote vagina en
- het inbrengen van een voorwerp in de vagina en mond en tussen de schaamlippen
van welke handelingen afbeeldingen zijn gemaakt die ter kennis van hem, verdachte, zijn gekomen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Indien tegen dit verkort vonnis beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis.
Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid van het feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Motivering van de beslissing.
De eis van de officier van justitie.
- Een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht met bevel tot gevangenneming van verdachte voor de feiten waarvoor verdachte zich niet in voorlopige hechtenis bevindt.
- Terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
- De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] van € 500,- volledig toewijzen, te
vermeerderen met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
ingevolge artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
- De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] van € 500,- volledig toewijzen, te
vermeerderen met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
ingevolge artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
- De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] van € 5.856,15,- toewijzen tot een
bedrag van € 3.931,15 (reiskosten € 1.431,15 en € 2.500,- immateriële schade) te
vermeerderen met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
ingevolge artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Voor het overige deel van de gevorderde materiële schade (de toekomstige schade voor eigen risico van € 1.925,-) dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard, omdat de beoordeling en vaststelling van deze geclaimde schade een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, zodat deze onderdelen van de vordering zich niet lenen voor de behandeling in deze strafzaak.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf en/of maatregel die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de navolgende strafbare feiten.
Hij heeft getracht de zus van de overbuurvrouw te dwingen om geld, naaktfoto's en -films van zichzelf af te geven door zich in chatberichten voor te doen als haar nichtje en als de ontvoerder van haar nichtje en te dreigen dat van dat nichtje porno zou worden gemaakt, en door te dreigen met verkrachting van dat nichtje en met het feit dat ze haar nooit meer terug zou zien
(feit 1).
Voorts heeft verdachte kinderporno in bezit gehad
(feit 2), een meisje van 13 jaar meermalen ontuchtige handelingen laten verrichten door haar geld te bieden
(feit 3), een ander meisje van 16 jaar meermalen ontuchtige handelingen laten verrichten door haar geld te bieden voor seks en voor naaktfoto's
(feit 5), meermalen een vrouw heeft gedreigd aan haar familie naaktfoto's van haar te laten zien en haar daardoor getracht te dwingen tot het afgeven van meer naaktfoto's of goederen
(feit 6), een meisje van 14-15 jaar meermalen ontuchtige handelingen laten verrichten
(feit 7)en nog een meisje van 15 jaar meermalen ontuchtige handelingen laten verrichten
(feit 8).
Dit zijn ernstige feiten die de rechtbank verdachte dan ook zwaar aanrekent.
De op te leggen straf.
Bij de beslissing over de strafmodaliteit en de hoogte van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte.
Verdachte heeft allereerst op brute en grensoverschrijdende wijze geprobeerd de zus van de overbuurvrouw af te persen. Hij heeft daarbij doelbewust en opzettelijk misbruik gemaakt van het feit dat hij wist dat het slachtoffer op dat moment bezorgd was vanwege de vermissing van haar minderjarige nichtje. In contacten via Facebook (via het account van het nichtje) wekte verdachte bij het slachtoffer de suggestie dat haar nichtje in handen van een loverboy of mensenhandelaren was gevallen. Haar nichtje zou mishandeld, misbruikt of weggevoerd worden en het slachtoffer kon dat verhinderen door aan hem, verdachte, te geven wat hij van haar wilde (intieme details, geld, naaktfoto’s en films). Het slachtoffer [slachtoffer 4] werd door verdachte op soortgelijke wijze afgeperst: verdachte dreigde naaktfoto’s van haar aan haar familie te sturen. In deze beide gevallen is het bij een poging gebleven, in het eerste geval doordat verdachte werd betrapt, in het andere doordat het slachtoffer niet op verdachtes eisen in ging.
Verdachte heeft verder door een valse hoedanigheid aan te nemen via Facebook ter bevrediging van zijn eigen seksuele behoeften op grove wijze inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en de lichamelijke integriteit van verschillende minderjarige meisjes door hen foto’s en filmpjes te laten maken van zichzelf in allerlei erotische poses. Eén van zijn slachtoffers was pas 13 jaar. Verdachte ging bij het leggen van contact met zijn (minderjarige) slachtoffers op een bepaald doortrapte wijze te werk. Hij maakte gebruik van verschillende aliassen en hij deed zich in voorkomend geval ook voor als een vrouw. Hij beloofde de meisjes van alles. Verdachte is bij dit alles volledig voorbij gegaan aan de psychische schade die hij door zijn ontuchtig handelen aan zijn slachtoffers kon berokkenen. Verdachte heeft de lichamelijke en geestelijke gezondheid van zijn slachtoffers ondergeschikt gemaakt aan het bevredigen van zijn lustgevoelens.
Onderzoek heeft uitgewezen dat slachtoffers van seksueel misbruik nog lange tijd gebukt kunnen gaan onder de emotionele gevolgen. Zij kunnen daarnaast last hebben van lichamelijke klachten. Ook kan er, zelfs tot op latere leeftijd, sprake zijn van psychoseksuele reacties en problemen in het sociaal functioneren. Uit de toelichting op de vorderingen van benadeelde partijen en de schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer 3] blijkt dat dit ook in deze zaak het geval is.
Verder had verdachte zich moeten realiseren dat het door hen laten vervaardigen en op het internet laten plaatsen van afbeeldingen die worden aangeduid als kinderpornografische afbeeldingen in de toekomst zeer nadelige gevolgen kan hebben voor de betrokken slachtoffers. De afbeeldingen kunnen immers in handen van derden komen, waardoor het risico bestaat dat de slachtoffers nog jaren later geconfronteerd worden met de afbeeldingen.
Daarnaast laat de rechtbank in het nadeel van verdachte meewegen dat uit het strafblad
van verdachte blijkt dat hij eerder voor het in bezit hebben van kinderpornografie is veroordeeld.
Verder heeft de rechtbank bij de beslissing over de strafoplegging in het bijzonder rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die uit de rapportage van de gedragsdeskundigen van het Pieter Baan Centrum naar voren zijn gekomen, welke tot matiging van de straf hebben geleid, aangezien geadviseerd wordt om alle ten laste gelegde feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
In opdracht van de meervoudige kamer van de rechtbank, hebben psychiater H.T.J. Boerboom en GZ-psycholoog R. Haveman, beiden verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) locatie Pieter Baan Centrum, Psychiatrische Observatiekliniek te Utrecht, een onderzoek ingesteld naar de geestvermogens van verdachte. Het hierover uitgebrachte rapport d.d. 15 december 2016, houdt over de toerekeningsvatbaarheid van verdachte onder meer het volgende in:
(..) Gebaseerd op de ontwikkelingsanamnese, de gedragsobservaties en het klinisch beeld
kan gesproken worden van een gebrekkige ontwikkeling/ziekelijke stoornis, een lichte vorm
van autisme (ASS), in de vorm van PDD-NOS. Hierbij wordt opgemerkt dat met name in de
voorgeschiedenis sprake is van autismespectrum symptomen terwijl het huidige klinisch beeld voornamelijk symptomen vertoont van een onveilige, angstig vermijdende hechtingsstijl, die is voortgekomen uit pedagogische en affectieve verwaarlozing en fysieke mishandeling. Er is derhalve naast PDD-NOS ook sprake van een gebrekkige sociaal-emotionele ontwikkeling. De gebrekkige sociaal-emotionele ontwikkeling is dermate structureel en invaliderend dat separaat van de genoemde problematiek ook nog gesproken kan worden van een persoonlijkheidsstoornis NAO. Betrokkene disfunctioneert al jaren op het gebied van relatievorming, sociale contacten en heeft nog geen zelfstandigheid in het
leven weten te bereiken. Betrokkene kan zijn persoonlijkheidsstoornis NAO en de ASS niet compenseren met zijn intelligentie die namelijk beneden gemiddeld is. In meer beschrijvende termen kan gesteld worden dat de identiteit van betrokkene zeer diffuus is, waardoor hij sterk door de omgeving wordt geleid. Door zijn beperkte sociaal-emotionele ontwikkeling, functioneert hij eigenlijk niet boven het niveau van een kind van 4-5 jaar oud. Mede daardoor kan hij geen volwassen relatie met een vrouw aangaan, neigt hij naar symbiose, is kinderlijk egocentrisch gericht op zijn eigen behoeften, en is hij daardoor onvoldoende in staat om afstand en nabijheid in intieme relaties goed vorm te geven. Zijn zelfbeeld is laag en betrokkene functioneert op primitief (structuurloos) niveau. Tegelijkertijd wil hij zich geaccepteerd voelen, maar hij heeft vanuit zijn problematiek niet de capaciteiten aansluiting te vinden bij leeftijdsgenoten. Terwijl de identiteitsontwikkeling is gestagneerd, functioneert betrokkene lichamelijk (hormonaal) wel als een puber/volwassene. De hierbij behorende lust en agressie passen volgens hem niet bij hem en hij heeft hierin geen inzicht, waarbij hij dergelijke gevoelens ontkent en bagatelliseert. Hij komt nauwelijks tot enige beleving, en is weinig in contact met zijn gevoel. Wat dan overblijft is een man die vanuit de angstig vermijdende hechting en ASS wantrouwend is naar anderen en de voorkeur geeft aan onpersoonlijke contacten met jongeren, die psychisch minder dominant en dus minder bedreigend voor hem zijn, zonder dat gesproken kan worden van pedofilie of een seksuele stoornis in engere zin. Naast de wens ergens bij te horen, wordt hij dus toch ook door lust gedreven, welke gedrevenheid door de vroege hechtingsproblematiek weinig wordt afgeremd. Daarnaast wordt betrokkene door de ASS weinig geremd door zijn gebrekkige afstemming waarbij de invloed van de empathie op zijn overwegingen en handelen achterblijft.
Door de hierboven geschetste problematiek is, zoals gezegd, de identiteitsontwikkeling
ongedifferentieerd en heeft betrokkene weinig beleving van emoties. Hij heeft vanuit zijn behoefte aan symbiose de neiging om met forse frustraties op afwijzing te reageren. De klinische indruk is dat deze frustraties vervolgens kunnen worden geseksualiseerd en kunnen worden uitgeleefd.
Er bestaat vanuit de ten laste gelegde feiten de indruk van een patroon dat aansluit bij de collaterale informatie en het klinisch oordeel. Er is sprake van stuwing van frustratie, waarna het kan komen tot terugtrekken en acting out gedrag, maar ook seksualisering van deze frustratie/agressie. Daarbij komt dat betrokkene maar beperkt een rem ervaart, vanuit zijn beperkte afstemming op een ander vanuit de ASS. (..) Betrokkene beschrijft deze dynamiek waarbij afwijzing/frustratie leidt tot acting out. De seksuele component wordt door hem in de onderzoeksgesprekken overigens volledig ontkend. Gezien het diagnostisch beeld waarbij sprake is van forse problematiek dat een duidelijke relatie heeft met alle ten laste gelegde feiten kan gesproken worden van een substantiële doorwerking van de problematiek daarin. Tegelijkertijd is betrokkene zich op enig niveau wel bewust van het ontoelaatbare van zijn handelen en doet zijn handelen (..) ook planmatig aan. Zijn problematiek zorgt er echter voor dat hij niet conform dat besef handelt.
Gezien al het bovenstaande wordt geadviseerd om betrokkene alle ten laste gelegde
feiten in verminderde mate toe te rekenen.”
De rechtbank neemt voormelde conclusies en advies en de gronden waarop zij berusten over en maakt deze tot de hare.
Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur noodzakelijk is om verdachte het verkeerde van zijn handelen te laten inzien en hem duidelijk te maken dat de samenleving dit gedrag niet tolereert.
De rechtbank zal een lagere gevangenisstraf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu verdachte van de onder 4 tenlastegelegde ontucht waaronder het seksueel binnendringen bij iemand beneden zestien jaar wordt vrijgesproken en de rechtbank van oordeel is dat de duur van de op te leggen gevangenisstraf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De op te leggen maatregel.
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte, naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, ook de maatregel tot terbeschikkingstelling met dwangverpleging op te leggen.
Voor oplegging van de maatregel tot terbeschikkingstelling (TBS) is een noodzakelijke voorwaarde dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eist.
In voormelde rapportage van het Pieter Baan Centrum, hebben psychiater H.T.J. Boerboom
en GZ-psycholoog R. Haveman hierover onder meer het volgende gerapporteerd.
“ Kijkend naar de relevante historische items van het risicotaxatieinstrument HCR-20-V3
(gericht op geweld) dan is er bij betrokkene sprake van geweld in de vroege jeugd, maar ook later in zijn leven, vertoonde hij antisociaal gedrag als adolescent en volwassene en heeft hij
een beperkt arbeidsverleden. Er is sprake van een persoonlijkheidsstoornis en traumatische ervaringen. De respons op toezicht is beperkt. Kijkend naar de relevante klinische items dan heeft betrokkene geen inzicht in zijn pathologie, maar is hij wel in zekere zin gemotiveerd voor behandeling. Er is sprake van affectieve, gedragsmatige en cognitieve instabiliteit.
Kijkend naar de relevante toekomstige items dan heeft betrokkene problemen met stress en schiet zijn coping tekort, heeft hij een kwalitatief zwak steunsysteem en heeft hij zijn leefomstandigheden niet op orde. Over het geheel genomen is er sprake van een matige tot hoge kans op geweld.
Kijkend naar de Static-99R en de Stable-2007 (risicotaxatie voor seksuele delicten) dan zijn er, doordat betrokkene weinig over zijn seksualiteit wilde of kon vertellen, nog veel factoren ongewis om deze instrumenten adequaat in te vullen. Echter is van belang dat vanuit het klinisch oordeel sprake is van een hoog recidiverisico (..). Betrokkene heeft geen inzicht in zijn problematiek en er is sprake van veel stuwing van frustraties/lust en agressie.
Gezien zowel de statistische risicotaxatie als het klinisch oordeel een verhoogde kans op recidive laten zien moet geconcludeerd worden dat zonder verdere interventie sprake is van een hoog recidive risico.
Betrokkene is, afgezien van enkele pogingen van de ggz, nooit eerder behandeld. Thans geeft hij aan dat hij wel wil meewerken aan behandeling. Hij heeft echter nog nauwelijks zicht op wat behandeling gaat inhouden. Gezien de structuurloosheid van betrokkene en de onmacht van de hulpverlening in de ambulante situatie, waarbij de verwachting is dat zonder een strakke structuur weinig bij betrokkene zal beklijven, is een klinische behandeling noodzakelijk. Gedacht moet daarbij worden aan een zedenprogramma, maar zeker ook aan het stimuleren van de ontwikkeling op sociaal emotioneel vlak. Hierbij kan worden gedacht aan egoversterking en psycho-educatie op het vlak van seksualiteit en sociale vaardigheden, met een accent op de ASS-problematiek. Pas in de loop van de behandeling is mogelijk te zien of nieuwe vaardigheden en inzichten bij betrokkene beklijven. Vanuit de kliniek moet een (re-)socialisatie opgezet gaan worden, waarbij betrokkene een zelfstandig leven moet leren opbouwen. Aangezien betrokkene mee wil werken aan behandeling en hij nooit eerder is behandeld, maar ook een stevig kader noodzakelijk is, wordt een TBS met voorwaarden geadviseerd.”
Op grond van voornoemde adviezen van het NIFP, is aan de Reclassering de opdracht
gegeven om een onderzoek te verrichten naar de mogelijkheid van een op te leggen
maatregel TBS met voorwaarden aan verdachte.
Op 2 februari 2017 heeft Reclassering Nederland gerapporteerd en geadviseerd om verdachte
in aanmerking te laten komen voor TBS met voorwaarden onder de in dat rapport vermelde
voorwaarden.
De rechtbank neemt ook deze conclusies en de gronden waarop zij berusten van het NIFP en Reclassering Nederland over en maakt deze tot de hare.
Op grond van de rapportages van het NIFP en Reclassering Nederland komt de rechtbank tot het oordeel dat sprake is van een zodanig herhalingsgevaar dat de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel TBS vereist.
De maatregel tot terbeschikkingstelling is voor de persoon aan wie deze maatregel wordt opgelegd, zeer ingrijpend. Dit geldt zowel voor de TBS met bevel tot verpleging als voor de TBS met voorwaarden. Deze maatregel behoort daarom met terughoudendheid te worden opgelegd: alleen indien de maatschappelijke veiligheid deze oplegging vergt en geen alternatief meer gevonden kan worden.
De rechtbank stelt voorop dat volkomen duidelijk is dat verdachte behandeling nodig heeft om het gevaar van recidive terug te dringen. Omdat verdachte mee wil werken aan behandeling en omdat hij nooit eerder is behandeld, is naar het oordeel van de rechtbank de maatregel van TBS met dwangverpleging te ingrijpend. Oplegging van een dergelijke maatregel wordt door de deskundigen van het Pieter Baan Centrum en de reclassering ook niet geadviseerd. Over de motivatie tot behandeling verschillen de officier van justitie en de deskundigen van het Pieter Baan Centrum van mening. Ter terechtzitting van 10 februari 2017 heeft verdachte (nogmaals) aangegeven gemotiveerd te zijn zich te laten behandelen en zich aan alle hem te stellen voorwaarden te zullen houden.
Alles afwegend ziet de rechtbank onvoldoende grond om aan verdachte de maatregel van TBS met dwangverpleging op te leggen. Het opleggen van de maatregel van TBS met voorwaarden, waarbij verdachte zich in eerste instantie intramuraal dient te laten behandelen in een forensisch psychiatrische setting, biedt naar het oordeel van de rechtbank voldoende mogelijkheden ter bescherming van de samenleving.
De rechtbank stelt allereerst vast dat blijkens de rapportage van het Pieter Baan Centrum bij verdachte tijdens het begaan van de ten laste van hem bewezen verklaarde feiten een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond. De rechtbank overweegt verder dat alle bewezenverklaarde feiten misdrijven betreffen waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld terwijl de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling eist.
De op te leggen terbeschikkingstelling geldt voor een periode van 2 jaar. De duur van de behandeling (intramuraal dan wel ambulant) zal de termijn van terbeschikkingstelling niet te boven gaan.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafgeding gevoegd en een vordering tot schadevergoeding ingediend van € 500,- vermeerderd met de wettelijke rente, voor geleden immateriële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 tenlastegelegde en bewezenverklaarde strafbare feit.
De rechtbank is van oordeel dat [slachtoffer] als gevolg van het bewezenverklaarde in haar persoonlijke en lichamelijke integriteit is aangetast en zij psychische schade heeft geleden. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid acht de rechtbank het gevorderde bedrag in het geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente. Ingangsdatum van de wettelijke rente stelt de rechtbank vast op de laatste dag van de bewezenverklaarde pleegperiode, zijnde 17 januari 2016.
De rechtbank zal verdachte ook veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 januari 2016 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] .
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het strafgeding gevoegd en een vordering tot schadevergoeding ingediend van € 500,- vermeerderd met de wettelijke rente, voor geleden immateriële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 3 tenlastegelegde en bewezenverklaarde strafbare feit.
De rechtbank is van oordeel dat [slachtoffer 2] als gevolg van het bewezenverklaarde in haar persoonlijke en lichamelijke integriteit is aangetast en zij psychische schade heeft geleden. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid acht de rechtbank het gevorderde bedrag in het geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente. Ingangsdatum van de wettelijke rente stelt de rechtbank vast op de laatste dag van de bewezenverklaarde pleegperiode, zijnde 8 januari 2016.
De rechtbank zal verdachte ook veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 januari 2016 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] .[slachtoffer 3] heeft zich als benadeelde partij in het strafgeding gevoegd en een vordering tot schadevergoeding ingediend van in totaal € 5.856,15,- voor geleden materiële en immateriële schade ten gevolge van de aan verdachte onder 4 en 5 tenlastegelegde strafbare feiten.
Voor geleden materiële schade wordt een bedrag gevorderd van in totaal € 3.356,15 en voor geleden immateriële schade een bedrag van € 2.500,-.
Materiële schade
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren voor de gevorderde materiële schade. Nu verdachte van het onder 4 ten laste gelegde wordt vrijgesproken en het causaal verband wordt betwist is
van dit gedeelte van de vordering niet eenvoudig vast te stellen of en in hoeverre de in de vordering opgevoerde kosten zijn gemaakt in directe relatie tot het onder 5 bewezen verklaarde strafbare feit.
Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat [slachtoffer 3] als gevolg van het onder 5 bewezenverklaarde in haar persoonlijke en lichamelijke integriteit is aangetast en zij psychische schade heeft geleden. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid begroot de rechtbank de door [slachtoffer 3] door dit feit geleden immaterële schade op een bedrag van
€ 750,-, vermeerderd met de wettelijke rente. Ingangsdatum van de wettelijke rente stelt de rechtbank vast op de laatste dag van de bewezenverklaarde pleegperiode, zijnde 16 januari 2016.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het restant van het gevorderde smartengeld niet ontvankelijk verklaren. Ook hier geldt dat nu verdachte van het onder 4 ten laste gelegde wordt vrijgesproken en het causaal verband wordt betwist van dit gedeelte van de vordering niet eenvoudig is vast te stellen of en in hoeverre deze schade is ontstaan door het onder 5 bewezen verklaarde strafbare feit.
Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte ook veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2016 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Vordering tot gevangenneming.
Verdachte bevindt zich momenteel in voorlopige hechtenis op grond van de hiervoor onder 1 en 2 ten laste gelegde en bewezenverklaarde strafbare feiten.
Bij deze uitspraak wordt verdachte onder meer veroordeeld tot een gevangenisstraf van lange duur, niet alleen voor de feiten 1 en 2 maar ook wegens ontucht met minderjarigen (feiten 3, 5, 7 en 8) en afdreiging (feit 6). Voor de ontucht met minderjarigen en afdreiging is eveneens voorlopige hechtenis toegelaten. De rechtbank is van oordeel dat op grond van de mentaliteit van verdachte – zoals deze blijkt uit de aard van de strafbare feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan – er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte een misdrijf zal begaan waarop naar wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaar of meer is gesteld, namelijk een misdrijf soortgelijk aan de feiten waarvan verdachte wordt veroordeeld.
Dit brengt mee dat sprake is van een gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid, welke de onverwijlde vrijheidsbeneming vordert van de verdachte. De rechtbank zal dan ook de gevangenneming van de verdachte bevelen.
De toegepaste wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 24c, 27, 36f, 37a, 38, 38a, 45, 57, 63, 240b, 247, 248a, 317 en 318 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK
De rechtbank.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 4 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 primair, 5, 6 primair, 7 primair en 8 primair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
feit 1: poging tot afpersing.
feit 2: een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt.
feit 3 primair: met iemand beneden de leeftijd van 16 jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.
feit 5: door beloften van geld een persoon waarvan hij weet dat deze de leeftijd van
achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen, meermalen gepleegd.
feit 6 primair: poging tot afdreiging, meermalen gepleegd.
feit 7 primair: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.
feit 8 primair: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

Legt op de volgende straf.

▪ Gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.

Legt op de volgende maatregelen.

▪ Terbeschikkingstelling met voorwaarden.
Stelt als algemene voorwaarde:
dat de ter beschikking gestelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht
Betrokkene moet zich uiterlijk binnen drie werkdagen na de ingang van de maatregel TBS met Voorwaarden melden bij Reclassering Nederland, unit Zutphen via telefoonnummer 088-8041404. Hierna moet betrokkene zich blijven melden of beschikbaar houden voor gesprekken met de reclassering zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Opname in zorginstelling - klinische behandeling
Betrokkene wordt verplicht om op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatie- stelling zich te laten opnemen bij FPA De Boog te Warnsveld, of een soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van DIZ, waarbij betrokkene zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling zullen worden gegeven. Ook indien dit inhoudt het gebruik van medicatie. Het zorgaanbod is beschikbaar vanaf het moment dat de TBS met Voorwaarden maatregel van start gaat.
Opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Betrokkene wordt verplicht om aansluitend aan zijn klinische opname mee te werken aan plaatsing bij een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang indien de reclassering dit geïndiceerd acht. Hij dient zich hierbij te houden aan het (dag-)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Contactverbod
Betrokkene wordt verboden contact te (laten) leggen met een van de genoemde slachtoffers, te weten [slachtoffer 3] of haar familieleden, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Schadevergoeding
Betrokkene wordt verplicht om, overeenkomstig de beslissing van de rechtbank, de door de
strafbare feiten veroorzaakte schade te vergoeden.
Andere voorwaarden het gedrag betreffende
- Betrokkene maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit.
- Betrokkene onthoudt zich op welke wijze dan ook van het op digitale wijze met een
seksuele intentie te communiceren met minderjarigen of te trachten kinderpornografisch
materiaal te verkrijgen. Bij aanvang van zijn opname is het hem verboden om zonder
toezicht gebruik te maken van internet, dit zolang behandelaar en/of reclassering dit nodig
acht.
- Controle op deze voorwaarde kan zonder aankondiging geschieden, betrokkene dient zijn
medewerking te verlenen aan deze controle.
- Betrokkene geeft inzage in zijn financiën aan de reclassering indien deze daarom verzoekt
en werkt desgewenst mee aan bewindvoering.
- Betrokkene begeeft zich niet zonder toestemming buiten de Europese landsgrenzen van
Nederland. Betrokkene overlegt hierover vooraf met de reclassering, het Openbaar
Ministerie (OM) beslist hierover.
- Betrokkene verleent medewerking aan het verstrekken van een actuele foto aan de
reclassering ten behoeve van eventuele opsporing.
- Betrokkene verleent medewerking aan reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt
onder andere, maar niet uitsluitend, in:
◦ zich melden op afspraken bij de reclassering, zo vaak de reclassering dat nodig acht;
◦ zich houden aan de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering, die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om betrokkene te bewegen tot het naleven van de voorwaarden;
◦ medewerking verlenen aan huisbezoeken;
◦ inzicht geven aan de reclassering over de voortgang van begeleiding of behandeling door andere instellingen/hulpverleners;
◦ niet verhuizen of van adres veranderen zonder toestemming van de reclassering;
◦ medewerking verlenen aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht.
Verleent aan de Reclassering voornoemd de opdracht als bedoeld in artikel 38 van het Wetboek van Strafrecht.

schadevergoedingsmaatregelen
◦ Ten aanzien van feit 1.
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer]van een bedrag van
€ 500,- immateriële schadevergoeding, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalings- verplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
◦ Ten aanzien van feit 3.
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 2]van een bedrag van
€ 500,- immateriële schadevergoeding,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalings- verplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
◦ Ten aanzien van feit 5.
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 3]van een bedrag van
€ 750,- immateriële schadevergoeding,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 15 dagen hechtenis.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalings- verplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partijen.

Ten aanzien van feit 1.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 500,- immateriële schadevergoeding.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.

Ten aanzien van feit 3.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 500,- immateriële schadevergoeding.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.

Ten aanzien van feit 5.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 750,- immateriële schadevergoeding. Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet ontvankelijk in het restant van haar vordering en bepaalt dat zij dat deel van haar vordering bij de civiele rechter kan aanbrengen.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Beslissing over de voorlopige hechtenis.
Beveelt de gevangenneming van de verdachte mede voor de strafbare feiten 3, 5, 6, 7 en 8, welk bevel apart zal worden geminuteerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. B.A.J. Zijlstra, voorzitter,
mr. E.C.P.M. Valckx en mr. W.B. Kok, leden,
in tegenwoordigheid van M.P.M. van Goethem, griffier,
en is uitgesproken op 24 februari 2017.
Mr. W.B. Kok is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.