ECLI:NL:RBOBR:2017:867

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
21 februari 2017
Publicatiedatum
20 februari 2017
Zaaknummer
01/865066-16
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplichtigheid aan poging tot afpersing met vrijspraak voor medeplegen en diefstal met geweld

Op 21 februari 2017 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren op 16 augustus 1939, in verband met een poging tot afpersing en diefstal met geweld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor medeplichtigheid aan de poging tot afpersing, maar heeft hem vrijgesproken van het medeplegen van deze poging en van de diefstal met geweld. De zaak was aanhangig gemaakt na een dagvaarding op 14 november 2016, en de zitting vond plaats op 7 februari 2017. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met een medeverdachte, betrokken was bij een gewelddadige poging om een slachtoffer te dwingen tot de afgifte van 20.000 euro. De verdachte heeft veters aan de medeverdachte gegeven, die deze heeft gebruikt om het slachtoffer vast te binden. De rechtbank heeft rekening gehouden met de leeftijd van de verdachte (78 jaar) en zijn blanco strafblad bij het bepalen van de straf. De opgelegde straf bestaat uit een taakstraf van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan het slachtoffer van € 3.000 voor immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij voor materiële schade niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte van dat feit is vrijgesproken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01/865066-16
Datum uitspraak: 21 februari 2017
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te Paramaribo (Suriname) op [geboortedatum 1] 1939,
wonende te [adresgegevens] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 7 februari 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van de verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 14 november 2016
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 8 juni 2016 te Sint-Oedenrode, althans in het arrondissement Oost-Brabant, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van 20.000 euro, althans een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s),
- ( nadat die [slachtoffer] de (voor)deur van zijn woning opende) de woning van die [slachtoffer] is/zijn binnen gegaan en/of
- meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] bij de keel heeft/hebben gepakt en/of
- die [slachtoffer] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp heeft/hebben getoond en/of
- dat mes, althans scherpe en/of puntige voorwerp op/tegen/in de lip van die [slachtoffer]
heeft/hebben gedrukt en/of gestoken en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met de vuist(en) tegen het hoofd/gezicht en/of lichaam heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
- de polsen van die [slachtoffer] met een veter, althans touw, heeft/hebben vastgebonden en/of
- de enkels van die [slachtoffer] met een veter, althans touw, heeft/hebben vastgebonden en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of rug en/of lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben getrapt/geschopt en/of
- een mes, althans scherp en/of puntig voorwerp, tegen de keel/hals van die [slachtoffer] heeft/hebben gezet/gehouden en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] (met vastgebonden polsen en/of enkels) vanaf de trap/hal naar de woonkamer gesleept en/of
- een (natte/vochtige) spons in de mond van die [slachtoffer] heeft/hebben gedrukt/gedaan/gestopt en/of (vervolgens) een (thee)doek en/of touw/ceintuur om zijn hoofd
heeft/hebben gebonden/geknoopt en/of een pakje drinken/sap voor zijn neus gehouden daarbij heeft/hebben gezegd "eigenlijk moet ik dit nu in jou neus schenken zodat je stikt, ik zou je eigenlijk dood moeten maken, nu direct" en/of
- een kussensloop over het hoofd/gezicht van die [slachtoffer] heeft/hebben getrokken en/of (vervolgens) deze kussensloop afgebonden met touw en/of een ceintuur en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd:
"ik wil geld, ik wil die 20.000" en/of "ben je van plan dit geld te betalen, ik wil het nu weten" en/of "ik ben een commando, ik ben een huurmoordenaar, wat ik hier doe is een klus, dit is mijn werk, ik snij je keel door" en/of "eigenlijk moet ik jouw penis eraf snijden" en/of "ik moet nu eigenlijk het huis in brand steken want dan sterf jij alleen in dit huis" en/of "ik maak je kapot", althans woorden van gelijke (dreigende en/of intimiderende) aard of strekking;
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of een of meer andere personen op of omstreeks 8 juni 2016 te Sint-Oedenrode, althans in het arrondissement Oost-Brabant, ter uitvoering van het door die [medeverdachte] en/of een of meer andere personen voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van 20.000 euro, althans een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) en/of verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s),
- meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] bij de keel heeft/hebben gepakt en/of
- die [slachtoffer] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp heeft/hebben getoond en/of
- dat mes, althans scherpe en/of puntige voorwerp op/tegen/in de lip van die [slachtoffer] heeft/hebben gedrukt en/of gestoken en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met de vuist(en) tegen het hoofd/gezicht en/of lichaam heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
- de polsen van die [slachtoffer] met een veter, althans touw, heeft/hebben vastgebonden en/of
- de enkels van die [slachtoffer] met een veter, althans touw, heeft/hebben vastgebonden en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of rug en/of lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben getrapt/geschopt en/of
- een mes, althans scherp en/of puntig voorwerp, tegen de keel/hals van die [slachtoffer] heeft/hebben gezet/gehouden en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] (met vastgebonden polsen en/of enkels) vanaf de trap/hal naar de woonkamer gesleept en/of
- een (natte/vochtige) spons in de mond van die [slachtoffer] heeft/hebben gedrukt/gedaan/gestopt en/of (vervolgens) een (thee)doek en/of touw/ceintuur om zijn hoofd heeft/hebben gebonden/geknoopt en/of een pakje drinken/sap voor zijn neus gehouden daarbij heeft/hebben gezegd "eigenlijk moet ik dit nu in jou neus schenken zodat je stikt, ik zou je eigenlijk dood moeten maken, nu direct" en/of
- een kussensloop over het hoofd/gezicht van die [slachtoffer] heeft/hebben getrokken en/of (vervolgens) deze kussensloop afgebonden met touw en/of een ceintuur en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "ik wil geld, ik wil die 20.000" en/of "ben je van plan dit geld te betalen, ik wil het nu weten" en/of "ik ben een commando, ik ben een huurmoordenaar, wat ik hier doe is een klus, dit is mijn werk, ik snij je keel door" en/of
"eigenlijk moet ik jouw penis eraf snijden" en/of "ik moet nu eigenlijk het huis in brand steken want dan sterf jij alleen in dit huis" en/of "ik maak je kapot", althans woorden van gelijke (dreigende en/of intimiderende) aard of strekking,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op 8 juni 2016, althans in of omstreeks de maand juni 2016 te Sint-Oedenrode en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- tegen die [medeverdachte] te zeggen/vertellen dat die [slachtoffer] hem, verdachte, 20.000 euro, althans enig geldbedrag, schuldig was en/of dat geldbedrag niet heeft betaald en/of
- samen met die [medeverdachte] , en/of een of meer andere personen, naar de woning van die [slachtoffer] te gaan en/of
- de auto, althans het vervoer, te regelen naar die [slachtoffer] en/of
- de veter(s) uit de schoen(en) van die [slachtoffer] te halen en/of
- ( vervolgens) de veter(s) aan die [medeverdachte] , en/of een of meer andere personen, te geven, waarmee die [slachtoffer] is vastgebonden en/of
- de (kamer)deur te openen, waarna die [slachtoffer] naar de woonkamer werd gesleept (vanuit de trap/hal);
2.
hij op of omstreeks 8 juni 2016 te Sint-Oedenrode, althans in het arrondissement Oost-Brabant, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen documenten
en/of rijbewijs en/of paspoort en/of ID-kaart en/of autosleutel(s) en/of rugzak en/of huissleutel(s) en/of geld en/of goederen van hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en /of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te en/of om het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s),
- ( nadat die [slachtoffer] de (voor)deur van zijn woning opende) de woning van die [slachtoffer] is/zijn binnen gegaan en/of
- meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] bij de keel heeft/hebben gepakt en/of
- die [slachtoffer] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp heeft/hebben getoond en/of
- dat mes, althans scherpe en/of puntige voorwerp op/tegen/in de lip van die [slachtoffer] heeft/hebben gedrukt en/of gestoken en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met de vuist(en) tegen het hoofd/gezicht en/of lichaam heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
- de polsen van die [slachtoffer] met een veter, althans touw, vastgebonden en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben getrapt/geschopt en/of
- een (natte/vochtige) spons in de mond van die [slachtoffer] heeft/hebben gedrukt/gedaan/gestopt en/of (vervolgens) een (thee)doek om zijn hoofd heeft/hebben gebonden/geknoopt en/of een pakje drinken/sap voor zijn neus
- de polsen van die [slachtoffer] met een veter, althans touw, vastgebonden en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben getrapt/geschopt en/of
- een (natte/vochtige) spons in de mond van die [slachtoffer] heeft/hebben gedrukt/gedaan/gestopt en/of (vervolgens) een (thee)doek om zijn hoofd heeft/hebben gebonden/geknoopt en/of een pakje drinken/sap voor zijn neus gehouden daarbij heeft/hebben gezegd "eigenlijk moet ik dit nu in jou neus schenken zodat je stikt, ik zou je eigenlijk dood moeten maken, nu direct" en/of
- een kussensloop over het hoofd/gezicht van die [slachtoffer] heeft/hebben getrokken en/of (vervolgens) deze kussensloop afgebonden met touw en/of een ceintuur en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "ik wil geld, ik wil die 20.000" en/of "ben je van plan dit geld te betalen, ik wil het nu weten" en/of "ik ben een commando, ik ben een huurmoordenaar, wat ik hier doe is een klus, dit is mijn werk, ik snij je keel door" en/of "eigenlijk moet ik jouw penis eraf snijden" en/of "ik moet nu eigenlijk het huis in brand steken want dan sterf jij alleen in dit huis" en/of "ik maak je kapot", althans woorden van gelijke aard of strekking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of een of meer andere personen op of omstreeks 8 juni 2016 te Sint-Oedenrode, althans in het arrondissement Oost-Brabant, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen documenten en/of rijbewijs en/of paspoort en/of ID-kaart en/of autosleutel(s) en/of rugzak en/of huissleutel(s) en/of geld en/of goederen van hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) en/of verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te en/of om het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s),
- meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] bij de keel heeft/hebben gepakt en/of
- die [slachtoffer] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp heeft/hebben getoond en/of
- dat mes, althans scherpe en/of puntige voorwerp op/tegen/in de lip van die [slachtoffer] heeft/hebben gedrukt en/of gestoken en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met de vuist(en) tegen het hoofd/gezicht en/of lichaam heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
- de polsen van die [slachtoffer] met een veter, althans touw, vastgebonden en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben getrapt/geschopt en/of
- een (natte/vochtige) spons in de mond van die [slachtoffer] heeft/hebben gedrukt/gedaan/gestopt en/of (vervolgens) een (thee)doek om zijn hoofd heeft/hebben gebonden/geknoopt en/of een pakje drinken/sap voor zijn neus
- de polsen van die [slachtoffer] met een veter, althans touw, vastgebonden en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben getrapt/geschopt en/of
- een (natte/vochtige) spons in de mond van die [slachtoffer] heeft/hebben gedrukt/gedaan/gestopt en/of (vervolgens) een (thee)doek om zijn hoofd heeft/hebben gebonden/geknoopt en/of een pakje drinken/sap voor zijn neus gehouden daarbij heeft/hebben gezegd "eigenlijk moet ik dit nu in jou neus schenken zodat je stikt, ik zou je eigenlijk dood moeten maken, nu direct" en/of
- een kussensloop over het hoofd/gezicht van die [slachtoffer] heeft/hebben getrokken en/of (vervolgens) deze kussensloop afgebonden met touw en/of een ceintuur en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "ik wil geld, ik wil die 20.000" en/of "ben je van plan dit geld te betalen, ik wil het nu weten" en/of "ik ben een commando, ik ben een huurmoordenaar, wat ik hier doe is een klus, dit is mijn werk, ik snij je keel door" en/of "eigenlijk moet ik jouw penis eraf snijden" en/of "ik moet nu eigenlijk het huis
in brand steken want dan sterf jij alleen in dit huis" en/of "ik maak je kapot", althans woorden van gelijke aard of strekking,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 8 juni 2016, althans in of omstreeks de maand juni 2016 te Sint-Oedenrode en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- tegen die [medeverdachte] te zeggen/vertellen dat die [slachtoffer] hem, verdachte, 20.000 euro, althans enig geldbedrag, schuldig was en/of dat geldbedrag niet heeft betaald en/of
- samen met die [medeverdachte] , en/of een of meer andere personen, naar de woning van die [slachtoffer] te gaan en/of
- de auto, althans het vervoer, te regelen naar die [slachtoffer] en/of
- de veter(s) uit de schoen(en) van die [slachtoffer] te halen en/of
- ( vervolgens) de veter(s) aan die [medeverdachte] , en/of een of meer andere personen, te geven, waarmee die [slachtoffer] is vastgebonden en/of
- de (kamer)deur te openen, waarna die [slachtoffer] naar de woonkamer werd gesleept.
Ten gevolge van een kennelijke schrijffout in de tenlastelegging begaan staat in de laatste zin van zowel feit 1 subsidiair als feit 2 subsidiair ‘ [slachtoffer] ’ vermeld in plaats van ‘ [slachtoffer] ’. De rechtbank herstelt deze schrijffout en leest het laatste in plaats van het eerste. De verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak ten aanzien van feit 2.

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder feit 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
De rechtbank overweegt het volgende.
Anders dan de officier van justitie heeft aangevoerd, volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de bewijsmiddelen niet dat er bij de verdachte het oogmerk heeft bestaan om zich de ten laste gelegde goederen wederrechtelijk toe te eigenen. Uit niets is gebleken dat de verdachte daadwerkelijk de bedoeling heeft gehad om goederen van de aangever weg te nemen. Evenmin kan op grond van de uiterlijke verschijningsvorm van het handelen van de verdachte zijn oogmerk worden afgeleid. De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder feit 2 primair en subsidiair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Bewijs ten aanzien van feit 1.

Bronnen.
Een eindproces-verbaal van de politie-eenheid Oost-Brabant, districtsrecherche ’s-Hertogenbosch, met dossiernummer 2016128049, afgesloten op 21 oktober 2016, in totaal 240 doorgenummerde bladzijden (hierna: eindproces-verbaal).
Een rapport ‘DNA-onderzoek naar aanleiding van een diefstal met geweld gepleegd in Sint-Oedenrode op 8 juni 2016’, van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), van 26 januari 2017, opgemaakt en ondertekend door ing. V. van Marion, NFI-deskundige forensisch DNA-onderzoek (hierna: NFI-rapport).
Bewijsbijlage.
Omwille van de leesbaarheid van de overwegingen, wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan. Deze is gevoegd als bijlage A bij dit vonnis (pagina’s 19 tot en met 23).
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder feit 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank heeft in de inhoud van het dossier geen aanleiding gezien om aan de betrouwbaarheid van de verklaring van aangever [slachtoffer] te twijfelen. Naar het oordeel van de rechtbank vindt deze gedetailleerde verklaring op vele punten steun in andere bewijsmiddelen. De rechtbank zal daarom deze verklaring als uitgangspunt nemen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet tegenstaande de ontkenning van verdachte ter terechtzitting, worden bewezen verklaard dat de verdachte op verzoek van medeverdachte [medeverdachte] beide veters uit een paar schoenen van aangever heeft gehaald en aan [medeverdachte] gegeven, waarna daarmee de polsen en enkels van de aangever door [medeverdachte] werden vastgebonden. Door de aangever is ook op dit punt in detail verklaard over de wijze waarop verdachte dat deed. Zo heeft hij verklaard dat de verdachte de documenten die hij had meegenomen eerst op de grond heeft neergelegd alvorens hij de veters uit de schoenen trok. De verklaring van de aangever dat de verdachte de veters uit de schoenen heeft gehaald, vindt steun in het aanvullende DNA-onderzoek van het NFI van 26 januari 2017 waaruit is gebleken dat er zowel in een bemonstering van celmateriaal van een veterdeel [AAIF8031NL#03] als in een bemonstering van celmateriaal van de knoop in een veterdeel [AAIF8031NL#06] een DNA mengprofiel is aangetroffen van minimaal vier personen, onder wie de verdachte. De bevindingen van het vergelijkend DNA-onderzoek zijn tenminste 10.000 maal waarschijnlijker als hypothese 1 - dat de bemonstering AAIF8031NL#03 celmateriaal bevat van het slachtoffer, de [verdachte] en twee willekeurige onbekende personen - waar is, dan wanneer hypothese 2 - dat de bemonstering AAIF8031NL#03 celmateriaal bevat van het slachtoffer en drie willekeurige onbekende personen - waar is. Eenzelfde conclusie is door het NFI getrokken ten aanzien van bemonstering #06. De verdachte heeft ter terechtzitting geen aannemelijke of logische verklaring kunnen geven voor deze bevindingen van het NFI.
De verdachte heeft evenmin inzichtelijk gemaakt hoe en op welke wijze zijn medeverdachte in staat is geweest die veters uit de schoenen te halen terwijl hij, de medeverdachte, in gevecht was met het slachtoffer, althans deze onder controle moest houden. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting dat niet hij de veters uit de schoenen heeft gehaald en aan [medeverdachte] heeft gegeven, ongeloofwaardig.
Ook acht de rechtbank op grond van de verklaring van de aangever bewezen dat de verdachte de kamerdeur naar de woonkamer heeft geopend, waarna de aangever door [medeverdachte] van de hal naar de woonkamer werd gesleept.
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of het handelen van de verdachte kan worden beschouwd als medeplegen of medeplichtigheid. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
In het geval van medeplegen houden de voorwaarden voor strafrechtelijke aansprakelijkstelling vooral in dat sprake moet zijn geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht.
De vraag wanneer de samenwerking zo nauw en bewust is geweest dat van medeplegen mag worden gesproken laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval. De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezen verklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is.
Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Daarbij verdient overigens opmerking dat aan het zich niet distantiëren op zichzelf geen grote betekenis toekomt. Het gaat er immers om dat de verdachte een wezenlijke bijdrage moet hebben geleverd aan het delict.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden vastgesteld dat verdachte, met in zijn bijzijn de medeverdachte, met een ander doel dan (indringend) praten over de vermeende vordering naar de woning van het slachtoffer is gegaan en evenmin dat hij had kunnen en moeten voorzien wat er zich binnen in de woning vervolgens zou afspelen. Door eenmaal in de woning tweemaal een veter aan de medeverdachte te geven en de kamerdeur open te houden, heeft verdachte een relatief geringe rol gespeeld bij de poging tot afpersing die zich uiteindelijk in de woning heeft voltrokken. Deze geringe rol in de uitvoering van het delict wordt niet op enige andere wijze gecompenseerd. De verdachte heeft in de voorbereiding en na de uitvoering van het strafbare feit geen andere gedragingen verricht die de conclusie medeplegen nog zouden kunnen rechtvaardigen.
Toetsend aan de hiervoor weergegeven maatstaf is de rechtbank dan ook van oordeel dat de beschreven bijdrage van de verdachte aan het delict van onvoldoende gewicht is geweest, zodat niet van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte ten behoeve van het strafbare feit kan worden gesproken en de verdachte aldus niet als medepleger daarvan kan worden aangemerkt. De rechtbank zal daarom de verdachte van feit 1 primair vrijspreken.
Het kernverwijt bij medeplichtigheid is het bevorderen en/of vergemakkelijken van een door een ander begaan misdrijf. Hiervan is naar het oordeel van de rechtbank wel sprake. De verdachte heeft tweemaal veters aan de medeverdachte aangereikt, die deze veters daadwerkelijk heeft gebruikt om de aangever vast te binden. Ook heeft de verdachte een kamerdeur naar de woonkamer geopend, zodat de medeverdachte de vastgebonden aangever naar de woonkamer kon slepen. Het moge zo zijn dat de verdachte zich mogelijk onder druk heeft voelen staan door de forse geweldsuitbarsting van de medeverdachte, maar dat disculpeert de verdachte geenszins. Hierbij betrekt de rechtbank nog dat het incident ongeveer een uur heeft geduurd en de verdachte al die tijd geen enkele handeling heeft ondernomen om de medeverdachte van zijn gewelddadige gedrag te weerhouden.
Concluderend is de rechtbank dan ook van oordeel dat het handelen van de verdachte beschouwd moet worden als een vorm van hulpverlening in de zin van artikel 48 van het Wetboek van Strafrecht en aldus medeplichtigheid aan poging tot afpersing oplevert, zoals aan de verdachte onder feit 1 subsidiair is ten laste gelegd.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierna uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
(1 subsidiair.)
[medeverdachte] op 8 juni 2016 te Sint-Oedenrode, ter uitvoering van het door die [medeverdachte] voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van 20.000 euro, toebehorende aan die [slachtoffer] , welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat die [medeverdachte] ,
- meermalen die [slachtoffer] bij de keel heeft gepakt en
- die [slachtoffer] een mes heeft getoond en
- dat mes tegen/in de lip van die [slachtoffer] heeft gedrukt en
- die [slachtoffer] meermalen met de vuist tegen het hoofd/gezicht en lichaam heeft geslagen/gestompt en
- de polsen van die [slachtoffer] met een veter heeft vastgebonden en
- de enkels van die [slachtoffer] met een veter heeft vastgebonden en
- meermalen tegen het hoofd en rug en lichaam van die [slachtoffer] heeft getrapt/geschopt en
- een mes tegen de keel/hals van die [slachtoffer] heeft gezet/gehouden en
- vervolgens die [slachtoffer] (met vastgebonden polsen en enkels) van de hal naar de woonkamer gesleept en
- een spons in de mond van die [slachtoffer] heeft gedrukt en vervolgens een theedoek en ceintuur om zijn hoofd heeft gebonden/geknoopt en een pakje drinken voor zijn neus gehouden en daarbij heeft gezegd "eigenlijk moet ik dit nu in jouw neus schenken zodat je stikt, ik zou je eigenlijk dood moeten maken, nu direct" en
- een kussensloop over het hoofd/gezicht van die [slachtoffer] heeft getrokken en vervolgens deze kussensloop afgebonden met een ceintuur en
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "ik wil geld, ik wil die 20.000" en "ben je van plan dit geld te betalen, ik wil het nu weten" en "ik ben een commando, ik ben een huurmoordenaar, wat ik hier doe is een klus, dit is mijn werk, ik snij je keel door" en "eigenlijk moet ik jouw penis eraf snijden" en "ik moet nu eigenlijk het huis in brand steken want dan sterf jij alleen in dit huis" en "ik maak je kapot", althans woorden van gelijke dreigende en intimiderende aard of strekking,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid,
bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op 8 juni 2016 te Sint-Oedenrode opzettelijk behulpzaam is geweest door
- de veters uit de schoenen van die [slachtoffer] te halen en
- vervolgens de veters aan die [medeverdachte] te geven, waarmee die [slachtoffer] is vastgebonden en
- de kamerdeur te openen, waarna die [slachtoffer] naar de woonkamer werd gesleept vanuit de hal.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van de verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

De motivering van de beslissing.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft ten aanzien van feit 1 primair en feit 2 primair gevorderd een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Verder heeft de officier van justitie opheffing verzocht van het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis, alsmede de gevangenhouding van de verdachte gevorderd.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
In het geval dat de rechtbank tot strafoplegging zou overgaan, heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat slechts een taakstraf van beperkte duur passend zou zijn, mede gezien de leeftijd van de verdachte en zijn beperkte aandeel in het geheel. Een voorwaardelijke gevangenisstraf is niet noodzakelijk. Voor zover de rechtbank daartoe wel beslist, dan heeft de verdediging verzocht daaraan geen bijzondere voorwaarden te verbinden. Tot slot heeft de verdediging afwijzing van het verzoek tot opheffing van het bevel tot schorsing en de vordering tot gevangenhouding bepleit. De verdachte is reeds acht maanden in vrijheid gesteld en hij heeft zich tot op heden keurig gehouden aan alle schorsingsvoorwaarden. Hij is zelfs gedurende zijn schorsing met toestemming van de rechter-commissaris naar Suriname gereisd en zonder problemen ook weer naar Nederland teruggekomen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door de verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte is medeplichtig geweest aan een poging tot afpersing waarvan zijn neef het slachtoffer is geworden. De rechtbank acht de rol van de verdachte, hoe beperkt ook, kwalijk en rekent de verdachte aan dat hij vrijwel niets heeft ondernomen om de bedreigingen en de geweldshandelingen van de medeverdachte te stoppen. Ook de verdachte heeft door zijn handelen een inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. De doodsbedreigingen en het geweld van de medeverdachte hebben een grote indruk op het slachtoffer gemaakt zoals naar voren is gekomen uit de schriftelijke inbreng van het slachtoffer. Voorts heeft het gebeuren plaats gevonden in de woning van verdachte, een plek waar mensen zich veilig moeten kunnen wanen.
In strafmatigende zin houdt de rechtbank rekening met de leeftijd van de verdachte (nu 78 jaar oud) en het feit dat hij niet eerder voor een strafbaar feit werd veroordeeld.
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, omdat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie en de rechtbank bovendien van oordeel is dat de hierna op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Naast een taakstraf van aanzienlijke omvang, acht de rechtbank ook een voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats, enerzijds om de ernst van het door de verdachte gepleegde strafbare feit tot uitdrukking te brengen en anderzijds om invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte met als doel het opnieuw plegen van een strafbaar feit tegen te gaan. Met de reclassering acht de rechtbank het opleggen van bijzondere voorwaarden niet geïndiceerd.
De rechtbank zal een in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebrachte dag op twee uren te verrichten arbeid waarderen.
Gelet op de aan de rechtbank hierna op te leggen straffen wijst de rechtbank zowel de vordering van de officier van justitie tot opheffing van het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis als de vordering tot gevangenhouding van de verdachte af.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .

Benadeelde partij [slachtoffer] voornoemd heeft een civiele vordering ingediend ten bedrage van € 31.916,03, bestaande uit € 21.916,03 voor materiële schade en € 10.000 voor immateriële schade. Bovendien heeft de benadeelde partij de wettelijke rente gevorderd.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van een deel van de vordering tot een bedrag van € 5.037,03, waarvan € 4.000 voor immateriële schade, met daarbij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht. De officier van justitie heeft zich niet uitgelaten over de gevorderde wettelijke rente.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat vanwege een gebrekkige, althans ontoereikende onderbouwing de vordering afgewezen moet worden en subsidiair dat de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk verklaard dient te worden.
De rechtbank overweegt als volgt.
Gezien de onderbouwing van de vordering en naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting is de rechtbank voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde nadeel van niet-vermogensrechtelijke aard heeft ondervonden. Uit diens aangifte volgen voldoende redengevende feiten en omstandigheden die toewijzing van een immateriële schadevergoeding tot het na te melden bedrag rechtvaardigen. Het nadeel van de benadeelde partij bestaat onder meer uit de angst en schrik van het moment, de dreiging die van de gedragingen van de verdachte en de medeverdachte uitging en de nadelige en belastende effecten die deze gedragingen – naar ook algemene ervaringsregels leren – hebben gehad (en nog hebben) op het dagelijkse leven en functioneren van betrokkene, een en ander zoals blijkt uit de ter zitting overgelegde schriftelijke toelichtingen.
Deze schade valt naar zijn aard niet exact vast te stellen en dient derhalve te worden begroot. De rechtbank heeft daarbij tevens acht geslagen op de bedragen die, gelet op de gepubliceerde rechtspraak, door rechtbanken en gerechtshoven plegen te worden toegekend in min of meer vergelijkbare gevallen. De rechtbank begroot de immateriële schade van de benadeelde partij op € 3.000.
De toegewezen schadevergoeding wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 juni 2016 tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt de verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte het bewezen verklaarde strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd. Omdat verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij ten opzichte van de benadeelde ingevolge artikel 6:102, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 juni 2016 tot de dag der algehele voldoening. De rechtbank acht het wenselijk dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Aangezien aan de verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
De rechtbank zal de benadeelde partij in het deel van de vordering dat betrekking heeft op de materiële schade niet-ontvankelijk verklaren, aangezien de verdachte wordt vrijgesproken van het feit waarop dat deel van die vordering betrekking heeft.
De rechtbank zal de vordering voor wat betreft het overige deel van de gevorderde immateriële schadevergoeding afwijzen.

Motivering met betrekking tot de in beslag genomen goederen.

De rechtbank stelt aan de hand van een beslaglijst vast dat er in de onderhavige zaak nog beslag rust op de volgende goederen:
een telefoon, merk Nokia, en onderdelen van deze telefoon [AAIF8211NL];
een sluiting van een drinkpak (verpakkingsmateriaal) [AAIF8210NL];
onderdelen GSM (aangetroffen bij eettafel) [AAIF8209NL];
een snoer van een telefoon (aangetroffen bij eettafel) [AAIF8208NL];
delen van een veter, kleur zwart (aangetroffen bij eettafel) [AAIF8031NL];
een riem (aangetroffen bij eettafel) [AAIF8032NL];
een deel van een snoer (aangetroffen bij eettafel) [AAIF8030NL];
delen van snoer (aangetroffen op kleed) [AAII8260NL];
onderdelen van een GSM Wiko (aangetroffen op kleed) [AAII8261N];
een accu van een GSM (aangetroffen op kleed) [AAII8262NL];
een kussen met sloop (aangetroffen op kleed) [AAII8264NL];
een spons in kussen met bloed (aangetroffen op kleed) [AAII8263N];
een telefoon, merk Nokia (aangetroffen op kleed) [AAIF0843NL];
een GSM Wiko (aangetroffen op kleed bij kussen) [AAIF8042NL];
een ceintuur van een badjas (aangetroffen onder stoel en kussen) [AAIF8041NL];
een broodmes (aangetroffen op eetbar) [AAIF8040NL];
een GSM (aangetroffen op salontafel) [AAIF8039NL];
een drinkpak (aangetroffen in koelkast) [AAIF8038NL];
een personenauto, merk Volkswagen, type Passat, [kentekennummer] ;
een brief (enveloppe), geadresseerd aan [medeverdachte] / [verdachte] (aangetroffen in genoemde Volkswagen Passat);
een document betreffende een bouwaanvraag in Suriname (aangetroffen in genoemde Volkswagen Passat);
een Stanleymes (met verwisselbaar mesje) (aangetroffen in genoemde Volkswagen Passat).
De officier van justitie heeft teruggave aan de rechthebbende gevorderd van de hiervoor onder nummers 1-20 genoemde voorwerpen en teruggave aan de verdachte van de hiervoor onder nummers 21 en 22 genoemde voorwerpen, aldus de officier van justitie.
Namens de verdachte is teruggave aan de verdachte bepleit van de in beslag genomen documenten hiervoor onder nummers 20 en 21 weergegeven.
De rechtbank overweegt het volgende.
De rechtbank zal de teruggave gelasten aan [slachtoffer] van de goederen hiervoor genoemd onder nummers 1-18. Ten slotte zal de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelasten van de hiervoor onder nummers 19-22 genoemde goederen. Het belang van de strafvordering verzet zich niet meer tegen de teruggave van genoemde in beslag genomen goederen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24c, 27, 36f, 45, 48, 49 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

De uitspraak.

De rechtbank:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder feit 1 primair, feit 2 primair en feit 2 subsidiair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor onder feit 1 subsidiair bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart dat het onder feit 1 subsidiair bewezen verklaarde oplevert:
medeplichtigheid aan poging tot afpersing;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
legt op de volgende
straffen:
een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van
200 uren, te vervangen door
100 dagen hechtenisindien de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht;
beveelt dat de tijd, door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, in mindering zal worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van de aan de verdachte opgelegde taakstraf;
waardeert een in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebrachte dag op 2 uren te verrichten arbeid;

een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden;

bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op de grond dat de verdachte zich voor het einde van een
proeftijd van 2 jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
heft het tegen de verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden; deze voorlopige hechtenis is op 10 juni 2016 reeds geschorst;
legt op de volgende
maatregel:
maatregel van schadevergoeding van € 3.000, te vervangen door 40 dagen hechtenis;
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] van een bedrag van € 3.000, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 40 dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 juni 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, voor immateriële schade;
bepaalt dat de verdachte niet is gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn mededader is betaald;
bepaalt dat de toepassing van deze vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet opheft;
beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 3.000, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 juni 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, voor immateriële schade;
bepaalt dat de verdachte niet is gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn mededader is betaald;
bepaalt dat indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil;
veroordeelt de verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten;
verklaart de benadeelde partij in het deel van de vordering dat betrekking heeft op de materiële schade niet-ontvankelijk;
wijst de vordering voor wat betreft het overige deel van de gevorderde immateriële schadevergoeding af;

gelast de teruggave van de volgende in beslag genomen goederen, te weten:

een telefoon, merk Nokia, en onderdelen van deze telefoon [AAIF8211NL]
een sluiting van een drinkpak (verpakkingsmateriaal) [AAIF8210NL];
onderdelen GSM (aangetroffen bij eettafel) [AAIF8209NL];
een snoer van een telefoon (aangetroffen bij eettafel) [AAIF8208NL];
delen van een veter, kleur zwart (aangetroffen bij eettafel) [AAIF8031NL];
een riem (aangetroffen bij eettafel) [AAIF8032NL];
een deel van een snoer (aangetroffen bij eettafel) [AAIF8030NL];
delen van snoer (aangetroffen op kleed) [AAII8260NL];
onderdelen van een GSM Wiko (aangetroffen op kleed) [AAII8261N];
een accu van een GSM (aangetroffen op kleed) [AAII8262NL];
een kussen met sloop (aangetroffen op kleed) [AAII8264NL];
een spons in kussen met bloed (aangetroffen op kleed) [AAII8263N];
een telefoon, merk Nokia (aangetroffen op kleed) [AAIF0843NL];
een GSM Wiko (aangetroffen op kleed bij kussen) [AAIF8042NL];
een ceintuur van een badjas (aangetroffen onder stoel en kussen) [AAIF8041NL];
een broodmes (aangetroffen op eetbar) [AAIF8040NL];
een GSM (aangetroffen op salontafel) [AAIF8039NL];
een drinkpak (aangetroffen in koelkast) [AAIF8038NL],
aan [slachtoffer] , geboren op 16 augustus 1959, wonende 5491 HX Sint-Oedenrode, Johan Frisostraat 8;

gelast de teruggave van de volgende in beslag genomen goederen, te weten:

19. een personenauto, merk Volkswagen, type Passat, [kentekennummer] ;
19. een brief (enveloppe), geadresseerd aan [medeverdachte] / [verdachte] (aangetroffen in genoemde Volkswagen Passat);
19. een document betreffende een bouwaanvraag in Suriname (aangetroffen in genoemde Volkswagen Passat);
19. een Stanleymes (met verwisselbaar mesje) (aangetroffen in genoemde Volkswagen Passat),
aan de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R.J. Bokhorst, voorzitter,
mr. J.H.P.G. Wielders en mr. C.A. Mandemakers, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Weemers, griffier,
en is uitgesproken op 21 februari 2017.
Bijlage A – de bewijsmiddelen (verkort en zakelijk weergegeven).
(…)