In deze zaak gaat het om de invordering van dwangsommen die zijn opgelegd aan de eigenaar van een blusboot, omdat deze op een verboden plek was afgemeerd. De eigenaar, eiser, heeft geen bezwaar of beroep ingesteld tegen het dwangsombesluit en heeft vervolgens meerdere overtredingen begaan. De verweerder heeft daarop een invorderingsbesluit genomen, waarin de totale dwangsommen van € 6.000,- zijn vastgesteld. Eiser heeft in deze procedure voornamelijk argumenten aangevoerd die betrekking hebben op het dwangsombesluit zelf, maar de rechtbank oordeelt dat deze argumenten niet meer beoordeeld kunnen worden omdat het dwangsombesluit onherroepelijk is geworden. De rechtbank heeft wel gekeken naar de argumenten die betrekking hebben op het invorderingsbesluit, maar deze leiden niet tot vernietiging van dat besluit. Eiser heeft aangevoerd dat er bijzondere omstandigheden zijn die zouden moeten leiden tot afzien van invordering, maar de rechtbank oordeelt dat deze omstandigheden niet als bijzonder kunnen worden aangemerkt. Ook de stelling dat de bevoegdheid tot invordering is verjaard, wordt door de rechtbank niet onderbouwd. Eiser heeft verder aangevoerd dat hij niet is gehoord, maar de rechtbank oordeelt dat de hoorplicht niet is geschonden. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wordt er geen proceskostenveroordeling opgelegd.